
 
        
         
		brengen,  terwijl  men  de  kronkelende  rivier  onderscheiden  malen 
 door  middel van  liouten  bruggetjes  kruist.  Koelor  is  eene  vrij  volkrijke  
 plaats,  met meer  dan  30  aaneengeschakelde woningen  en  een 
 kongsie-huis aan  het  einde  *).. 
 Van  Koelor  gaat  de  weg  min  of meer  in  noord-oostelijke  rigting  
 verder,  en  men  bereikt  in  nog  twee  uren  Tengahan,  hetwelk,  
 zooals  ook  de  naam  aanduidt,  half*weg  tusschen  Sinkawang en Man*  
 trado  is  gelegen.  De  weg  derwaarts  loopt  grootendeels  over  een  
 aantal  groeven,  ter  breedte  van  drie  voet,  en  van  drie  tot  15  voet  
 diep,  de  sporen  van  uitgeputte  goudmijnen.  De  bodem  bestaat  uit  
 eene  tamelijk  schrale  klei,  die  echter  voor  den  landbouw  niet  
 ongeschikt  is ,  zooals  de  bloeijende  Staat  der  rijstvelden  in  den  om-  
 trek  bewijst.  Later  gaat  de  weg  over  eenige  kleine,  van  houtgewas  
 ontbloote  heuvelenrijen,  met  bebouwde  valleijen  afgewisseld.  Tengahan  
 is  niet  veel  meer  dan  eene  Chinesche  herberg;  men  ziet  
 echter  in  den  omtrek  vele  verspreide  landbouwers-woningen,  van  
 ongebakken  tigchels  opgetrokken,  met  atap  gedekt  en  altijd  met  
 vruchtboomen  omplant  2). 
 Over  heuvelen  en  door  dalen  gaat  nu  de  weg  zuid-oostwaarts  
 naar  Pakotjin,  eene  verzameling  van  16  of  18  huizen  aan  beide  
 zijden  eener  kleine  rivier,  die  zieh,  noordwaarts  vloeijende,  met  
 de  Selakouw  vereenigt.  Deze  plaats  ligt  wederom  twee  uren  van  
 Tengahan,  en  wanneer  men  haar  voorbij  is  bereikt  men  weldra  
 een  moeras  van  wel  een  half  uur  lengte,  door  hetwelk  op  stijgers  
 gelegde  planken  een  doörtogt  banen  3).  Men  kan  echter,  naar  het  
 schijnt,  den  weg  ook  nemen  over  een  hoogen  en  steilen  heuvel,  
 die,  zoo  men  het  gewone  pad  volgt,  het  meer  van  Montrado  voor  
 het  gezigt  bedekt.  De  moeite  van  het  bestijgen  wordt  rijkelijk  be-  
 loond  door  het  prächtige  gezigt,  hetwelk  men  van  den  top  over  de  
 gansche  uitgestrekte  vlakte  van  Montrado  geniet  4).  »Het  is  naau-  
 welijks  mogelijk,”  zegt  een  reiziger,  »met  te  veel  ophef te  spreken  
 van  de  schoonheid  der  ligging  van  Montrado  en  van  het  meir;  
 hetwelk  zieh  in  de  nabijheid  van  die  plaats,  op  ongeveer  een  kwar-  
 tier  uurs  afstand,  bevindt.  Nimmer  zag  ik  zulk  een  weelderig 
 J)  Earl, p.  2 8 0 ,  2 8 1 ,  de  Stuers HS.,  bl. 6 6 ,  6 7 ,  van de  Graaff  R ., 
 bl.  6 4 ,  6 5 ,  welke  laatste over  de  bebouwing  dezer  streken  minder  günstig 
 spreekt  dan  de  beide  eerstgenoemden. 
 s)   Earl, p.  2 8 1 ,  2 8 2 ,  de  Stners HS.,  bl.  6 7 , van  de GraaffR.,  bl.  64. 
 3) De  Stuers  HS.,  bl.  67. 
 *)  Yan  de  Graaff R .,  bl.  6 6 ,  Earl,  p.  283. 
 groen,  zulk  een  bevallige  afwisseling  van  heuvelen  en  dalen,  zulk  
 een  treffend  contrast  van  licht  en  schaduw,  veroorzaakt  door  den  
 keten  van  bergen,  waarvan  Montrado  het  middelpunt  uitmaakt  1).”  
 Het  terrein  is  golvend,  maar  met  slechts  geringe  verheffing;  slechts  
 weinige  boomen  zijn  er  over  verspreid,  maar  vele  gedeelten  zijn  
 bebouwd,  en  de  uitgeputte  goudmijnen,  die  er  zieh  als  slangen  
 doorheen  kroukelen,  zijn  gemakkelijk  te  erkennen  aan  de  donkere  
 lijnen,  die  zij  door  het  groen  trekken  2).  De  onmiddellijke  omtrek  
 van  Montrado  is  schier  geheel  uitgemijnd.  Het  meir  is  inderdaad  
 niet  anders  dan  een  groote  pagong,  —  zoo  noemt  men  de  gewone  
 verzamelplaats  van  water  bij  de  mijnen,  meestal  door  opstopping  
 van  eene  rivier  gevormd,  —  doch  het  is  zoo  uitgestrekt,  
 dat  het  oog  naauw  den  tegenovergestelden  oever  bespeuren  kan.  
 Dit  meir,  hetwelk  door  de  afdamming  van  een  tak  der  Soengei-  
 Raja  gevormd  en  door  de  regens  en  herwaarts  geleid  water  van  
 de  Selakouw  gevoed  wordt,  strekt  niet  enkel  tot  verfraaijing  van 
 het  landschap,  maar  is  ook  voor  het  grootste  nut  voor  den  mijn-  
 arbeid,  dewijl  men  vandaar  de  plekken,  die anders  wegens  gemis  
 van  water  voor  den  mijnarbeid  ongeschikt  zouden  zijn,  door  
 middel  van  gegraven  leidingen  van  dat  onontbeerlijk  hulpmiddel  
 voorziet  3). 
 De  hoofdplaats  Montrado  ligt  noordwaarts  van  het  meir  en  bestaat  
 uit  een  groote  Chinesche  kampong  of  passar  en  drie  kongsie-hui-  
 zen,  die,  ongeveer  in  een  driehoek,  een  kwartier  uurs  gaans  van  
 elkander  staan.  Deze  gebouwen  zijn  vervaardigd  van  ijzerhout,  gedekt  
 met  sirappen,  en  van  borstweringen,  palissadering  en  bastions  
 voorzien.  Een  dezer  gebouwen  heet  »het  receptiehuis”,  en  alle  vreem-  
 delingen,  die  Montrado  bezoeken,  worden  daar  geherbergd;  het  
 tweede  heet  »het  oude  kongsie-huis  van  Sin-ta-kioe”,  en  wordt  thans  
 uitsluitend  voor  de  godsdienstoefeningen  gebezigd;  het  derde  of »het  
 nieuwe  kongsie-huis  van  Tai-kong”  is  bestemd  voor  het  houden  
 aller  openbare  vergaderingen,  terwijl  de  hoofden,  die  het  kongsie-  
 bestujur  van  Tai-kong  vormen,  daarin  gehuisvest  zijn.  Over  de  
 inrigting  en  bestemming  van  zoodanige  kongsie-huizen  zal  ik  elders  
 in  nadere  bijzonderheden  treden.  Het  kamp  bestaat  uit  ongeveer  
 400  kleine,  digt  opeengepakte  huizen,  deels  van  hout,  deels  van 
 *)  Van  de  Graaff R .,  bl.  66.  
 s)  Earl,  p.  283. 
 8)  Van  de  Graaff R .,  bl.  66 ,  G.,  bl.  3 9 0 ,  3 9 1 ,  Earl,  p.  3 8 3 ,  384.