IV. lykt , voor ’t overige, zo de Ridder aanmerkt,
A” fv?L in Geftalte naar de voorgaande deriiiaate , dat
'H oofd ieder een ze ligt voor de zelfde zou aanzien.
stuk. Aairen zyn langer en de Bladen dikwijs aan
v ip !™ 3' den Grondfteun eenigermaate getand. Een der-
gelyke, die rondbladig en vyfribbig is, met getande
Bladen, op Java groeijende, wordt hier
t’huis gebragt.
m. (3) Weegbree met Lancet swys' Eyronde Haair-
JfJ?a ‘as* achtige Bladen, ronde Bloemftengen en
Middeibaa* Rolronde Aairen.
ie.
Uit deeze bepaaling ziet men, hoe weinig de
hier genoemde Middelbaars Weegbree van de
Groote verfchille. Z y is zo wel Breedbladig als
d ie , en heeft de Bloemfteelen insgelyks rond.
D e Bladen zyn in de gedagte Groote ook fom-
tyds ruig, maar de Geftalte is onderfcheiden:
zy Ipreiden zig Roosachtig op den Grond u it,
en zyn niet getand; de Bladfteelen veel korter;
de Bloemkelken glad; de Meeldraadjes paarfch-
achtig. Somtyds zyn de Bladen geheel ruuw
door de gedagte ruigte en grys o f witachtig.
Men geeft hier, in ’t byzonder, den naam van
Arnoglosfum dat is Lams-Tonge, o f ook dien van
Cynoglosfa , dat is Honds-ToDge, aan. De
Bloem-
(j) Plant ag* Fol. orato-Iancealatis pubescentibus. &c. Fl.
S u e c . H e r t . Cliff. R. Lugdb- 40I. HALL. H e lv . 472, Plant,
latifolia incana. & Plant, latifolia hirfuta minor. C. B. Pin.
*89. Plant, latifol. incana, Spicis variis. Mams. Hifi. III.
S. 8. T. is * f. 7.
Bloemftengen hebben de Aairen korter en dik*
ker. Z y vallen van een Voet tot een Ellehoog. ivf '
L o b é l en anderen hebben dit onderfcheid derHooFD-
Geftalte,in Soorten die veelal op de zelfde plaat-s™^*
fen groei jen , duidelyk aangeweezen. Deeze «fa/ Sï
Soort, naamelyk, groeit ook in de meefte dee-
len van Europa , doch fchynt de dorre opene
Kley-Velden , volgens L i n n a ü u s , meest te
beminnen m
(4) Weegbree met Lancetvormig Eyronde iv- ^
ruigachtige Bladen , die eenigermaate ge- t^irgmka,
tand zyn , ruigachtige Rolronde Aairen^^m'
en hoekige Bloemftengen.
De Virginifche wordt deeze, naar haare Groeiplaats
, genoemd, en i s , door de gezegde hoedanigheden,
weezentlyk van de voorgaande onderfcheiden.
Hier wordt de Karolinifche drie-
ribbige, met Muizenoor-Bladen, t’huis gebragt.
In Amerika bloeit d e e ze , met uitfteekende
Meeldraadjes, doch in Europa gezaaid wil zy
het naauwlyks doen, zegt de Ridder. Misfchicn
zal het Klimaat van Sweeden haar niet bevallig
zyn.
( 5)
(*) Habitat in Europa: Pascuis fterilibus apricis Argillofis.
Sp. Plant. p. 1C4.
(4) Plar.tago Fol. Lanceol. pubescentibus fubdentlcu’atis
&c, Gron, V i r g . 19. Plant, media incana Virglniana. Mo-
Kis. H i f i , III. p, 2j9. S. ï.T . ij . f. 8. Plant. Mariana Spicä
pextenui. Pet G a z . I. T. 1. f. 10. Plant. Myofotis live
trinervia hirfuta Carolina. RAJ. H i f i , II. p, 138. II. Deel. VII. stuk*