IV. w y s ' Eyronde Bladen en Kluwenswyze Bloe*
A fdeel* mgn de O x e len .
Hoofdstuk.
Niet minder algemeen komt deeze voor in de
Tweevjy- Moeshoven en lomtyds ook aan de Wegen. D e
Stank, naar dien van rottige Zoute Vifch gely-
kende , volgens D o d o n je u s , onderfcheidtze
genoegzaam. Hy noemt het Kruid deswegen
Garosmus , anderen hebben het V u lv a r ia geheten
; doch de gemeende naarn is Stinkende M e l de.
Zo ’er Vrouwsperfoonen met de Rokken tegen
aan geweest zyn, komen de Honden haar
bezyken. Het wordt tegen de Opftyging nuttig
geacht.
cèfno'o- CiS) Ganzevoet met effenreindige 'Èyronde B la -
dium poly d e n , leggende Stengen en gegaffelde Kroon-
^edzaa'. tj es > die on gebladerd z y n , in de O x e le n .
dig.
V e eh a a d ig M a je r wordt deeze gemeenlyk genoemd
, om dat zy by de andere Soorten van
Majer daar in uitmunt. Z y groeit in Moeshoven
, op gemefte Akkers en gebouwde Gronden,
in Europa. Men vindtze in Sweeden, Duitfchland,
Fl. Snee. 216 , u i . Mat. Mid. ioS. Dalib. Paris 77. Chc-
nop. Foliis triangulari - ovatis. H. Cliff. 84. R. Lugdb, 218,
N. 2, Atriplex fcetida. C. B. Pin. 119. Vulvaria Gaium
olens. LOB, Ic. 255. Garosmus, DOD. Pempt, 616.
(is) Chenspodinm Fol. integerrimis ovatis &c. Fl. Saté,
217. R» Lugdb. ajg. N. 3. Blitum Fol. ovatis. H. Cliff. as.
Blitum polyfpermum. G. B. Pin. ijs . FoJyipQton Casfiani
Sic, LpB, Ie, 2s6.
fchland, Vrankryk en elders. In Switzerland is IV.
zy o o k , volgens den Heer H a l l e r , niet on-
gewoon ; die aanmerkt, dat de Meeldraadjes Hoofd»
Veerkragtig zyn, en de Bloempjes fomtydsin vie-STÜK*
ren gedeeld. Men wil dat dit Kruid tot-lok-aas D,^ nia-
voor de Visfchen kan verftrekken.
(16 ) Ganzevoet met fm a l Lancetvormige Ë la - xvr.
d en , die vlak en effenrandig zyn.
paria♦
Dit is een zeer Takkig Jaarlyks Kruid, tweek^ em'
Ellen en hooger groeijende , met dunne ronde
Takjes en langwerpige Blaadjes, veel naar die
van Viafchkruid gelykende, doch op de kant ge-»
haaird. In de Oxels der Bladen komen kleine
getropte Bloempjes, groenachtig (van Kleur. Om
dat men ’er, in de Zuidelyke deelen van Europa,
Bezems van plagt te maaken o f nog maakt,
vóert het den bynaam van Bezemkruid. Het heeft
de Steng zeer glad en witachtig, en moet'een
fraay Kruid zyn , dewyl de Italiaanen het B e lvedère
noemen. Wild komt het in Griekenland
voort , waar men het O sy r is heette. Waarom
het , van T aberniEmonta n u s , Stu dent
e n -K r u id genoemd zy , is duider. Het groeit
ook
(16) Cbenopoiium Fol. ,Lineair - Lanceolaris &e, H- Cliff'.
Ups. R,. Lugdb. 220. N. 11. Chenop. Lini folio villofo.
TouKNE. F.ft. joS. Linaria ~ Scoparia, C. B, Pin, 212. Ofy-
ris. Dop. Pempt. iji. Linaria Belvedere diéta. ƒ. B, Hifi.
III. p. 4S2, Herba Studiofomm, Tab* Hiß. II, p. 102.
Tsifu. Kasmph, Jap. S8J.