IV. hoog, met donker groene hoekige Blaad- 1
Aïdeel. j es | a]s j jg van jt Kruid , dat men Ganze* I
Hoofd- voet noemt, overhoeks bezet , en aan der- 1
stuk. zei ver oirfprong komen twee ruige B o lle tje s ,!
II.
BHtum
yirgatum,
Geriflc,
als Korianderzaad, een klein, zwarte platachtig 1
Zaad bevattende. Op zeker Gebergte in Pro- j
vence groeit het hooger. M e e s e ze gt, dat *
deeze Soort te Franeker in Vriesland aan de
Wallen, by Koornlanden, en op fomraige W e gen
een weinig buiten de Stad, voorkomt«;
(a) Bes-Melde met verfpreide Zydelingfe
Hoof.dj es.
T o t deeze Soort behoorert die Kruiden, aan
welken Boérhaave den naam van Chenopodio-
Morus gegeven hadt, ten dcele van het L o o f,
’ t welk naar ’t gemelde Ganzevoet-Kruid ge-
ly k t, ten deele van de Vrugten, die naar Moer-
beijen zweemen, afkomftig. Hierom noemde
B auhinos het Wilde Meldet met Vrugten 'alsy
van den Moer belle - Boom. Boerhaave geeft,
’er een Sappige Vrugt als een Aardbezie of
Moerbey aan, en maakt twee Soorten, waar
van de eene en grootfte door A l d i n ü s , inde
Farnefiaanfche T u in , zeer wel isafgebeeld, die
het noemt Spinagie welke Aardbefiën draagt. I
De
fa) BHtum Capitêllis fparfis latetalibus. H. UpJ. 3. H,
CUjf. R. Lugctb. Atriplex fylveftris Mori fruftu. C, B. Pi».
ity. Chenopodio-Moms. BOERH. Lagib. II. p. 91, Spimchia t
Fra?ifera. Ald. Fam. 85. Atriplex fylvr Kaceifera, Ctus.
Hiß. us* Hall. Htlv. 176,
■ De Vrugten gelyken inderdaad naar deeze meer IV.
Idan naar Moerbeijen, en het Blad is volkomen ^KEU
•als dat van Spinagie. Men kan daar van de Hoofj>
Bladen, zegt hy,- tot Moes gebruiken, en d e STUK'
Vrugten als Aardbei jen eeten. De Kleine, die
• C l o s i o s befchryft, heeft de Bladen kleiner ,
cn groeit omtrent twee Voeten hoog. Aan de
•Takken komen Risten van groene Bloemhoofd-
je s , die vervolgens Bloedrood worden en een
Zaad bevatten,,dat rond is en zwartachtig, by-
na als Koolzaad. De Vrugt bevat een Sap ,
dat donker-tood is en laf van Smaak, ’t G e '
was zaait zig i in de Hoven, daar hét eens gedragen
heeft , overvloedig. Het fchynt zyne
natuurlyke Groeiplaats te hebben in Spanje cn
Tartarie,
I I . H O O F D S T ,U K .
JBefchryving der T weemannige K ruiden
(D iandria),d«r genaamd om dat zy twee Meel-
^ draadjes hebben, tot welken de Eerenprys ,
'J Godsgenade, het Yzerkruid, de Salie en an*
jf deren behooren*
T X e Tweemannigen worden, in hèt Stelzel
■ m-J der Sexen, in Een-, Tw e e en Driewy- r 4
yigen . onderfcheiden. Van de eerflen zyn nog
verfcheide Geflagten te befchryven, als, voor r a
eerst, dat van « ■
• E 3 E R A Npt.
Dui. v u , stuk*