
 
        
         
		ZESDE  HOOFDSTUK. 
 De  .Arabieren  in  den  Indischen  Archipel  en  inzonderheid  op  Borneo’s  West-  
 kust.  —  Lotgevallen  van  Sjerief  Hoesein  el-Kadri.  —  Karakter  en  loopbaan  
 van  zijn  zoon  Sjerief  Abdoe^r-rahman.  —   Stichting  en  aanvankelijke  bloei  van  
 Pontianak. — Landak  roept  tegen  Abdoe’r-rahman  de  h u lp   van  Bantam  i n .—  
 Zending  van  den  heer  Kloek  naar  Pontianak.  —  Misverstand  tusschen  den  
 heer  Kloek  en  Sjerief  Abdoe’r-rahman.  —  Onderhandelingen  van  Abdoe’r-rah-  
 man  met  de  Oost-Indische  Compagnie.  —  Bantam  draagt  aan  de  O.  Indische  
 Compagnie  zijne  regten  op  Landak  en  Sakkadana  over.  —  De  heer  Palm  be-  
 zoekt  Borneo  al9  Commissaris. — Contract  met  Abdoe'r-rahman,  als  Sultan  van  
 Pontianak  en  Sangouw.  —  Vestiging  eener  faktorij  te  Pontianak.  —  Verrig-  
 tingen  van  den  heer  Palm  te  Landak.  —  Vroegere  geschiedenis  van  Sangouw. 
   —  Mislukte  pogingen  van  Abdoe’r-rahman  om  zieh  in  h e t  bezit  van  
 dat  rijk   te   stellen. 
 — «§$§• €>©©«*>— 
 Reeds  in  de  IXde  eeuw  onzer  jaartelling  bezochten  de  Arabieren  
 Indié  en  China;  zij  deden  op  banne  togten  ook  de  eilanden  van  
 den  Archipel  aan,  en  geven  ons  uitlokkende  bescbrijvingen  van  
 den  rijkdom  hunner  voortbrengselen  en  den  bloei  van  hunnen  han-  
 del  1).  Geloofsijver  paarde  zieh  weihaast  aan  de  winzucht,  om  
 lalrijke  Arabieren  naar  deze  afgelegen  gewesten  te  dry ven.  Sumatr 
 a ,  Java,  Borneo  werden  door  de  apostelen  van  den  Islam  over-  
 stroomd,  die  door  de  kracht  der  overreding  of  van  het  zwaard 
 *)  Eeinaud, Géographie  d’Aboulféda,  Introduction,  p. XIII,  CCCLXXXIX  
 vv.  Op  bl.  CCCXC  geeft  Eeinaud  de  volgende  vertaling  van  eene  plaats  
 van  Edrisi:  ,, Les  Zendj  (de  Afrikanen)  n’ont  point  de  navires  dans  lesquels  
 ils  puissent  voyager;  mais  il  vient  chez  eux  des  bâtiments  de  l’Oman  et  
 d’autres  régions-,  qui  se  rendent  ensuite  dans  les  îles  du  Zabedj  (zie  In-  
 leiding,  bl.  X X X II).  Ces  étrangers vendent  lés  marchandises  qu’ils  ont  apportées, 
   et  achètent  les  productions  du  pays.  Les  habitants  deg)  îles  du  
 Zabedj  vout  aussi  dans  le  pays  dés  Zendj,  avec  de  grands  et  de  petits  
 navires,  et  s’y   livrent  au  commerce,  attendu  qu’ils  comprennent  le  langage  
 les  uns  des  autres.”  Dit  is  eene  merkwaardige  getuigenis  voor  de  vroege  
 betrekkingen  tusschen  Afrika  en  de  eilanden  van  den  Archipel,  en  bevat,  
 zoo  het  schijnt,  eene  toespeling  op  een  bekend  hoogstopmerkelijk  feit,  de  
 verwantschap  der  talen  van  deze  eilanden  met  die  van  Madagascar. 
 duizenden  tot  de  belijdenis  noopten:  »er  is  geen  God  dan  Allah  en  
 Mohammed  is  zijn  Profeet.”  De  geschiedenis  der  invoering  van  
 den  Islam  op  de  Indische  eilanden  is  in  vele  opzigten  duister  en  
 onzeker;  maar  geenszins  twijfelachtig  is  de  invloed,  het  zedelijk  
 overwigt,  dat  zieh  de  Arabieren,  als  apostelen  van  den  Islam,  verschalt  
 en  tot  op  den  huidigen dagbehouden  hebben.  Nogheden wonen  
 in  den  Archipel  op  schier  alle  plaatsen  van  eenig  aanzien  Arabieren, 
   die  zieh  daar  hebben  nedergezet  met  het  dubbele  oogmerk,  om  
 hunne  godsdienst  te  verbreiden  of  te  handhaven  en  zieh  zelven  door  
 den  handel  te  verrijken.  De  meesten  zijn  arm  bij  het  verlaten  
 van  hun  geboortegrond,  en  moeten  bij  hunne  komst  door  de  nimmer  
 falende  hulp  hunner  landgenooten  ondersteund  worden;  maar  
 door  spaarzaamheid  en  overleg,  vaak  gepaard  met  opligterijen,  die  
 tot  menigvuldige  pr'ocessen  aanleiding  geven,  verwerven  zij  zieh  
 niet  zelden  een  aanzienlijk  vermögen.  Men  zegt,  dat  z ij,  bij  hun  
 vertrek uit  het vaderland,  hunnen  ouders  beloven,  de Orang Djawa, —  
 zoo  noemen  zij  alle  inboorlingen  van  Indie,  —  zooveel  mogelijk  
 om  den  tuin  te  leiden,  om  des  te  spoediger  rijk  te  kunnen  terug-  
 keeren.  De  meeste  inlandsche  schepen  in  den  Archipel  zijn  het  
 eigendom  van  Arabieren,  en  hebben  Arabische  gezagvoerders,  wier  
 gebrekkige  zeevaartkunde  hen  meestal  noodzaakt,  de  hulp  van  Euro-  
 pesche  stuurlieden  in  te  íoepen.  Groot  is  de  eerbied,  dien  de  inboorlingen  
 der  eilanden  dezen  vreemdelingen  toedragen,  die  hen  in  
 de  kennis  van  de  heilige  taal  des  Korans  en  van  de  wetten  en  voor-  
 schriften  van  den  Profeet,  zoowel  als  in  geestkracht  en  schrander-  
 heid  verre  overtreffen.  Den  voornaamsten  Maleijer  en  Javaan  is  het  
 eene  eer  de  hand zelfs van  den geringsten  Arabier  te  küssen;  bij alle  
 gelegenheden  wordt  aan  de  leden  dezer  bevoorregte  natie  de voorrang  
 toegekend.  Bij  huwelijken,  besnijdenissen, godsdienstige feesten voeren  
 zij  steeds  den  boventoon ;  in  alle  zaken,  de  leer  en  de  eeredienst  
 betreffende,  wordt  hun  altijd  eene  beslissende  stem  toegekend.  De  
 Arabieren  beantwoorden  den  hun  toegekenden  voorrang  met  eenen  
 trots,  die  in  onze  öogen  aan  het  belagchelijke  grenst;  zij  zouden  
 het  zeer  euvel  opnemen,  indien  aan  den  eerbied,  waarop  zij  mee-  
 nen  aanspraak  te  hebben,  het  geringste  werd  te  kort  gedaan.  Zelfs  
 dan  wanneer  het  geluk  hun  den  nek  toekeert,  verloochent  zieh  
 hun  hoogmoed  niet:  voor  handenarbeid  achten  zij  zieh  te  ver-  
 heven,  en" niet  zelden  verbergen  zij  onder  den  schijn  van  wel-  
 vaart  de  bitterste  annoede.  Doch  meestal  weten  zij  tot  voldoening