
 
        
         
		naar  Sukkadana.  Hier  trad  hij  in  dienst  van  den  Sultan,  en  wist  
 zieh  zoodanig  in  zijne  gunst  te  dringen,  dat  deze  Vorst  het 'voor-  
 nemen  opvatte,  hem  met  zijne  zuster  Ratoe  Soeria  Koesoema  door  
 den  echt  te  verbinden.  Eenige  jaren  nadat  dit  huwelijk  met  de  
 vermischte  plegtigheden  voltrokken  was,  vroegen  de  echtelingen  van  
 den  S u ltan ,  dat  hij  hun  het  gebied  der  Sambas-rivier  schenken  
 zou,  waar  zij  zieh  wilden  vestigen.  De  Sultan  belegde  daarop  den  
 raad  zijner  mantri’s ,  om  met  hen  het  verzoek  van  zijnen  schoon-  
 broeder  te  overwegen,  en  daar  dezen  van  oordeel  waren,  dat  door  
 deze  vestiging  het  aanzien  des  rijks  zou  vermeerderd  worden,  en  
 dat men,  in  geval  van  nood,  op  de  ondersteuning  van  Radja  Tengah  
 zou  kunnen  rekenen,  vond  zijne  bede  een  günstig  oor,  en  vertrok  
 hij  weldra  met  zijn  gezin  en  veertig  gewapende  praauwen  naar  
 Sambas.  "Wij  zien  dus  hier  den  Sultan  van  Sukkadana  als  op-  
 perheer  over  het  gebied  van  Sambas  beschikken  en  eene  volk-  
 planting  derwaarts  uitzenden,  niettegenstaande  daar  reeds  lang  een  
 vorstenhuis  regeerde,  dat  aan  Djohor  cijnsbaar  was  *).  Waarop  
 de  Yorst  van  Sukkadana  zijn  regt  grondde  om  alzoo  over  vreemd  
 grondgebied  te  beschikken,  schuilt  in  het  duister  2) ;  genoeg  dat  
 de  vestiging  op  vreedzame  wijze  tot  stand  kwam,  en  dat  de  regering  
 over  dat  rijk  weldra  in  het  geslacht  van  Radja  Tengah  over-  
 ging,  zoodat  de  Suprematie  van  Sukkadana  aldaar  voor  het  vervolg  
 gevestigd  werd. 
 De  zetel  van  het  rijk  van  Sambas  was  nog  altijd  te  Kota-lama,  
 maar  de  Radja,  Ratoe  Sapodak  3J ,  was  kort  te  voren  overleden,  
 geene  andere  kinderen  nalatende  dan  twee  dochters,  van  welke  de  
 oudste  aan  zijns  broeders  zoon,  Pangeran  Praboe Kentjana,  gehuwd  
 was.  Reeds  gedurende  het  leven  zijns  schoonvaders  was  deze  prins  
 met  den  titel  van  Ratoe Anom  Koesoema  Joeda  tot  deelgenoot  in  de  
 regering  aangenomen,  en  thans  voerde  hij  alleen  het  hoogste  gezag,  
 , terwijl  zijn  broeder  Pangeran  Mangkoe-rat  het  bestuur  als  Patih  
 onder  hem  uitoefende.  Radja  Tengah  werd  door  den  Ratoe  wel  
 ontvangen,  en  bleef  met  de  zijnen  in  afzonderlijke  kampongs  rustig  
 te  Sambas  (Kota-lama)  wonen.  De  oudste  van  Radja  Tengah’s  drie 
 *)  Zie  boven  bl.  180  en  204. 
 s)  Ygl.  boven,  bl.  183.  Ook  merke  men  op,  dat  de  titels  Praboe  
 Kentjana,  Mangkoe-rat  enz.,  die  zoo  aanstonds  zullen  voorkomen,  geheel  
 Javaansch  zijn. 
 zonen,  Radin  Soleiman,  verbond  zieh  door  den  echt  met  de  nog  
 overgeblevene  dochter  van  Ratoe  Sapodak,  en  werd  daardoor  de  
 zwager van  den  regerenden  Vorst,  terwijl  Radja  Tengah  eenigen  tijd  
 na  de  voltrekking  des  huwelijks  overleed  x). 
 Omstreeks  dezen  tijd  wilde  de  Ratoe  van  Sambas  een  bezoek  
 afleggen  bij  zijnen  leenheer,  den  Sultan  van  Djohor,  gelijk  hij  dat  
 van  tijd  tot tijd  gewoon  was,  en  droeg,  gedurende  zijn  afwezen,  de  
 waarneming  van  het  bestuur  op  aan  zijnen  broeder  Pangeran Mangkoe 
 rat  en  zijnen  schoonbroeder  Radin  Soleiman.  De  eerste  oefende  
 het  gezag  uit  binnen  de  hoofdplaats  en  in  het  vorstelijk  paleis,  en  
 regelde  de  regtsbedeeling,  terwijl  aan  Radin  Soleiman  het  opzigt  
 werd  toevertrouwd  over  alles  wat  buiten  de  Kota  was,  inzonder-  
 heid  over  de  oorlogskrachten  des  rijks.  Met  de  hulp  van  twee  
 ervaren  mantri’s ,  de  broeders  Kiai  Dipa  Sari  en Kiai  Satia  Rakhti,  
 wist  hij  deze  op  een  zeer  voldoenden  voet  te  brengen,  terwijl  het  
 hem  te  geljjker  tijd  gelukte  de  genegenheid  der  bevolking  meer  en  
 meer  te  winnen. 
 De  toenemende  populariteit  van  Radin  Soleiman  vervulde  Pangeran  
 Mangkoe-rat  met  afgunst  en  wrevel,  en  noopte  hem  tot  maat-  
 regelen  om  zijnen  mededinger  ten  val  te  brengen.  De  Ratoe  had  
 geene  voorspoedige  reis  gehad.  Met  zeventig  praauwen  van  Sambas  
 vertrokken,  had  hij  eerst  de  Tambelan-eilanden  aangedaan,  om  de  
 reis  naar  Djohor  gezamenlijk  met  hunnen  Petinggi  te  vervolgen.  
 Kort  nadat  zij  vandaar  vertrokken  waren,  werd  de  wind  ongunstig  
 en  noodzaakte  hen  naar  Tambelan  terug  te  keeren,  waar  de  Ratoe  
 van  Sambas  geruimen  tijd  bleef  vertoeven,  om  den  günstigen  moe-  
 son  af  te wachten.  Hierheen  zond  Pangeran  Mangkoe-rat,  na  overleg  
 met  zijns  broeders  meest  vertrouwden  mantri,  een  bode,  om  hem  
 voor  de  plannen  van  Radin  Soleiman  te  waarschuwen,  hem  op-  
 merkzaam  te  maken  op  de  groote  magt,  die  deze  had  uitgerust,  
 en  hem  te  raden  ten  spoedigste  naar  Sambas  terug  te  keeren.  . 
 De  Ratoe  zond  hierop  dadelijk  brieven  af  aan  zijn  broeder  en  
 schoonbroeder,  met  berigt  dat  h i j ,  zoo  zieh  geene  beletselen  voor- 
 *)  Netscher,  bl.  2—4.  Na  den  dood  van  Katoe  Sapodak  noemt  de  
 Maleiscko  tekst  zijnen  schoonzoon  en  opvolger  alleen  Ratoe,  niet  Ratoe  
 Anom;  en  de  lieer  Netscher  heeflt  in  de  vertaling  dit  laatste  woord  ten  
 onregte  in  parenthesi  aan.  den  naam  Ratoe  toegevoegd,  niet  bedenkende  
 dat  de  titel  Ratoe  Anom,  d .i.  de  jonge  Yorst,  slechts  te  pas  komt,  zoo  
 lang  ook  nog  een  oudere  deelt  in  het  bestuur.