
 
        
         
		schouwd,  doch  legde,  wanneer  zijn  tijd  verstreken  was,  het  
 schrijfpenseel  weder  neder,  om  op  nieuw  met  de  patjol  (houweel)  
 als  gewoon  lid  der  vereeniging  te  gaan  arbeiden.  Uit  deze  kleine  
 vennootschappen,  gelijk  er  aanvankelijk,  zoo  als  wij  reeds  op merk*  
 te n ,  een  aantal  bestonden,  zijn  allengs  door  zatnensmelting,  of,  
 voor  zoover  de  genootschappen  administratief  gescheiden  bleven  en  
 slechts  gemeenschappelijk  naar  buiten  werkten,  door  verbonden,  
 die  magtige  vereenigingen  ontstaan,  die  op  het  lot  van  Borneo’s  
 Westkust  zulk  een  beslissenden  invloed  hebben  gehad,  en  die  wij,  
 daar  zij  een  republikeinschen  regeringsvorm  hebben,  geheel  als  
 federative  republieken  mögen  beschouwen  1).  Zoodanige  vereeni-  
 gingen  bestonden  er  sedert  lang  op  Borneo’s  Westkust  acht,  waar-  
 van  eene,  die  van  Lan-fong  2)  of  Mandor,  in  het  gebied  van  Pon-  
 tianak,  de  zeven  overige  in  dat  van  Sambas  gevestigd  waren.  Deze  
 laatste  smolten  door  onderlinge  verbindtenissen,  althans  uit  politiek  
 oögpunt,  tot  twee  nog  grootere  vereenigingen  ineen,  bekend  onder  de  
 namen  van  Tai-kong  of Montrado  en  van  Sin-ta-kioe.  De  naam  van  
 Tai-kong  of Montrado heeft  namelijk  schier  geheel  dien  van  Fo-sjon  
 verdrongen ,  zooals  vroeger  eene  vereeniging  beette,  waartoe,  nevens  
 Tai-kong, ook  de  genootschappen Hang-moei, Man-fo  en  Sin-woek  be-  
 hoorden  3).  Dit  laatste  heeft  zieh  in  1837  van  de  vereeniging  afge-  
 scheiden,  maar  of het  nog  op  zieh  zelf bestaat  durf ik  niet  bepalen;  de  
 overige  zijn  ineengesmolten, —  behalve  dat Man-fo  later grootendeels  
 naar  Landak  verhuisde  4), —  maar  zöö,  dat  zieh  weder  de  Chinezen  
 van  Larah  en  van  de  later  uit  Tai-kong  uitgegane  vestiging  te  Boe-  
 doek,  Lim-tian  geheeten,  uit een  administratief oogpunt  van  Tai-kong  
 hebben  afgescheiden,  ofschoon  zij  daarmede  politisch  ten  naauwste  
 verbonden  bleven.  Vroeger  waren  ook  de  vereenigingen  Sin-ta-kioe,  
 Sji-poeng-fong  en  Tai-fo  in  de  streken  van  Montrado  en  Larah  ge-  
 vesligd,  en  dezen  maakten  met  de  v ie r,  die  ik  als  voorinaals  
 onder  den  naam  Fo-sjon  verbonden  heb  opgenoemd,  de  zeven  kong-  
 sies  u it,  die  omstreeks  het  tijdstip,  waarmede  het  vorige  hoofdstuk  
 sluit,  tusschen  de  Selakouw-  en  Doeri-rivieren  gevestigd  waren  5).  
 Sji-poeng-fong  en  Tai-fo  waren  ongeveer  evenzoo  met  Sin-ta-kioe, 
 Kitter ,  bl.  121  ,  122. 
 8)  Eiders  vind  ik  Lan-foeang,  Lang-fon  en  La-nong  geschreven.  Zie  
 over  Mandor  boven,  bl.  62. 
 8)  De  Stuers  H S .,  bl.  2 1 ,   3 0 ,  Tobias,  bl.  34. 
 4)  Vgl.  boven,  bl.  70  vv. 
 e)  Zie  boven,  blz.  301. 
 de  magtigste  vereeniging  van  dit  drietal,  verbonden ",  als  Hang-  
 moei ,  Man-fo  en  Sin-woek  met  Tai-kong ;  en  al  de  Chinezen  in  
 het  gebied  van  Sambas  waren  dus  in  twee  bondgenootschappen  
 verdeeld,  die  vijandig  tegen  elkander  overstonden.  Ten  gevolge  
 der  aanhoudende * veeten  en  oorlogen  zag  zieh  de  zwakkere  partij  
 van  Sin-ta-kioe  allengs  genoodzaakt  andere  vestigingen  op  te  zoe-  
 k e n ,  waaromtrent  ik  later  meerdere  bijzonderheden  zal  bijbren-  
 gen.  Sji-poeng-fong  vestigde  zieh  in  Loemar  en  heeft  zieh  in  ver-  
 volg  van  tijd  van  zijne  vroegere  bondgenooten  gescheiden  en  in  
 de  vijandelijkheden  van  1850  voor  Tai-kong  partij  gekozen.  Tai-  
 fo  schijnt  zieh  allengs  geheel  in  Sin-ta-kioe  te  hebben  opgelost.  
 Deze,  door  den  afval  van  Sji-poeng-fong  verzwakte.  p a rtij,  was  
 in  1850  nagenoeg  uitsluitend  tot  het  dislrikt  Sepang  beperkt,  
 eu  is  len  gevolge  der  toen  uitgebroken  onlusten  schier  geheel  
 verstrooid  geraakt  *).  Men  ziet  uit  dit  beknopt  overzigt,  het-  
 welk  ik  mij  vlei  dat  over  het  later  volgend  verhaal  onzer  ge-  
 schillen  met  de  Chinezen  sedert  1818  veel  licht  zal  kunnen  ver-  
 spreiden,  dat  de  Chinesche  associatién  in  het  gebied  van  Sam-  
 bas ,  ten  opzigte  hunner  onderlinge  verbindténissen  en  veeten,  
 de  opkomst  van  nieuwe  en  den  ondergang  van  reeds  gevestig-  
 de,  eene  vrij  ingewikkelde  geschiedenis  hebben,  waarvan  echter,  
 bij  gebrek  aan  bescheiden,  geen  geregeld  verhaal  kan  worden  za-  
 mengesteld. 
 De  oorzaak  van  het  ontstaan  dezer  grootere  vereenigingen  of  federative  
 republieken  is  ongetwijfeld  te  zoeken  in  den  wensch,  om  
 zieh  te  krachtiger  tegen  de  eischen  der  Maleische  vorsten  te  kunnen  
 verzetten  en  meer  ontzag  in  te  boezemen  aan  de  Dajaks,  die 
 *)  Het  hier  gezegde  steunt  op  de  onderlinge  vergelijking  van  Francis,  
 bl.  2 0 ,  2 1 ,  van  Lijnden  T.  N.  I .,  bl.  1 7 1 ,  1 7 2 ,  Kitter,  bl.  1 2 2 ,  v.  d.  
 Graaff  G .,  bl.  3 8 6 ,  Verwikt.,  bl.  3 5 8 ,  359  (waar  eerst  Sim-tian,  later  
 Lim-tian  staat),  en  van  Kervel,  bl.  1 8 8 ,  190.  De  namen  worden  zeer  ver-  
 schillend  gespeld  en  onbekendheid met  de Chinesche  taal'maakt  het  mij  on-  
 doenlijk  de  beste  schrijfwijze  uit  te  kiezen ;  maar  inzonderheid  bij  van Kervel  
 verschillen  de  namen  zoozeer  van  de  gewone  vormen,  dat  men  wanen  
 zou  geheel  andere  voor  zieh  te  hebben.  Hij  noemt  de  met Tai-kong verbonden  
 genootschappen  Si-psam-pong  (waarschijnlijk  hetzelfde  als  Sji-poeng-  
 fong,  dat  intusschen  door  van  Lijnden  als  vroeger  met  Sin-ta-kioe  verbonden  
 wordt  opgegeven),  Si-nai-pong  en Mam-pong  (waarschijnlijk Man-fo) ;  
 de  verhuisde  genootschappen  San-to-kio  (Sin-ta-kioe)  en  Tiom-pong,  ter-  
 wijl  de  naam  van  het  derde  geheel  ontbreekt.  Vgl.  voor  het  overige  boven  
 ,  bl.  103.