
 
        
         
		aan  een  zijtak  der  rivier,  de  vroeger  vermelde warme  zwavelbronnen.  
 De  hoofdnegerie  van  Sepouw  ligt aan  de  uitwatering  der  rivier  van  
 dien  naam  in  de  Kapoeas,  en  telde  voor  eenige  jaren  17 huizen.  Doch  
 sedert  heeft  de  Pangeran,  uit  vrees  voor  die  van  Sekadouw,  zijne  
 residentie  verlaten,  welke  dien  ten  gevolge  zeer  is  vervallen,  en  zieh  
 een  dag  roeijens  hooger  aan  de  Sepouw-rivier  versterkt.  Beneden  
 de  nieuwe  vestiging,  op  eenigen  afstand  van  den  oever,  ligt  eene  
 bron  van  roodachtig  water,  uit  hetwelk  de  Dajaks  eene  aanzienlijke  
 hoeveelheid,  men  zegt  dagelijks  vijf  gantangs,  zout  koken,  een  
 niet  onbelangrijk  geschenk  der  natuur  in  deze  zoo  ver  van  de  zee-  
 kust  verwijderde  oorden  1). 
 Wij  zijn  thans  genaderd  tot  den  belangrijksten  en  uitgestreksten  
 staat  aan  de  boven-Kapoeas,  Sintang,  die  het  stroomgebied  van  de  
 Katoengouw  ten  Noorden,  en  dat  van  de  beneden-Melawi  ten  Zui-  
 den  omvat.  De  bevolking  wordt  geschat  op  4500  Maleijers,  15  
 Arabieren,  519  Chinezen  en  omstreeks  52,000  Dajaks,  onder  welke  
 laatsten  ook  die  längs  de  Seberoeang-rivier  zijn gerekend,  welke,  of-  
 schoon  door  het  landschap  Silat  van  Sintang  gescheiden,  toch  aan  
 de  vorsten  van  laalstgemeld  rijk  onderworpen  zijn.  De  geheele  
 bevolking  zou  dus  56,834  zielen  bedragen  2).  De  negerie  Sintang  
 is  gebouwd  aan  de  zamenvloeijing  der  Melawi  en  Kapoeas,  zij  bevat  
 140  huizen  en  is  op  soortgelijke  wijze  als  Sangouw  versterkt,  ter-  
 wijl  ook  hier  vele  kooplieden  op  lantings  (vlotten)  in  de  rivier  hunne 
 *)  Van  Lijnden  en  Groll  N.  T .,  bl.  5 4 9 ,  5 5 1 ,  558,  5 6 9 ,  5 7 2 ,  5 7 3 ,  
 5 8 3 ,  6 2 6 ,  6 3 4 ,  von  Kessel,  bl.  1 7 5 ,  177,  Gronovius,  bl.  350.  De  op-  
 gave  der  bevolking  in  den  tekst  is  van  van  Landen,  die  zelf  het  opgege-  
 ven  aantal  van  Dajaks  in  Blitang  overdreven  acht.  De  bevolking  van deze  
 twee  kleine  staten  wordt  door  Tobias,  Gronovius,  Hartmann  en  Francis  
 niet  afzonderlijk  opgegeven,  maar naar  het  schijnt  onder  Sintang  gerekend.  
 Von  Kessel  (bl.  204)  rekent  voor  Blitang  100  Maleische  en  2000  Dajak-  
 sche  huisgezinnen  ,  te  zamen  ongeveer  10,500  zielen;  naar  het  schijnt  is  
 Sepouw  daaronder  berekend.  Melvill  stelt  Sepahoe  op  20,6  vierk.  mijlen  
 met  4083  inwoners,  Blitang  op  25  vierk.  mijlen  en  2600  inwoners. 
 s)  Ik  geef  hier  wederom  een  overzigt  der  verschillende  andere  opga-  
 ven;  die  in  den  tekst  is  van  den  heer  van  Lijnden. 
 Maleijers  Chinezen  Dajaks  Totaal. 
 Tobias  en  Gronovius  14,500  900  29,940  45,340. 
 Hartmann  en  Francis  14,500  336  30,186  45,022. 
 Von  Kessel  7,500  200,400  207,900. 
 Onder  de  Dajaks  zijn  bij  von  Kessel  82,250  vrije  begrepen;  doch  ook  
 als  wij  deze  aftrekken  blyft  zijne  opgave  in  het  oog  loopend  hoog.  Melvill  
 van  Carnbee  schat  de  geheele  bevolking  op  48,356  zielen  en  den  omvang  
 op  182,5  vierk.  mijlen. 
 woningen  hebben.  De  Vorst  van  Sintang  voert  den  titel  van  Pangeran  
 Depati,  doch  laat  het  beleid  der  zaken  schier  geheel  aan  den  
 Pangeran  Ratoe  over.  De  Vorsten  hebben  wel  een  paleis  of  kota  
 in  de  hoofdplaats,  maar  houden  gewoonlijk  hun  verblijf  te  Nanga  
 Kajan  aan  de  Melawi-rivier.  Sintang  is  als  handelsplaats  niet  onbelangrijk, 
   en  zou  wegens  den  natuurlijken  rijkdom  der  omliggende  
 landstreken  van  veel  gewigt  kunnen  worden,  zoo  het  niet  onder  het  
 ellendigst  regeringsstelsel  gebukt  ging,  en  zijne  hulpmiddelen  door  
 talrijker  hauden  en  met  meer  beleid  werden  ontwikkeld.  De  groote,  
 bevaarbare  rivieren  van  dezen  omtrek  zijn  niet  slechts  belangrijk  
 voor  den  handel  als  wegen  van  transport,  maar  verschaffen  ook,  
 door  den  overvloed  van  visch  dien  zij  bevatten,  der  bevolking  een  
 middel  van  bestaan,  dat  bij  grooteren  overvloed  van  zout  meerder  
 winst  zou  kunnen  opleveren.  Uit  de  diepe  Spleten  van  den  berg  
 Klam  halen  de  Dajaks  zwarte  vogelnestjes,  die  zij  voor  geringen  
 prijs  aan  den  Pangeran  Ratoe  van  Sintang  afstaan.  De  was,  die  
 hier  bij  honderden  pikols  wordt  ingezameld,  vormt  een  zeer belang-  
 rijk  handelsartikel,  en  het  land  levert  schoone  rijs t,  waarvan  het  
 bij  günstig  gewas  de  binnenlanden  geheel  kan  voorzien.  De  rotan  
 is  zeer  overvloedig,  en  de  beste  soort, de  rotan  segah,  die zeer  dun 
 is  en  bij na  als  touw  kan  gebogen  worden,  groeit  vooral  aan de  boorden  
 van  de  Melawi  x).  Goud  van  de  beste  hoedanigheid  wordt  op  
 verschillende plaatsen  gegraven;  de  Blimbing,  een  zijtak  der Melawi,  
 bevat ijzererts;  de Katoengouw-rivier levert slijpsteenen,  die van  Pinoe  
 zeilsteen,  en  te  Menjoerei  even  boven  Sintang  zijn  pottebakkers,  
 die  kookpotten  (kipsouw)  en  eene  soort  van  komforen  (tjengkrang)  
 uit  de  daar  voorhandene  zeer  goede  kleiaarde  vervaardigen  2). 
 De  Melawi,  reeds  meermalen  als  de voornaamste  zijtkk  der  Kapoeas  
 door  mij  vermeld,  heeft  hären oorsprong  aan  de  grenzen 
 der  Zuid-ooster-afdeeling,  niet  ver  van  den  oorsprong  der  zuid-  
 W'aarts  afvloeijende  wateren  van  de  Kajahan  of  groote  Dajak-rivier.  
 Eerst  als  een  onbevaarbare  bergstroom,  doch  allengs  minder  on-  
 stuimig  en  dieper  wordend,  doorloopt  de  Melawi  een  grooten  afstand  
 in  de  rigting  van  het  Noord-oosten  naar  het  Zuid-westen,  tot  dat 
 ’)  De  rotan  segah  moet  niet  verward  worden  met  de rotan  segah  ajer, 
 die  bijna  in  het  water  groeit  en  zeer  broos  is.  Zie  Groll aanteek.  op  van 
 Ljjnden  N.  T .,  bl.  526. 
 s)  Yan Lijnden  N.  T .,  bl.  5 2 6 ,  5 5 6 ,  5 5 7 ,  5 5 8 ,  5 6 9 , 5 7 0 ,  5 7 3 ,  575, 
 5 8 3 ,  6 1 8 ,  620,  6 2 6 , Gronovius,  bl.  3 5 0 ,  353.