
 
        
         
		Sukkadana,  Radin  B im a z o o n   van  Sultan  Tsafioe’d-din  van  Sambas  
 ,  die  op  bevel  zijns  vaders  zijne  verwanten  van  grootmoeders  
 zijde  kwam  bezoeken.  Sultan  Zeinoe’d-din  verbond  hem  in  het  
 huwelijk  met  zijne  zuster  Indra  Koesoema,  en  uit  dezen  echt  
 werd  weldra  een  zoon  geboren,  d ie ,  omdat  hij  te  Meliouw *)  nabij  
 Sukkadana  het  levenslicht  aanschouwde,  den  titel  van  Radin  Meliouw  
 ontving.  Toen  deze  jonge  prins  zoo  ver  was  opgegroeid  dat  
 hij  gaan  k o n ,  keerde  Radin  Bima  met  hem  en  zijne  moeder  naar  
 Sambas  terug,  waar  zij  met  de  meeste  hartelijkheid  door  zijne  
 ouders  ontvangen  werden.  Niet  lang  daarna  gelastte  hem  zijn  
 vader  ook  te  Broenei  zijne  opwachting  te  gaan  maken.  De  Vorst  
 van  dit  gewest  schonk  hem  den  titel  van  Sultan  Mohammed  Tadjoe’d 
 din ,  en  begiftigde  hem  met  de  insignien  der vorstelijke  waar-  
 digheid.  In  Sambas  terug  gekomen  aanvaardde  hij  aldaar  het  be-  
 stuur  als  mederegent  zijns  vaders,  wiens  jaren  reeds  vrij  hoog  
 geklommen  waren.  De  zetel  des  bewinds  bleef  vooreerst  nog  te  
 Loeboek-madoeng,  doch  later  verwierf  Sultan  Tadjoe’d-din  de  toe-  
 stemming  van  zijnen  vader  tot  het  aanleggen  eener  nieuwe  ver-  
 sterkte  negerie  te  Moeara-Oelakan,  die  hij  vervolgens  tot  zijne  
 residentie  koos.  Daar  van  geene  latere  verplaatsing  van  den  rijks-  
 zetel  wordt  gewaagd,  acht  ik  het  waarschijnlijk  dat  deze  negerie  
 dezelfde  i s ,  die  th an s,  even  als  het  geheele  r ijk ,  altijd  met  den  
 naam  van  Sambas  genoemd  wordt  2).  Deze  gissing  wordt  versterkt 
 *)  In  de  Maleische  kronijk  bij  Netseber,  bl.  1 2 ,  heet  deze  plaats  Soe-  
 ngei  Malia  (ULc).  Misschien  is  dit  de correetere  schrijfwijze  van  den  naam  
 der plaats, die ik ,  bl. 121  en  vervolgens  overal,  in  navolging  van G-. Muller ,  
 even als het bekende staatje in het gebied der Kapoeas,  Meliouw  genoemd  heb.  
 Wij  zullen  beneden  zien,  dat  dez# Radin Meliouw  later  te Sambas  regeerde  
 met  den  titel  van  Sultan  Omar  Akama’d-din,  en  na  zijnen  dood  Marhoem  
 Adil  genoemd  wordt.  Volgens  Gr.  Muller,  bl.  208  en  3 3 5 ,  zou  deze  Adil,  
 van  wien  ook  hij  zegt  dat  hij  te  Meliouw  geboren  was,  te  Sambas  gere-  
 geerd  hebben  onder  den  naam  van  Sultan  Mohammed  Djelaoe’d-din,  doch  
 een  zoon  geweest  zijn  niet  uit  het  huwelijk  van  Eadin  Bima,  maar  uit  dat  
 van  Eadja  Tengah  met  eene  prinses  uit  het  huis  van  Sukkadana.  (Zie  bo-  
 ven,  bl.  41.)  Klaarblijkelijk  zijn  hier  twee  gelijksoortige  gebeurtenissen  met  
 elkander  verward.  Nog  erger  is  het  wanneer  Muller  dezen  Adil  een  contract  
 laat  sluiten  met  Bloemaert.  (Zie  boven,  bl.  204.)  Dit  zal  een  ana-  
 chronisme  van  niet  veel  minder  dan  eene  eeuw  zijn,  en  ’t is  vreemd  dat  
 Netscher,  bl.  2 0 ,  noot  2 4 ,  dit  niet  heeft  opgemerkt. 
 s)  Even  als  Ngabang  niet  zelden  Landak  en  Kajoeng  somtijds  Matan  
 genoemd  wordt.  Het  tegenwoordige  Sambas  ligt  ter  plaatse,  waar  zieh  de  
 Kleine-Sambas-rivier  met  eenen  zijtak  vereenigt  (boven,  bl.  9 1 ,  92).  Ik  
 gis  dat  die  zijtak  Oelakan,  en  dus  de  plaats  der  vereeniging  Moeara-Oelakan  
 (mond  der  Oelakan)  genoemd  werd. 
 en  schier  boven  allen  twijfel  verheven  door  helgeen  het  verhaal  er  
 bijvoegt,  dat  te  gelijker  tijd  verschansingen  te  Moeara-Batoeng  
 werden  opgeworpen.  Batoeng  is  de  naam  eener  spruit,  die  zieh  
 een  weinig  beneden  de  hoofdplaats  met  de  Kleine-rivier  van  Sam-  
 bas  vereenigt,  ter  plaatse  waar  thans  het  Nederlandsch  établissement  
 is  gelegen  ■*■).  Niet  lang  na  de  stichting  der  nieuwe  negerie  
 overleed  Sultan  Tsafioe’d-din,  en  hield  Sultan  Mohammed  Tadjoe’d 
 din  alleen  de  teugels  van  het  bewind  over  Sambas  in  han-  
 den  2). 
 Onder  de  regering  van  dezen  vorst  werd  Selakouw,  dat  sedertde  
 verhuizing  van  den  Ratoe  van  Sambas  en  van  Pangeran  Mangkoe-  
 rat  derwaarts  een  afzonderlijk  vorstendom  had  uitgemaakt,  ’twelk  
 echter  bij  het  stijgend  aanzien  der  Sultans  van  Sambas  als  van  
 hen  afhankelijk  beschouwd  werd,  onder  het  regtstreeksch  beheer  
 der  vorsten  van  Sambas  gebragt.  De  uitgeweken  Ratoe  van  Sambas  
 had  het  bestuur  over  Selakouw  bij  zijnen  dood  nagelaten  aan  zijnen  
 zoon  Radin  Bakoet,  dien  hij  met  eene  dochter  van  Pangeran  Mang-  
 koe-rat  in  het  huwelijk  had  verbonden.  De  nieuwe  vorst  nam  den  
 titel  aan  van  Panembahan Balei-pinang,  ongetwijfeld  naar  eene  kam-  
 pong,  die  hij  aan  eene  spruit van  dien  naam,  welke  zieh  met  de  ri-  
 vier  van  Selakouw  vereenigt,  zal  hebben  aangelegd.  Deze Vorst werd  
 opgevolgd  door  zijnen  zoon  Amas  Doengoen,  doch  deze  had  slechts  
 veertig  dagen  geregeerd,  toen  Sultan  Tadjoe’d-din  hem  met  al  zijn  
 volk  naar  Sambas  opriep,  en  alzoo  aan  het  afzonderlijk  bestaan  
 van  dezen  kleinen  staat  een  einde  maakte  3). 
 Sultan  Tadjoe’d-din  ontving  na  zijn  overlijden  den  naam  van  
 Marhoem  Bima.  Hij  werd  in  de  regering  opgevolgd  door  zijnen  
 reeds  vermelden  zoon  Radin  Meliouw,  wien  hij  reeds  te  voren  den  
 titel  van  Sultan  Omar  Akama’d-din  had  geschonken,  doch  die  
 meer  algemeen  bekend  is  onder  zijnen  eervollen  bij naam  Adil,  d. i. 
 )  Ik  vind  den  naam  Batoeng  (of  juister,  met  een  onbeduidend  ver-  
 schil,  Betoeng)  voor  deze  spruit  op  de  schets  van  de monding  der  Sambas-  
 rivier,  boven  aangehaald,  bl.  91.  Over  de  ligging  van  het  établissement  
 zie  bl.  94.  Netscher  wist,  bl.  2 0 ,  noch  omirent  de  ligging  van  Moeara-  
 Oelakan,  noch  omirent  die  van  Moeara-Batoeng  iets  op  te  geven. 
 s)  Zie  over  Eadin  Bima,  Netscher,  bl.  1 2 ,  1 3 ,  1 6 ,  op  welke  laatste  
 plaats  tweemalen  Eadin  Soleiman  in  plaats  van  Eadin  Bima  genoemd  wordt.  
 De  heer  Netscher  merkt  teregt,  bl.  22 ,  o p ,  dat  dit  laatste  berigt  met  het  
 vroegere  onvereenigbaar  is ,  maar  het  komt  mij  voor  dat  de  oorzaak  van  
 het  verschil  alleen  in  eeue  schrijffout  is  te  zoeken. 
 8)  Netscher,  bl.  1 3 ,  1 4 ,   20  (vgl.  bl.  2).