IV. ftc, effentandige gladde Bladen, een knik-
^FD1j®L* - kige Steng en over zyd hangende Aairen,
5tuk! ° Dit Gew as , ’t welk R umphiüs het Verwet s-
Eeawy. Blad noemt, voert dien naam in Oostindie,
vit e‘ om dat men met de Bladen rood verwt. Men
vindt ’e r , op de Molukkes , een Soort van,
wier Bladen groene, en eene andere , wier
Bladen rgóde dwars-Ribben hebben. In China
nam de Heer O s p e c k hetzelve ook waar,
hebbende een Kruidige Steng, die uit knobbelige
Leedjes beftaat; de Bladen gedeeld en van
gezegde figuur; de Bloemen paarfch, met twee
Lippen , de eene zeer fmal, de andere breed
én driekwabbig: twee paarfche Meeldraadjes,
van langte als de Bloem. D e Steng fchiet
Worfels in den Grond en het groeit op Moe-
rasfige plaatfen,
xvii. (17) Judicia met Lancetswys1 Êyrónde Bladen,
tovak&s. de Bloemjleeltjes in zesfen verdeeld, waar
Twcekiep- yan de zy deling fe tweebloemig , en Ey-
* ronde- evenwydige Blikjes,
De e ze , die ook in Oostindie huisvest, heeft
een gearmde Steng en korte Bloemdeelen, die
in een tweebladig Borftellg omwindzel uitloo-
' pen, ’t welk zes Steeltjes bevat, waarvan de
twee middelden één, de vier buitendien tweebloe
(17) Juftida Fok LanceoUio-ovatis, Pedunculit (êxflotis,
fcdicelüt &c. Adel-Adagan*. Hort. Mal, IX. p, s i , T. f ) .
blocmig zyn , en alle Kelken tusfehen twee
Eyronde Blikjes vervat. De bovende Lip der n.
Bloem is Lancetvormig, de onderde ovaal, ° P s^ Dr
Zandige plaatfen groeit deeze, die aan de Kust
van Malabar, zo ’t fchynt, voorkomt met getande
Bladen, De Bunge-Plant van R um ph iü s
is ’er thans van afgezonderd.
(18) Judicia met Eyronde Bladen en lange enkelde
Trosfen, van overhoek fe zy deling fe Ganptica,
Bloemen, met kleine Blikjes. f ^ aaU
Een vierhoekige Steng, die aan de Knoopen
Haairig is , met zeer kort gedeelde Bladen,
komende uit de Oxels der bovenden de Bloem-
trosjes voort, met langwerpige dekelige Kelken
en taamelyk groote Bloemen. Dus wordt deeze
Boort befchreeven, tot welke de CarVa- Caniram
van Malabar behoort.
D I A N T H E R A.
Dit Gedagt zou van het voorgaande allee«
daar in vcrfchillen, dat het de Meelknopjesniet
enkeld, maar overhoeks dubbeld heeft, waar
van de naam ontleend is. Ik heb echter aangetoond
, dat in fommige Soorten van Judicia,
door den Ridder erkend, ook dubbelde Meel-
knopjes voorkomen ( * ) . D e Heer J a c q u i n
vondt
fis) Juflicla Foliis ovatis &C. Am. Acad. IV, p. ZB9*
Carva Caniratn Hort, Mal. IX» p. 109. T.
. (*) Zie n . D. IV. Stuk van deea* Nat, Hijl. Pl. XVIII,
f. i 2c Lett. A.
H 3
II» Ds ïl . VII. Stuk.