
 
        
         
		naar  Mampawa,  die  het  volgende  ja a r ,  na  daarmede  een  voordeeli-  
 gen  handel  gedreven  te  hebben,  naar  Banjer-massin  terugkeerde.  
 Vervolgens  verruilde  hij  te  Passir  op  de  Oostkust  eene  lading  van  
 238  pikols  peper  aan  een  Engelschen  kapitein  tegen  14  kisten  
 opium,  die  hij  te  Banjer-massin  binnenbragt  en  tot  goeden  prijs  
 van  de  hand  zette  *). 
 Nadat  bij  nu  op  deze  wijze  eenig  kapitaal  had  bijeengebragt,  
 besteedde  Abdoe’r-rahman  een  goede  som  voor  den  aankoop  van  
 wapenen,  en  rustte  zijn  kotter,  Tiang  Sambong  geheeten,  voor  de  
 kaapvaart  u it,  ten  einde  op  die  wijze  te  spoediger  de  middeleri  te  
 erlangen,  om  aan  zijne  heerschzuchtige  plannen  gevolg  te  geven.  
 Zijne  eerste  heldendaden  waren  het  afloopen  van  een  Hollandsch  
 schip  nabij  Banka  en  van  een  Engelsch  schip  te  Passir;  een  aan-  
 tal  roovers  en  allerlei  gespuis  stelden  zieh  met  hunne  gewapende  
 praauwen  onder  zijne  bevelen,  ofschoon  hij  inmiddels  niet  ophield  
 als  koopman  onderscheidene  Maleische  havens  aan  te  doen,  zieh  
 echter  zelden  op  Java  vertoonende.  Ten  laatste  viel  hem  een  prijs  
 in  handen,  die  hem  in  het  bezit  van  een  aanzienlijk  vermögen  
 stelde.  Te  Passir  lag  een  Fransch  schip,  grootendeels  met  Benga-  
 lesche  matrozen  (laskars)  bemand,  met  eene  rijke  lading  van  zijden  
 stoffen,  lijnwaden  en  opium,  op  de  reede.  Abdoe’r-rahman  wendde  
 zieh  tot  den  Sultan,  en  bood  hem  een  deel  van  den  buit  a a n ,  
 zoo  hij  hem  vergunnen  wilde  dat  schip  af  te  loopen.  Zijn  ver-  
 zoek  werd  toegestaan.  Onder  den  schijn  van  een  .deel  der  lading  
 te willen  koopen,  maakte  hij  kennis  met  den  kapitein,  bezocht  hem  
 dagelijks,  gaf  hem  waarschuwenden  raad,  en  knoopte  eene  vriend-  
 schap  met  hem  aan,  die  weldra  zoo  verre  ging,  dat  hij  hem  zelfs  
 twee  schoone  slavinnen  ten  geschenke  aanbood.  De  kapitein  liet  
 zieh  door  dat  aanbod  verlokken,  en  Abdoe’r-rahman  bragt  in  per-  
 soon  de  slavinnen  aan  boord,  vergezeld  door  een  aantal  zijner  vol-  
 gelingen,  die  in  schijn  ongewapend  waren.  De  kapitein  had  een  
 maaltijd  gereed  gemaakt,  waaraan  Abdoe’r-rahman  met  zijn  gevolg  
 deel  nam.  Vervolgens  riep  hij  de  beide  slavinnen,  eene  van  welke  
 een  bijwijf  des  Sultans,  en  in  het  plan  ingewijd  was.  Abdoe’r-  
 rahman  wees  deze  vrouw  den  kapitein  a a n ,  en  noodigde  hem  uit  
 haar  in  zijne  kajuit  te  brengen,  waaraan  deze  gevolg  gaf.  De  sla-  
 vin  sloot  volgens  hare  instruction  de  deur  en  trachtte  de  aandacht 
 ')  Hartmann  HS.  I ,   bl.  4 ,   Leyden,  p.  3 4 ,  Badermacher,  bl.  118. 
 van  den  Franschman  af  te  leiden.  De  overige  Franschen  en  een  
 aantal  der  laskars  bevonden  zieh  op  het  dek.  Eensklaps  geeft  Abdoe’r 
 rahman  het  teeken  tot  den  aanval,  en  in  ¿en  oogenblik  worden  
 al  de  Europeanen  meedoogenloos  gekrist,  terwijl  een  deel  der  
 laskars,  volgens  hunne  gewoonte,  in  zee  sprong.  Daarop  werd  ook  
 de  kapitein  ter  dood  gebragt,  en  Abdoe’r-rahman  bleef meester  van  
 schip  en  lading,  waarmede  hij  zieh  verwijderde,  na  aan  den  Sultan  
 van  Passir  zijn  aandeel  te  hebben  uitgekeerd,  terwijl  hij  den  
 overgebleven  laskars  het  leven  schonk,  op  voorwaarde  dat  zij  het  
 schip  voor  hem  over  zee  zouden  brengen.  Abdoe’r-rahman  be-  
 weerde  la te r,  dat  hij  eene  rekening  met  de  Franschen  had  te  ver-  
 effenen  gehad,  daar  zij  eenige  zijner  praauwen  aangehouden  en  
 zijne  vrouwen  mishandeld  hadden.  Hij  wilde  er  echter  nimmer  
 voor  uitkomen,  op  welke  wijze  hij  in  het  bezit  van  het  schip  was  
 gekomen;  doch  de  omstandigheden  zijn  bekend  door  het  verhaal  
 der  slavin  zelve,  die  bij  het  schandelijk  bedrijf  zulk  een  voorname  
 rol  had  vervuld  1).  Bij  den  veroverden  prijs  voegde  Abdoe’r-rahman  
 op  zijne  terugreis  naar  Banjer-massin  nog  eene  Chinesche  
 jonk,  die  van  Bali  kwam  en  eene  goede  som  gereed  geld  bevatte2). 
 Inmiddels  had  zieh  Abdoe’r-rahman  door  zijn  overmoedig  gedrag  
 en  de  Vrees,  die  zijne  heerschzuchtige  ontwerpen  inboezemden,  te  
 Banjer-massin zeer  gehaat  gemaakt,  zoo  zelfs ,  dat de vorsten van  dat  
 rijk  later  nimmer  hebben  willen  gedoogen,  dat  zieh  Arabieren  in  
 hun  gebied  vestigden,  en  bij  hunne  contracten  met  het  Neder-  
 landsch  gouvernement  steeds  op  de  handhaving  van  dat  verbod  
 hebben  aangedrongen  3).  Abdoe’r-rahman  zag  zieh  bij  zijne  terug-  
 komst  met  blijkbaar  wantrouwen  en  onverholen  minachting  beje-  
 gend,  en  vond  zieh  daardoor  genoopt  naar  Mampawa  terug  te  
 keeren,  in  de  hoop  dat  een  wel  overlegd  gebruik  van  den  kwa-  
 lijk  verworven  rijkdom  hem  daar  thans  gereedelijk  een  grooten  
 invloed  verschaffen  zou.  Na  zijnen  Chineschen  prijs  te  hebben  
 vooruitgezonden,  volgde  hij  zelf  met  het  Fransche  schip,  dat  ten  
 teeken  van  zijn  goed  geluk  geheel  met  vlaggen  en  zijden  stoffen  
 behängen  was.  Hij  bereikte  zijne  geboorteplaats  juist  op  den  hon- 
 *)  De  hier  medegedeelde  bijzondorheden  worden  met  kleine  verschei-  
 denheid  verhaald  door  Leyden,  p.  35  en  3 6 ,  en  Bitter,  blz.  197.  Korter  
 is  het  berigt  bij  Hartmann  HS.  I ,   blz.  4 ,  5 ;  vgl.  ook  Tobias,  bl.  4 1 ,  
 5 1 ,  G.  Müller,  bl.  2 1 0 ,  2 1 1 ,  Muntinghe,  bl.  1 7 2 ,  175. 
 ä)  Hartmann  HS.  I ,  bl.  5. 
 8)  Tobias,  bl.  5 0 ,  en  H S .,  bl.  39.