
 
        
         
		ik  daarlaten;  maar  natuurlijk  doet  zieh  hier  de  vraag  voor,  of  niet  
 de  inboorlingen  eenen  naam  voor  het  gansche  eiland  kennen,  die  
 boven  dien  van  Borneo  de  voorkeur  verdienen  zou.  Nu  zou  men  
 zeker  aan  de  Dajaks  der binnenlanden  te  veel  eer  bewijzen,  indien  
 men  hun  geographische  kennis  genoeg  toeschreef,  om  te  weten  dat  
 hun  vaderland  een  eiland  is;  zij  kennen  slechts  den  omtrek  hun-  
 ner  eigene  woonplaatsen,  en  dus  ook  slechts  namen  van  deelen,  
 niet  van  het  geheel.  Maar  ook  de  Maleijers  spreken  zelden  van  
 Borneo  als  een  geheel,  en  duiden  gewoonlijk  de  verschillende  deelen  
 aan  door  de  namen  der  rijken,  die  er  in  gelegen  zijn.  Intus-  
 schen  hebben  de  kustbewoners  als  zeevarenden  genoegzame  kennis  
 van  hun  land  gekregen,  om  te  weten  dat  het  als  eiland  een  op  
 zieh  zelf staand  geheel  vormt.  Als  zoodanig  noemen  zij  het  som-  
 tijds  Tanah  Kalamantan,  zeldzamer  Poelo  Kalamantan,  dewijl  de  
 naam  poelo,  eiland,  in  den  regel  niet  door  hen  wordt  toegepast  
 op  landen  van  zoo  groote  uitgestrektheid.  Deze  naam  Kalamantan  
 js ,  meent  men,  ontleend  aan  zekere  vrucht  van  peervormige  ge-  
 daante,  maar  ook  hier  kent  men,  zelfs  aan  de  Maleijers,  zeker  te  
 veel  geographische  kennis  to e ,  wanneer  men  gelooft  dat  zij  dien  
 naam  aan  Bo.rneo  hebben  gegeven,  dewijl  het in  vorm met  die vrucht  
 overeenkomt -1). 
 Keeren  wij  na  deze  uitweiding  tot  de  geschiedenis  terug.  Yasco  
 Lourenso  vond  in  Broenei  geen  günstig  onthaal,  dewijl  de  koning  
 zieh  vrees  liet  aanjagen  door  een  hem  geschonken  kostbaar  tapijt  
 met  levensgroote  figuren,  het  huwelijk  van  Hendrik  den  VIIIsten  
 van  Engeland  met  Catharina  van  Arragon  voorstellende.  Vermoe-  
 dende  dat  hier  tooverij  achter  school,  wilde  de  vorst  noch  het  ta-  
 pijt  in  zijnen  dalem,  noch  de  Portugezen  in  zijne  haven  dulden  2).  
 Günstiger  onthaal  viel  echter  in  1S30  aan  den  benoemden  Gouvertevens  
 over  de  verschillende  sc'hrijfwijzen  van  dezen  naam  gehandeld wordt.  
 Vgl.  Temminck  ,  p.  1 3 3 ,  Low,  p.  2,  Eene  minder  waarschijnlijke  gissing  
 houdt  Boerni  o f  Broeni  voor  eene  verbastering  van  waroeni,  uit  de  zee  
 geboren;  G-.  Müller,  bl.  2 0 0 ,  Temminck,  p.  133. 
 *)  Gr-  Muller,  bl. 200,  Low,  p. 3 ,  Temminck,  p. 1 3 3 , Hunt B.,  p. XVII. 
 5)  Valentijn,  bl.  2 4 3 ,  Logan,  p.  5 0 1 ,  502. 
 I S t i l D I S S . XXXV 
 neur  der  Molukken  Gonsalo  Pereira  ten  deel,  en  van  dien  tijd  af  
 heeft  een  vreedzaam  en  voordeelig  handelsverkeer  tusschen  de  Portugesche  
 bezittingen  in  Indie  en  het  rijk  van  Broenei  plaats  gegre-  
 p en ,  waarvan  echter  de  geschiedenis  weinig  bijzonderheden  bewaard  
 heeft.  Valentijn  getuigt,  dat  nog  te  zijnen  tijde  een  sterke  uit-  
 voer  van  manufacturen  uit  Macao  naar  Broenei  plaats  had,  en  dat  
 de  Portugezen  daar  ’s jaarlijks  van  3  tot  5  schepen met peper  Iaad-  
 den  1).  Ook  op  Banjer-massin  aan  de  Zuidkust  dreven de kooplieden  
 van  Macao  in  de  zeventiende  eeuw  ijverig  handel,  en toen  de 
 Sultan  den  wensch  had  uitgedrukt,  dat  een  Portugeesch  handelskan-  
 toor  in  zijn  rijk  mögt  gevestigd  worden,  versehenen  aldaar  in 1688  
 Portugesche  afgevaardigden %die  echter,  ontmoedigd  door het  onthaal,  
 kort  te  voren  aan  eenige  schepen  hunner  natie,  die  door  de  inwo-  
 ners  uitgemoord  en  geplunderd  waren,  ten  deel  gevallen,  onverrig-  
 ter  zake  terugkeerden.  Doch  in  hun  gevolg  had  zieh  ook  een  Sici-  
 liaansche  Theatijner  monnik,  Antonio  Ventimiglia  genaamd,  naar  
 Banjer-massin  begeven.  Deze,  met  de  Dajaks  der  binnenlanden,  hier  
 Bejadjoe’s  geheeten,  in  aanraking  gekomen,  besloot  zijn  leven  aan  
 hunne  bekeering  te  wijden.  Hij  kwam  dus  het  volgende jaar terug, 
 en  voer,  zonder  Banjer-massin.  aan  te  doen,  regtstreeks de groote 
 rivier  o p ,  waär  hij  zieh  onder  de  Bejadjoe’s  nederzette,  en  binnen  
 6  maanden  tijds  reeds  1800  hunner  doopte.  Hij  verzocht  nu  aan  
 den  Koning  van  Portugal,  dat  hem  eenige  zendelingen  uit  Europa  
 mogten  worden  toegevoegd,  doch  reeds  in  1691  vernam men  te  Goa,  
 dat  pater  Ventimiglia  gestorven  was  2).  Inmiddels  was werkelijk  in  
 1689  of 1690  een  verdrag  met  den  Sultan  van  Banjer-massin  geslo-  
 ten  en  een  Portugeesch  kantoor  in  zijne  hoofdstad  aangelegd,  onder  
 voorwaarde, dat  zij  daar  steeds  een  kapitaal van  40,000  piasters  zou-  
 den  beschikbaar  houden.  Doch  toen  in  1694  vier  Portugesche  schepen  
 te  Banjer-massin  ten  handel  versehenen,  en  de  verraderlijke  
 inwoners  in  goed  jertrouwen  aan  boord  lieten,  werden  drie  van 
 ’)  Logan,  p.  5 0 2 ,  503,  Valentijn,  bl.  243. 
 ü   Historische  beschrijving  der  reizen,  X IX ,  bl.  200—2 0 6 ,  naar  Gemelli  
 Careri’s  Giro  del mondo.  Kortelijk  ook  bij  Sal.  Malier,  bl.  328—330.