
 
        
         
		en  het  plaatsen  van  gewapende  vaartuigen  te  verdedigen.  De  sehe*  
 pen  moesten,  wegens  de  ondiepten,  z66  ver  van  den  wal  blijven,  
 dat  zij  dien  naauw  met  hun  geschut  konden  bereiken;  en  het  strand  
 was  zoo  moerassig  en  digt  begroeid,  dat  eene  landing  slechts  op  
 een  p u n t,  namelijk achter  Poelo  Boengan,  mogelijk,  maar  ook  daar  
 nog,  wegens  de  opgeworpen  bentings,  hoogstbezwaarlijk  geoordeeld  
 werd.  Bij  dit  alles  was  nog  eene  zware  ziekte  op  de  oorlogssche-  
 pen  uitgebroken,  die  een  groot  deel  der  bemanning  weggesleept  of  
 tot  de  dienst  onbruikbaar  gemaakt  had. 
 Silvester,  moedeloos  door  dezen  zamenloop  van  noodlottige  om-  
 standigheden,  was  op  het  punt  onverrigter  zake  terug  te  keeren  ,  
 toen  een  gezant  van  den  Panembahan  kwam  opdagen,  om  den  eer-  
 bied  van  zijnen  meester  voor  de  Compagnie  en  zijne  vredelievende  
 gezindheid  te  betuigen ,  terwijl  te  gelijkertijd  witte  vlaggen  van  de  
 bentings  werden  opgestoken.  Silvester  besloot  hiervan  gebruik  te  
 maken ,  om  het  doel  zijner  reeds  als  mislukt  beschouwde  zending,  
 althans  ten  deele,  te  bereiken.  Hij  liet  aan  den  Panembahan  te  
 kennen  geven,  dat  hij  hem  een  deel  in  het  bestuur  wilde  la ten ,  
 mits  hij  zieh  onvoorwaardelijk  aan  de  Compagnie  onderwierp,  en  
 alle  nog  bij  hem  vertoevende  Boeginezen  verwijderde,  aan  welke  een  
 veilige  aftogt  verzekerd  werd.  Terwijl  de  onderhandelingen  hierover  
 nog  voortduurden,  kwam  eindelijk  de  scheepsmagt  van  Pontianak,  
 uit  30  ligte,  maar vrij wel  gewapende  vaartuigen  bestaande,  door den  
 Sultan zelven aangevoerd weder opdagen; maar te gelijker tijd bleek het,  
 dat  ook  de  Panembahan  van  Mampawa  slechts  tijd  had  gezoeht,  om  
 zieh  voor  den  verwachten  aanval  te  versterken  met  de  h u lp ,  hem  
 door  Sambas  beloofd,  welks  Sultan  thans  openlijk  de  partij  van  
 Mampawa  begon  te  kiezen.  Silvester  vernam  n u ,  dat  24  praauwen  
 van  Sambas,  op  welke  zieh  een  zoon  van  den  Panembahan  van  
 Mampawa  bevond,  te  Tradokkan,  tegenover  Poelo  Boengan ,  geland  
 waren.  Dadelijk  zond  hij  eenige  der  ligtere Compagnies-vaartuigen  af,  
 onder  bevel  van  Kapitein  Drillinger,  die  het  strand  zoo  digt  mogelijk  
 naderden,  eene  der  daar  opgerigte  bentings  vernielden,  ettelijke  
 der  vaartuigen  van  Sambas  in  den  grond  boorden,  Poelo  Boengan  
 in  bezitnamen,  en  aldaar  eene  verschansing  opwierpen,  waaruit  zij  
 den  vijand hevig bleven  bestoken.  Een  geweldige  storm  sloeg boven-  
 dien  eenige  der  vaartuigen  van  Sambas  aan  stukken  en  ontmoedigde  
 de  overige  zoodanig,  dat  zij  zieh  haastten  om  terug  te  keeren.  
 De  Panembahan  van  Mampawa,  alles  hiermede  verloren  achtende, 
 zond  een  nieuw  gezantschap  aan  den  Kapitein-Commandeur  met  de  
 verklaring,  dat  hij  zijn  land  aan  de  Compagnie  overgaf  en  zieh  
 aan  al  hare  voorwaarden  onderwierp.  Silvester  gaf  bevel  terstond  
 de  vijandelijkheden  te  staken ,  en  zond  een  schriftelijk  antwoord  ,  
 waarbij  hij  de  onderwerping  van  den  Panembahan  aannam,  nog-  
 maals  aandrong  op  de  verwij dering  der  Boeginezen,  en  het  siechten  
 der  bentings  en  der  palissaden  in  de  rivier  vorderde.  Aan  
 dit  laatste  \ferd  spoedig  voldaan,  en  de  Sultan  van  Pontianak  
 roeide  met  al  zijne  vaartuigen  de  rivier  tot  aan  de  negerie  op.  
 Tot  zijne  verbazing  vond  hij  haar  ledig.  De  Panembahan,  waar-  
 schijnlijk  de  bedoelingen  van  Abdoe’r-rahman  en  zijne  bondge-  
 nooten  mistrouwende,  was  met  zijn  geheele  geslacht  naar  de  
 binnenlanden  gevlugt,  en  door  de  overige  ingezetenen  derwaarts  
 gevolgd.  De  laatsten  keerden  wel  is  waar  spoedig  te ru g ,  maar  
 alle  pogingen  om  den  Panembahan  tot  terugkomst  te  bewegen,  
 bleven  vruchteloos.  Daar  hij  hierdoor  feitelijk  afstand  van  het  
 bewind  deed,  besloot  de  Kapitein-Commandeur  aan  het  oorspron-  
 kelijk  plan  gevolg  te  geven.  Adi  Djaja  Koesoema  werd  van  de  
 regering  vervallen  verklaard  en  het  bestuur  over  Mampawa  in  leen  
 aan  Sjerief  Kasim,  met  den  titel  van  Panembahan,  opgedragen  ¡¡|  
 De  voorwaarden dezer opdragt werden vastgesteld  door een  contract,  
 den  20sten  Junij  2)  1787  door  Silvester,  uit  naam  der  Compagnie,  
 met  Sjerief Kasim  gesloten.  De  meeste artikelen  stemden bijna geheel  
 overeen met  die van het  contract met Pontianak van 1779.  Ten opzigte  
 van  de  levering  der  handelsproducten  aan  de  Compagnie  en  van  de  
 uitroeijing  der  specerij-  en  koffijboomen  werden  dezelfde  bepalingen  
 verordend  ;  alleen  werd  hierbij  geen  gewag  gemaakt  van  het  pe-  
 pergewas,  terwijl  daarentegen  den  Panembahan  eene  verpligte  le-  
 verantie  van  600  realen  goud  werd  opgelegd.  De  regten  en  eenige  
 andere  inkomsten  zouden  gelijkelijk  tusschen  den  Panembahan  en  
 de  Compagnie  worden  verdeeld.  De  Chinezen  en  hunne  hoofden,  te  
 Mampawa  of in  zijne  onderhoorigheden  gevestigd  of later  zieh  vesti-  
 gende,  zouden  onder  het  regtstreeksch  gezag  der  Compagnie  staan.  
 Hetzelfde  zou  gelden  van  alle  Javanen  en  andere  vreemdelingen  uit 
 ')  De  Jonge,  t.  a.  p.,  V I ,  I ,   bl.  245—2 5 0 ,  vgl.  met  hetgeen  boven,  
 bl.  16—1 8 ,  over  de plaatselijke  gesteldheid  van Mampawa  gezegd  is.  Vgl.  
 verder  van  Kampen  I I I ,  bl.  8 2 8 ,  Ritter,  bl.  2 0 4 ,  G-.  Muller,  bl.  3 4 6 ,  
 Muntinghe,  bl.  174,  Tobias,  bl.  54,  Leyden,  p.  32,  Hartmann HS.  I,  bl.  9..  
 )  Niet  20  Januarij,  zoo  als  abusivelijlc  staat  bij  Muntinghe,  bl.  163.