
 
        
         
		II I N L E I  D I N  G. 
 en  die  schrijver  zict  zieh  ongetwijfeld  in  de  günstigste  omstandig-  
 lieden  geplaatst,  wiens  onderwerp  noch  oud  noch  nieuw  is;  die  van  
 het  reeds  bekende  iets  nieuws  verhaalt,  en  bij  wien  het  nieuwe,  
 dat  hij  medcdeelt,  in  het  oude  wortelt;  die  deels  siechts  door  de  
 herinnering  de  trekken  vernieuwt  van  een  beeid,  reeds  in  den  geest  
 zijner  lezers  gevorind,  deels  aan  die  trekken  nieuwe  toevoegt,  waar-  
 door  het  gedurig  bepaalder,  duidelijker,  sprekender wordt.  Te  groote  
 onbekendheid  is  de  klip,  waarop  de  meeste  werken  over  Aziati-  
 sche  geschiedenis  schipbreuk  lijden;'  men  heeft  geen  begrip  van  
 de  kaart  des  lands,  men  voelt  het  geheugen  overstelpt  en  afgemat  
 door  de  menigte  van  geheel  vreemde  namen,  men  kan  geen  belang  
 stellen  in  de  verrigtingen  van  personen,  van  welke  men  nog  
 niet  wist,  dat  zij  ooit  eene  rol  op  het  tooneel  der  geschiedenis  
 hadden  vervuld.., 
 Het  is  bedroevend  dat  dezo  opmerkingen  op  Nederlandsche  lezers  
 ook  daar  nog  toepasselijk  z ijn ,  waar  het  onze  eigene  bezittingen  in  
 den  Indischen  Archipel  geldt.  Hoevelen  zijn  die  schoone  gewesten  
 nog  vreemd  en  onbekend;  hoe  weinigen  weten  er  genoeg  van,  om  
 verlangend  naar  elke  gelegenheid  uit  te  zien,  om  er  meer  van  te  
 weten!  Hoe  gering  is  nog  steeds  het  aantal  lezers  van  werken,  
 die  de  belangen  dier  rijke  eilanden-wereld  bespreken!  Java  möge  
 allengs  eenige  meerdere  belangstelling  wekken,  —  maar  wat  be-  
 kommert  zieh,  zelfs  het  meerendeel  der  beschaafde  lezers,  om  Sumatra, 
   om  Celebes,  om  Borneo? 
 Ik  heb  mij  door  de  overweging  van  dit  bezwaar  niet  laten  terug-  
 houden  van  de  poging,  om  mijne  landgenooten  met  een  gewigtig  
 diel  van  het  laatstgenoemde  dezer  eilanden  bekend  te  rnaken,  en  zoo  
 mogelijk  hunne  belangstelling  daarvoor  te  winnen.  Ik  stel  mij  voor  
 hun  in  deze  bladen  de  geschiedenis  te  schetsen  van  Borneo’s Weste-  
 lijke Afdeeling,  doorweven met zoodanige topographische en statistische  
 opmerkingen  en  tafereelen,  als  hun  een  zooveel  mogelijk  getrouw  
 en  vollcdig  beeid  van  dat  gewest  in  het  geheugen  kunnen  prenten.  
 De  aanleiding  daartoe  is  gelegen  deels  in  nog  versehe  gebeurtenis-  
 sen,  die  veler  aandacht  op  dit  bijzonder  deel  onzer  Oost-Indische 
 » N I . K I D I N G . III 
 ¡bezittingen  gevestigd  hebben,  en  vermoedelijk  nog  een  lange  ^rijl  
 gevestigd  zullen  houden;  deels  in  de  gelegenheid  mij  door  het  toe-  
 vloeijen  veler  hulpmiddelen  verschaff,  om  de  aangelegenheden  dezer  
 afdeeling,  beter  dan  tot  dusverre  geschied  is ,  in  het  licht  te  stellen. 
   Doch  ik  durf  mij  —  en  de  voorgaande  opmerkingen  zullen  
 er  de  reden  van  geven  —  aan  deze  taak  niet  wagen,  zonder  
 vooraf  beproefd  te  hebben,  bij  wijze  van  inleiding,  eene  algemeene  
 schets  te  ontwerpen  van  het  uitgestrekte  eiland,  waarvan  ik  een  
 deel  naauwkeurig  wensch  te  beschouwen,  ten  einde,  wanneer  de  
 goedwillige  „Iezer  zieh  vooraf  die  groote  trekken  in  het  geheugen  
 gegrift  heeft,  naderhand  bij  de  uitwerking  van  het  beeid  in  bij-  
 zonderheden  te  meer  belangstelling  te  ondervinden.  En  wanneer  
 dit  algemeene  tafereel  zieh  niet  slechts  tot  de  Westelijke  Afdeeling  
 bepaalt,  maar  het  geheele  eiland  Borneo  omvat,  ^ p n   verkläre  het  
 uit  de  noodzakelijkheid,  dat  de  lezer  de  ligging  en  gesteldheid  van  
 het  eiland  in  eenige  groote  trekken  goed  voor  den  geest  hebbe,  om  
 de  geschiedenis  van  een  bijzonder  deel,  vooral  waar  zij  met  die  
 van  andere  deelen  in  aanraking  komt,  wel  te  kunnen  verstaan. 
 Wanneer  men  Nieuw-Holland  als  het  vasteland  van  het  vijfde  
 werelddeel  aanmerkt,  is  Borneo  het  grootste  eiland  van  den  behenden  
 aardbodem.  De  kennis  van  dit  uitgestrekte  land  is  niet  
 ver  genoeg  gevorderd,  om  zijn  vlakken  inhoud  met  naauwkeurig-  
 heid  te  kunnen  opgeven.  De  imeest  betrouwbare  berekening  1)  
 schat  dien  op  12,962  vierkante  geographische  mijlen,  zoodat  Borneo  
 den  omvang  van  geheel  Frankrijk,  dat  met  Corsica  op  slechts  
 9748  vierkante  mijlen  geschat  wordt,  aanmerkelijk  zou  overtreffen,  
 en  met  dien  van  ons  vaderland  een-en-twintig-maal  vermenigvul-  
 digd  zou  gelijk  staan.  Tusschen  7°  N.  en  4°  20/  Z.  B.  en  tus-  
 schen  106°  4 0   en  116°  46'  0.  L.  van  Greenwich  gelegen,  heeft 
 i)  Van  Melvill  van  Carnb^e  op  de  Algemeene  statistieke  kaart  van  de  
 Ned.  overzeesche  bezittingen,  in  het  Tydschrift  voor  Neerl.  Indio,  Jaarg.  
 1 8 4 9 ,  Deel  I I ,  legen,over  bl.  296.