A f d e e l .
v . '
H oofdstuk.
i.
Roè'lla
ciliata*
Kant-
haauige.
T I .
Reticulata,
Netbladi*
6CTw
e e Soorten , beiden van de Kaap afkotn,
ftig, komen hier te voorfchyn, als
(1 ) Roëlla met kanthaairige Bladen , die een
regte Spits hebben*
Van deeze Soort vondt men reeds by C om-
m e l y n , S eba en P l u k e n e t , de A f beek
ding, welke L i n n a ü s vernieuwd ten tooneele
gevoerd heeft en verbeterd. Immers zo worden
hier t’huis gebragt de Afrikaanfche Heejierigt
Klokjes, die gedoomd zyn , van den eerften: de
Haairige laage Afrikaanfe van den tweeden, en
het Doornig Moorfch Gewas met Heybladen van
den laaiftèn. In ’t Loof en de Bloemen heeft
nogthans een aanmerkelyk verfchil plaats, zo
tusfchen deeze drie onder elkander, als met de
afgebeelde van den Ridder, welke de Bloemen
niet Klokvormig , noch de Blaadjes getropt,
maar enkeld , en de Bloemen als in de Kelk veis
borgen heeft. De Steng was, eer zy z ig in Takken
verdeelde, een Vinger hoog.
(2 ) Roëlla met kanthaairigo Bladen , die een
omgeboogen Punt hebben,
De
(1 ) Roëlla Fol» clliatis, mucrone reflo, Syjh Nat. XII,
Gen 218. p. 162. P'e.;. XIII. Gen. 219. p 176. H. Cliff. 492,
T . 3J. Camp. Africana &c. Comm. hart. II. p. 77. T. 30.
Seb. Thes. I. p. 25. T. 16 f. s. Aculeofa Mauritan'ca. Pluk.
Alm. s. T . 252. f. 4. Berg. Cap. 41.
fa) R o è 'lla Fol. ciliatis, muctone reflexo. R. Fol. imbrica*
tis. R. Lu$db. 248. Camp. Cap, B, Spel, Fo), retiojlaus ftino-
fis. PET. Mus. 21, f. 157.
De Klokjes van de Kaap dér Goede Hope, lV.
jnet Netswyze gedoomde Bladen, van P £ TI- A?nvEEt*
ver, worden hier t’huis gebragt. H o o f d -
De Heer B e r g i u s , de eerfte befchreevenSTÜK*
hebbende, g e e ft , onder de Kaapfche Planten,
* cog twee andere Soorten van I loëLLA op; waar
van hy de eene Pednnculata of Geheelde ty- I telt, om dat zy de Bloemen gedeeld heeft ,
I gelykende anders veel naar de eerfte Soort. De
I andere noemt zyn Ed. Squarrofa, hebbende ,
I volgens zyne Soortbepaalmg, de Blaadjes Ey- I rond fpits, ruim getand en langs de Takken af-
1 loopende, vah agteren mét omgeboogen Doornige
puntjes op de kant gehaaird.
P h y t e u m a * Raponsje.
Een Raderachtige Bloem in vyven gedeeld ,
met Liniaale Slippen o f Punten de Stempel
twee- of driedeelig: het Zaadhuisje twee o f drie*
hokkig, onder de Bloem gebooren. Voorts zyn
1 de Bloemen tot Hoofdjes o f Aairen vergaard*
Dus worden de byzondere Kenmerken opge-
■ geven van dit Geflagt, ’t welk zes Soorten van
f Europifche Planten bevat, die men tot de Ra-
I poncen betrokken hadt, doch klein z y n , als volgt.
(1) Raponsje met een gebladerd Hoofdje en alle i.
Bladen Laheetvormig♦ Het
f i ) Fhyteuma Capitulo fubfoliofi) &c. Syjl. Nat. XII. Gen*
21$. p. 161. t'eg. XIII, Gen. 220- p. 175. hall. Htlv%
497. RapunculusAlpinusparvuscoinofus. ] . B , Hifi. I I . p . g u ,