IV.
Afdeei
III.
Hoofd*
STUK.
Eenvjy
dat het ruuw en met Leedjes is als het Her-
’moes en ze erT akkig, hebbende gepaarde Blaadjes
als die van ’t Vlafchkruid en zoetachtig
zynde van Smaak. Het groeit van een Span
tot een Vqet hoog volgens L o e f l i n g , die
aanmerkt, dat de Bloemen in digte Trosjes
groeijen.
(2) Ortegia met een gegaffelde Steng en en-
helde Oxel-Bloemcn.
Deeze verièhilt dus aanmerkelyk van de
voorgaande, en heeft bovendien een overbly-
vende W o r te l, dat aangaande de andere niet
zeker is. D e Geftalte zweemt veel naar die
van ’t Walftroo, en voor ’ t overige moet de
befchry ving , welke van de voorgaande Soort
gegeven was, op deeze toegepast worden (* ).
L O E F L I N G I A.
Van dit Geflagt, dat tere ere van den Kruidkundigen
L o e f l in g , door zynen Reistogtnaar
Zuid-Amerika vermaard, door den Ridder dus
genoemd is , zyn de byzondere Kenmerken ,
een
CO Ortegia Flot. (ölitatüs, Caule dicliprorao. Sytt, Nat,
V r£. XII. Ort. dichotoma, axillis Fol. fubhispid's, A l l . N i-
cjtens. 17«. T. 4. f. 1.
(*) Zo aangewerkt wordt in Mant. a lt. p. 175. Habitat
fripe Javanium in. Sa xo fis, wordt aldaar ook gezegd. I)ie
Groeiplaats is my duifter. Zou zy in ’t -Savoylchc Graaft
fchap Nizza, daar de User ALLIQN de Planten vm befchryft,
kunnen zyn ?
een vyfbladige Kelk en een vyfbladige Bloem,
die zeer klein is ; het Zaadhuisje eenhokkig, in,
driekleppig. Hqofd- -
In Spanje, op kaale Heuvels, met verrevanSiU**
Madrit, nam L o e f l in g dit Kruidje waar, dat
llegts Stengetjes hadt van een half Duim o f
een Vinger hoog, en van hem Jllecebrum Spu-
rium genoemd werdt ( i ) . Hy twyfelde, L
melyk , of het wel daar toe te betrekken wa- Hispamca.
re als door het hebben van drie Meeldraadjes spaaufche*
en* door zyne veelzaadigheid daar van verfchil-
* lende. Het geleek, in ’t uiterlyk aanzien, veel
naar ’t Duizendgrein, hebbende,aan de leggende
ruige kleverige Stengetjes, kleine fpitfe Blaadjes
, de bovenften Elswyze drietandig. ’c Getal
der Meeldraadjes was altoos drie, met rondadj-
tige dubbelde Meelknopjes. Het hadt ee.Q enkelen
Draadachtigen Styl met een enkelen Stempel.
Het Vrugt o f Zaadhuisje was Eyrond.
P O L Y C N E M U M .
Een driebladige K elk,me t v y f Bloemblaadjes
die Kelkachtig zyn,brengende qenenkeldZaad,
dat byna naakt i s , voort.,
Dus zyn de byzondere Kenmerken opgegeyen p t.
van dit Geflagt, ’t welk maar ééne Soort bevatmuJ Ar.
( i ) , die haare Groeiplaats heeft op de A k k e r s^ 'nlaa.
vandig,
CO Loefling!». Nat. XII. Gen. 5>.p. 7 4 .^ . XIII.
j». 75. LOWL. Jtin. p. 113. T. I. f. 2. Aci. St**k.btl».
275», XX. Band. p. 17- Tab. I.
(1) Polycnemum. Sjst, Nat, XII. Gea. Si- p. 74*
IX. D»Sb VII, Stusc.