
 
        
         
		a a n ,  en  vertoefde  er  geruimen  t i jd ,  om  een  fort  op  te  rigten  ,  
 ten  einde  de  vaart  op  de  Dawah-rivier,  die  van  hier  zuidwaarts  
 vloeit*),  en  alzoo  de  gemeenschap  der  bovenlanden  met  Sukkadana  
 te  beheerschen  2). 
 De  Siakkers,  die  in  dezen  krijg  hunne  aanvoerders  verloren  had-  
 den,  vestigden  zieh  n u ,  ten  minste  gedeeltelijk,  te  Pontianak,  en  
 stichtten  er  eene  kampong,  die  zij  Siak  noemden,  ter  plaatse  waar  
 thans  de  woning  van  den  Nederlandschen  Resident  zieh  bevindt  3).  
 Zij  schijnen  zieh  echter  hier  slechts  körten  tijd  te  hebben  opgehou-  
 den,  en  zullen  vermoedelijk  later naar  Salangor  verhuisd  of  naar  Siak  
 wedergekeerd  zijn  4).  Radja  Hadji  was  naauwelijks  van  dezen  togt  te  
 Mampawa  teruggekoraen,  of  hij  ontving  de  tijding  van  den  dood  van  
 Daeng  Kambodja,  waarop  hij  zieh  naar Riouw  spoedde  en  zieh  daar,  
 in  zijne  plaats,  de  waardigheid  van Onderkoning  zag  opdragen 5). 
 *)  Zie  boven,  bl.  7. 
 s)  Ik  volg  bier  overal  Hartmann  HS.  I ,   bl.  8 , 9;  doch  ten  opzigte  der 
 Siaksche  Yorsten  G.  Muller,  bl.  2 1 2 ,  371.  Zie ook  Kitter,  bl.  2 0 2 ,  en 
 Tobias,  bl.  5 2 ,  53. 
 8)  G.  Muller,  bl.  2 1 2 ,  372. 
 *)  Te  weten  toen  Radja  Mohammed Ali tot  Sultan  van  Salangor  verheven  
 werd,  en  toen  Radja  Seijid  Ali  Siak  heroverde. 
 ')  Kronijk  van  Riouw,  t.  a.  p .,  bl.  8 0 ,  81. 
 1 1  1 
 ZEYENDE  HOOFDSTUK. 
 Öorlog  der  Compagnie  met  Salangor  en  Rioaw. —-   Radja  Ali,  Onderkoning  
 van  R io aw ,  vlugt  naar  Mampawa.  —  Geschillen  tusschen  Sambas,  Mampawa  
 en  Pontianak. — Bloei  van  Sukkadana  onder  Sultan  Ahmed  Kamaloe’d-din.  —  
 Radja  Ali  vestigt  zieh  te   Sukkadana.  —  De  Compagnie  verbindt  zieh  met  den  
 Sultan  van  Pontianak  tegen  Sakkadana  en  Mampawa.  —  Vernieling  van  Sukkadana. 
   —  Yerovering  van Mampawa.  —  Sjerief  Kasim,  zoon  van  den  Sultan  
 van  Pontianak,  to t  Panembaham  van  Mampawa  benoemd.  —  Contract  met  
 Mampawa  en  toestand  van  die  plaats  na  de  verovering.  —  De  zetel  van  bet  
 rijk   van  Matan  en  Sukkadana  naar  Kajoeng  verlegd.  —  Mislukte  poging  der  
 Compagnie  om  haar  gezag  door  den  Sultan  van  Matan  te  doen  erkennen.  —  
 Oneenigheden  tusschen  den  Sultan  van  Matan  en  zijn  zoon. — Mohammed  Dja-  
 maloe’d-din  wordt  Sultan  van  Matan.  —  Siechte  uitkomsten  van  de  vestiging  
 der  Compagnie  op  Borneo’s  Westkust. — Zij  hreekt  in  1791 hare  kantoren  op. 
 Radja  Hadji  was  naauwelijks  tot  de  waardigheid  van  Onderkoning  
 van  Riouw  verheven,  of  hij  werd  in  ernstige  geschillen  gewikkeld  
 met  de  0.  I.  Compagnie.  De  oorlog  met  Engeland  was  voor  dit  
 ligehaam  allernoodlottigst  geweest,  en  door  de  groote  verliezen  die  
 het  had  ondergaan,  den  Staat  van  uitputting  waartoe  het  vervallen  
 was,  had  het  schier  geheel  het  ontzag  verloren,  dat  het  tot  dus-  
 verre  den  Indischen  vorsten  had  weten  in  te  boezemen  1).  In  1783  
 zag  de Compagnie  zieh  genoodzaakt,  tot  handhaving  van  haar  gezag  
 en  wraakneming  over  de  schending  der  verdragen,  eene  scheeps-  
 magt  te  zenden  om  Riouw  te  blokkeren;  dan  die  onderneming  mislukte  
 geheel.  Eene  landing,  op  het  eiland  beproefd,  werd  afgesla-  
 gen,  en  een  fregat  der  Compagnie  sprong  in  de  lucht,  waarop  het  
 geheele  eskader  met  overhaasting  naar  Malakka  week.  Radja  Hadji,  
 door  zijnen  voorspoed  stoutmoedig  geworden,  sloeg  nu  met  zijne 
 ')  Vgl.  over  den  toenmaligen  reddeloozen  toestand  der  0 .  I.  Comp.,  
 van  Kämpen  I I I ,  bl.  3 0 5 ,  306.