IV. Den bynaam van Peruviaanfche voert deeze,
Afdeel, hoewel ’er verfcheide anderen , uit Peru af-
Hoofd- komüig, reeds befchreeveu zyn ; in ’t byzonder.
stuk. Pater F e u i l l é e geeft ’er de Afbeelding van,
Eenwy- vondtze in Spleeten der Rotfen aan den Oe-
v!&e' ver der Zee groeijende. De Bladen gekeken
zeer naar die van de kleine Pimpernel: de Steng,
omtrent twee Voeten ho og , gaf Trosjes van
Bloemen u i t , als de gewoone Appeltjes dér
L ie fd e , doch het droeg veel kleiner Vrugtcn.
Het was zeer vet , maakendc de Hand door t
aanraaken Smeerig, en hadt een zeer fcherpen
Smaak.
xiv. (14 ) Nagtfchade met een ongedoornde Krui-
Mon^r». dige Steng ; de Bladen byna Rartvormig,
Bergmtn- uitgegÜlpt.
nende,
Deeze Peruviaanfche, aldaar Berg-Papas genoemd
wordende, heeft het Stengetje maar een
Handbreed hoog, en geheelde Bladen met g'or-
te Roozekleurige Bloemen. De Wortel is Ey-
rond, ongevaar een Duim dik, van binnen wit
en Vleezig en zeer goed van Smaak , zo dat
de Indiaanen ’er veel gebruik van maaken in
Vleefchnat en andere Slurpfpyzen. Men zou
ze kleine ronde Berg-Aardappelen kunnen hee-
ten.
( 15) Nagt-
(14-) Solanum Caule inermi Heib. Fol. fubcord. repandis.
Solanum tubeiofuin minus Atriplicis folio ; vulga Paps mon*
tana. FEUILL. Peruv. III. p. 62. T, 4
(15) Nagtfchade met een ongedoornde , fomtyds
overblyvende Steng ; dubbelde Eyronde e f-
fenrandige Bladen en byna gekroonde Bloem*
Jleelen.
l p Nagtfchade met een ongedoornde'Kruidige
Steng ; de Bladen Eyrond Tandswyzè
gehoekt en tweezydige knikkende Trosjes.
j Deeze Soort is de gewoone Nagtfchade, die
men ook wel Tuin-Nagtfchade noemt, om dat
zy meeft voorkomt op bereide Gronden, o f ook
by Mest- en Vuilnishoopen aan de W’egen en
op de Bouwlanden , door geheel Europa niet
alleen, maar zelfs ook in de beide Indiën. De
I Hoogduitfche naam Nachtfchatten, die van de
donkere Schaduw, welke het op den Grond geeft,
afkomftig zal zyn , is zekerlyk de oirfprong van
den Nederduitfchen eh van den Engelfchen naam.
De Franfchen noemen Bit Kruid Morelle , de
Span-
( i j ) Solanum Caule inermi fubpeiennante , Fol. geminis
oviitis integetrimis, Pedunculis fubumbellatis. Syfl, Veg, XII
tin.
(\6) Solanum Caule inermi Hetbaceo &c. Vir. Clljf. H .
|® || tips. FL Suec. Gkoim. Virg. R, Lugdb.D ALIU. Paris ,
jTouBNF. &e. Solanum Offidnarum. C. B. Pin. 16 6 , Sol.
[Hortenle. Dop. Pempt. 453. Sol. Hort. Circsa: aut Phaseoli
folio. L ob. Icon. 262. Sol, vdgatnm, x,JNW. /®, patulum.
Elu .lE ltb . 3<57. T . 275. f. 3JJ V. Villofum. Ibid.f. 3*3,
|Gulnecnfe, Ibid. f. 354. s. Virginicum, Ibid, f. 355. £ j u_
|daicum, Ramis aculeis inCurvis , fol, tepandis nudis, Sp,
Plant, 11, p, 266,
V v
JV.
Afdeel,
v.
Hoofdstuk.
xv.
Solanum
Rubrum.
Roede.
XVI.
Nigrum,
Zwarte»