
 
        
         
		als  ongunstig  en  geven  allen  wederstand  op.  In  hunne  onderlinge  
 oorlogen  vallen  de  Chinezen  de  bentings  nimmer  dadelijk  a a n ,  
 maar  zij  werpen  er  insgelijks  op,  zoo  digt  mogelijk  bij  de  vijan-  
 dige,  en  wanneer  ze  behoorlijk  geretrancheerd  z ijn ,  doen  zij  dage-  
 lijks  uitvallen,  tot  dat  eindelijk  eene  der  beide  partijen  de  wijk  
 neemt.  De  bentings  zelve  hebben  gewoonlijk  9  ä  10  roeden  in  
 het  vierkant;  zij  zijn  uitgediept  en  met  borstweringen  voorzien,  
 hoog:  genoeff  om  tot  dekking  te  dienen,  hebben  o  o  o  o twee  bastions  en 
 zijn  omriDgd van  eene  hooge palissadering;  terwijl  zij  van  binnen 
 eene  loods  en  een uitkijk,  waarop  verscheidene  vaandels,  bevatten. 
 Zij  zijn  bewapend  met  16  a  24  bedils  of  lilla’s  van  7  of  8  voet  
 lang  en  van  80  tot  120  pond  wegende,  die  in  daartoe  gemaakte  
 schietgaten  in  de  borstwering  liggen.  Deze  behoeven  niet  allen  van  
 hare  plaats  genomen  te  worden,  om  eene  nieuwe  lading  te  ontvan-  
 g en ,  maar  zijn  gedeeltelijk  zoo  ingerigt,  dat  eene  kleinere  draag-  
 bare  lilla ,  door  middel  eener  groote  opening  van  onderen,  binnen  
 in  het  geschut  kan  geplaatst  worden.  Van  deze  laatste  is  voor  
 iedere  groote  lilla  meer  dan  een  voorhanden,  om  des  te  spoediger  
 te  kunnen  vuren;  zij  worden  met  stukken  stafijzer,  van  een  kwart  
 pond  tot  een  pond  wegende,  geladen.  Overal  zijn  tegen  de  borstwerin 
 g ,  behalve  deze  en  andere  draagbare  lilla’s,  buitengewoon  groote  
 sabels  en  allerlei  soort  van  messen,  pieken  en  haken  geplaatst,  om  
 zieh  daarvan  naar  gelang  der  ömstandigheden  te  kunnen  bedienen.  
 De bentings  hebben  slechts  eenen  uitgang,  en  wel  aan  de  achterzijde,  
 die  bij  eenen  aanval  zorgvuldig  gesloten en  versperd  wordt.  In  hären  
 omtrek  is  het  gansche  terrein  met  ranjoes  beplant,  alle  in  diagonalen  
 stand  naar  den aanvaller gerigt,  en  daar  het terrein meestal met alang-  
 alang  bewassen  is ,  zijn  ze  geheel  voor  het  oog  verborgen.  Dikwijls  
 ook  maken  zij  wolfskuilen,  terwijl  er slechts  een  smal  pad  overblijft,  
 waar  längs  de  gemeenschap  met  de  andere  bentings  plaats  heeft.  
 Het  schietgeweer, ^ de  zoogenaamde  stenger,  ook  bij  de  Arabieren  
 en  op  Sumatra  in  gebruik,  heeft  veel  overeenkomst  met  het  oude  
 musket,  doch  is  wat  langer;  het  wordt  met  eene  lont  in  plaats  van  
 vuursteenen  afgeschoten,  en  is  meestal  in  handen  der  petompangs,  
 die  er  goed  mede  weten  te  mikken.  Andere  geweren  zijn  den  Chinezen  
 bij na  onbekend  1). 
 u m   m j i j n m s a s   ggsm  (e m h m i s s i s m .