
 
        
         
		De  veel  grootere  Zuid-oostelijke  Afdeeling,  die  6567  Vierkante  
 mijlen  beslaat,  is  zamengesteld  uit  de  landschappen  Berouw,  Koe-  
 tei,  Passir  en  Tanah  Boemboe  längs  de  Oostkust,  Tanah-Laut,  het  
 rijk  van  Banjer-massin,  Poeloepetak  en  Kahajan,  ook  het  gebied  
 der  groote  en  kleine  Dajak  geheeten,  Mendawei,  Sampit,  Pemboe-  
 wan  en  Kota-waringin  aan  de Zuidkust,  van welke het laatste aan het  
 tot  de  Westkust  behoorend  rijk  van Matan grenst.  Onder de binnen-  
 landsche  distrikten  van  de  Zuid-ooster-afdeeling  worden,  in  het  
 besluit  van  1 8 4 9 ,  slechts  de  Doeson  hilir  en  de  Doeson  oeloe  met  
 name  genoemd,  doch  de  grenzen  worden  in  het algemeen aangeduid  
 door  de  woorden:  »tot  aan  de waterscheiding  met  het  stroomgebied  
 van  de  Kapoeas  en  tot  aan  Soengei  Atas  op  de  Noord-oostkust,  
 met  inbegrip  van  het  geheele  stroomgebied  van  Berouw.” 
 De  noordelijke  waterscheiding  van  het  gebied  der  Sambas-,  Ka-  
 poeäs-  en Berouw-rivieren  maakt,  in  het  algemeen,  de grens van  het  
 Nederlandsch  gebied  tegen  de  landen  van  Broenei  en  Soeloe  uit.  
 De  zuidelijke  waterscheiding  van  het  gebied  der  Kapoeas,  door  den  
 tweeden  grooten  bergketen  van  Borneo  gevormd, teekent  de binnen -  
 landsche  grens  tusschen de  beide  Afdeelingen,  tot op  het  punt  waar  
 zieh  die  keten  door  de  Anga-Anga-bergen,  die  het  stroomgebied  der  
 Kapoeas  van  dat  der  Berouw-rivier  scheiden,  met  den  grooten noor-  
 delijken  bergketen  vereenigt.  Matan  en  Kota-waringin  worden  door  
 de  bergen  Pembaringan-badak,  Batoe-hadji  en  Penampoengan  van  
 elkander  gescheiden. 
 De  algemeene  trekken  van  de  topographie,  zoowel  als  van  de  
 geschiedenis  van  Borneo,  in  deze Inleiding  geteekend,  zullen,  vlei  ik  
 m ij,  voldoende  zijn,  om  mijne  lezers  in  Staat  te  stellen,  zieh  een  
 juist  oordeel  aangaande  de  betrekking  der  Westkust  tot  de  overige  
 deelen  des  eilands  te  vormen;  en  tevens  om mijn  regt te  bewijzen,  
 deze,  door  de  natuur  zoowel  als  door  de  geschiedenis  en  de  politieke  
 verhouding  van  de  andere  distrikten  des  eilands  gescheidene  Afdeeling  
 tot  het  voorwerp  eener  bijzondere,  meer  opmerkzame  he-  
 schouwing  te  maken. 
 BORNEO’S WESTKUST. 
 E E R S T E   BOEK. 
 TOPOGRAPHIE  EN  STATISTIEK.