
 
        
         
		DERDE  HOOFDSTUK. 
 Eerste  bezoefeen  der  Nederlanders  op  Borneo. — Weder varen  van Olivier  van  
 Noort  te   Brocnei.  —  Van  Waerwijck  op  Borneo’s  Westkust.  —■  Hans  Roef  te  
 Snkkadana.  —  Zending  van  Samuel  Bloemaert  naar  Borneo.  —  Regering  der  
 Ratoe  Boenkoe  te  Sukkadana.  —  Verrigtingen  van  Bloemaert te Sukkadana. —  
 Het  rijk   van  Sambas  verschijnt  op  bet  tooneel  der  gescbiedenis.  —   Nieuwe  
 instruction  en  plannen  van  Bloemaert.  —  Hij  slu it een contract met Sambas. -—  
 Zijne  verrigtingen  aldaar.  —  Treurige  staat  onzer  zaken  op  Borneo’s  West-  
 knst.  —  Vertrek  van  Bloemaert.  —  Hendrik  Vaak  op  de  Westkust.  —  Onze  
 kantoren  aldaar  opgebroken.  —   Giri  Moestaka  aanvaardt  de  regering  te   Sukkadana. 
   «MBS»«----- 
 Terwijl  Panembahan  Giri  Koesoema  te  Sukkadana  regeerde,  begonnen  
 rich  de  Nederlanders  in  de  wateren  van  den  Archipel  te  
 vertoonen.  De  Portugezen  en  Spanjaarden  hadden  reeds  voor  lang  
 Borneo  bezocht,  doch  bun  verkeer  met  dat  eiland  had  zieh  uit-  
 sluitend  tot  Broenei  bepaald  1).  Deze  haven  was  ook  de  eerste,  
 die  door  Nederlandsche  zeevaarders  aangedaan  werd.  Daar  in  de  
 eerste  jaren  van  onzen  handel  op  Borneo  het  verkeer  met  Broenei  
 tot  dat  met  Sukkadana  en  Sambas  in  naauwe  betrekking  stond,  
 acht  ik  het  voegzaam  van  het  eerste  bezoek  onzer  landgenooten  te  
 Broenei  wat  breeder  te  gewagen,  dan  anders  in  eene  gescbiedenis  
 van  Borneo’s  Westkust  zou  mögen  O  verlangOd  worden. 
 Den  26sten December  van  het  jaar  1600  wierp de beroemde  reiziger  
 Olivier  van  Noort,  op  zijne  reis  rondom  de wereld,  het  anker  in  de  
 ruime  baai  voor  Broenei,  die  door  eenige,  toen  van  visschers  be-  
 woonde,  eilanden  gedekt  wordt.  De  stad  zelve  ligt  aan  de  rivier  
 van  Broenei,  op  eenigen  afstand  van  de  kust.  De  Sultan  onder-  
 hield  eene  vloot  van  gewapende  praauwen,  otn  de  visschers  te  beschermen, 
   de  zeeroovers  af  te  weren  en  hem  van  alle  dreigende  
 gevaren  ten  spoedigste  kennis  te  geven.  Fan  Noorts  oogmerk  was  
 hier  te  kalfateren  en  ververschingen  in  te  nemen.  Hij  zond  een  
 Chineschen  loods,  die  hem  vergezelde,  met  geschenken  tot  den  
 S u ltan ,  en  liet  hem  zeggen  dat  hij  als  vriend  kwam  en  alles  wat  
 hij  noodig  had  zou  betalen.  De  Ghinees,  aan  boord  terugkeerende,  
 bragt  een  aantal  zijner  landgenooten  met  z ieh ,  —  kooplieden  die,  
 te  Patani  gevestigd,  herwaarts  ten  handel  gekomen  waren.  Fan  
 Noort  ruilde  van  hen  peper  in  tegen  lakens  en  harnassen;  maar  
 ontving  middelerwijl  van  zijnen  Chineschen  loods  de  waarschuwing  
 om op zijne hoede te zijn,  daar de gezindheden van die van Broenei niet  
 tevertrouwen  waren,  en  zij  toebereidselen  maaktenom  zijn  schip  te  
 vermeesteren. Wan  Noort  liet  alles  in  staat  van  tegenweer  brengen  en  
 overtuigde  zieh  den l sten  Januarij,  hoe  gegrond  de  waarschuwing  ge-  
 weest  was,  toen  hij,  op  eene  mijl  afstands  van  het  schip,  achter een  
 hoek  van  ’t  lan d ,  zieh  wel  honderd  praauwen  zag  verzamelen.  Een  
 dezer  praauwen  kwam  bij  hem  aan  boord,  om  peper  tegen  harnassen  
 te  ruilen.  Yan  Noort  voldeed  aan  dit  verlangen,  doch  liet  niet  
 meerdan  twee  man  te  gelijk op zijn dek komen.  Eene  andere praauw  
 volgde  met  een  os  en  eenige  vruchten,  als een  geschenk  van den Sultan. 
   Er waren  meer  dan  80  man  op,  grootendeels  onder  matten  verborgen. 
   Toen  zij  echter  tot  bij  het  schip  genaderd  waren,  kwamen  
 allen  voor  den  dag  en  wilden  in  het  schip  klimmen,  zoo  zij  voor-  
 gaven  om  den  os  over  te  hijschen.  Op  de  weigering  van van Noort,  
 begonnen  zij  het  schip  met  geweld  te  bestijgen,  doch  de  Ion ten  
 gereed  ziende,  hielden  zij  a f,  en  onderwierpen  zieh  aan  den  eisch  
 van  den  admiraal,  om  de  praauw  van  het  schip  te  verwijderen,  
 terwijl  siechts  twee  of  drie  hunner  aan  boord  werden  toegelaten. 
 Een  paar  dagen  later  kwam  een  der  Chinezen  van  Patani,  dien  
 de  onzen  naderhand  als  den  smeder  van  het  verraad  aanmerkten,  
 andermaal  aan  boord,  vergezeld  van  eenige  der  rijksgrooten,  die,  
 aan  de  beraamde  schikkingen  bespeurende,  dat  de  aanslag  ontdekt  
 was,  hun  best  deden  den  opgevatten  argwaan  te  verstrooijen.  Zij  
 gaven  voor  dat  de  oom  des  Sultans,  onder  wiens  voogdij  de  nog  
 minderjarige  vorst  stond,  een  feest  aan  zijne  vrouwen  had  willen  
 geven,  en  daartoe  al  zijne  praauwen  verzameld  had,  die  het  schip  
 zonder  eenig  kwaad  voornemen  waren  genaderd.  Van  Noort  hield  
 zieh  alsof  hij  in  deze  verontschuldigingen  vertrouwen  stelde,  alleen  
 vragende,  waarom  men  hem  niet  te  voren  had  gewaarschuwd.  Hij