
 
        
         
		linker-  en  van  Meliouw.ter  regter-zijde  *),  met  hoofdnegerien  aan  de  
 «ilwatering  van  rivieren  van  denzelfden  naam  gelegen.  Beide  deze  
 negerien  missen  de  ijzerhouten  palissadering,  die  de  meeste  andere  
 hoofdplaatsen  omgeeft;  zij  zijn  meer  uiteengebouwd  en  danken  aan  
 het  heuvelachtig  terrein,  waarop  zij  aangelegd zijn,  en  aan  de hooge  
 vruchtboomen,  die  in  Tajan  een  15-,  in  Meliouw  een  12tal  wo-  
 ningen  overschaduwen,  een  bevalliger  voorkomen.  De  vorst  van  
 Tajan,  die  den  titel  van  Panembahan  voert,  heeft  echter  zijn  zetel  
 niet  op  de  oude  hoofdplaats,  maar  in  eene  tweede  negerie,  .die  wat  
 hooger  op  aan  de  Tajan-rivier  gelegen  is ,  den  naam  van  Rajang  
 draagt  en  mede  een  twaalfTtal  huizen  telt  2).  Deze  plaats  is  aange-  
 naam  gelegen,  in  de  nabijheid  der  rivier,  en  toch  op  een  verheven  
 terrein  en  te  midden  van  een  bevallig  landschap.  De  Panembahan  
 heeft  aan  de  verfraaijing  zijner  residentie  veel  vlijt  ten  koste  gelegd,  
 of  liever  door  zijne Dajaks  doen  ten  koste  leggen.  Zij ne  woning  en  
 tuinen  verkeeren  in  veel  beteren  toestand,  dan  gewoonlijk  bij  de  
 kleine  vorsten  van  Borneo  het  geval is,  en  hij  heeft zelfs, op  eenigen  
 afstand  van  zijn  huis,  met  niet  geringe  moeite  en  kosten,  een  
 kunstmatig  meir  doen  aanleggen.  De  voornaamste  kampong  der  
 Dajaks  in  het  gebied  van  Tajan  is  Bekat,  door  wel  500  zielen  be-  
 woond  3).  Ik  moet  echter  hier  de  opmerking  herhalen,  dat  de  Dajaks  
 gedurig  van  woonplaats  verwisselen,  zoodat  hunne  kampongs  
 in  de  topographie  des  lands  geen  blijvenden  trek  vormen.  Tot  het  
 gebied  van  Tajan  behoort  nog  de  rivier  Tjempedeh,  die  beneden  
 de  Tajan  in  de  Kapoeas  vloeit,  en  merkwaardig  is  om  de  meirtjes  
 Trentang,  Tong  Remba,  het  grootste,  Selatei  en  Soeba,  die  längs  
 hären  regteroever  gelegen  zijn  4). 
 Meliouw maakte  vroeger  een  rijk  met  Tajan  u it,  maar  heeft thans  
 reeds  sedert  meer  dan  40  jaar  onder  een  eigen  hoofd  gestaan,  dat  
 den  titel  voort  van  Pangeran-adipati  5).  De  Dajaksche  bevolking  van  
 dit  distrikt  onderscheidt  zieh  door  een  günstig  en  wel varend  voorkomen, 
   en  het  land  vertoont  meerdere  sporen  van  vlijt  en  eene  
 zekere  zucht  voor  orde  en  schoonheid,  dan  schier  ergens  elders  op 
 *)  De  heer  Groll,  aant.  op  v.  Lijnden  N.  T .,  bl.  5 6 8 ,  leert  ons,  dat 
 de  negerie  Bloengei  thans  van  Meliouw  is  afgescheiden  en  een  afzonderlijk 
 staatje  vormt. 
 s)  Yan  Lijnden  N.  T .,  bl.  5 6 8 ,  572— 574. 
 5)  Thomson ,  p.  127. 
 *)  Yan  Lijnden  N.  T .,  b l.'5 4 7 ,  553. 
 *)  Von  Kessel,  bl.  1 7 3 ,  van  Lijnden  N.  T .,  bl.  627. 
 Borneo’s  Westkust  gevonden  worden.  De  wegen  zijn  beter  en  bet  
 land  schijnt  de  meeste  voortbrengselen,  aan  het  klimaat  eigen,  in  
 grooten  overvloed  op  te  leveren,  zoodat  de  bevolking  er  minder  met  
 het  gebrek  is  vertrouwd  J). 
 De  bevolking  van  Tajan  bedraagt  4384  zielen,  waaronder 8 Arabieren, 
   300  Maleijers  en  Boeginezen,  en  176  Ghinezen;  terwijl  
 de  overige  3900  tot  de  Dajaks  behooren.  Meliouw  heeft  eene  bevolking  
 van  1554  zielen,  t.  w.  240  Maleijers  en  Boeginezen,  14  
 Ghinezen  en  1300  Dajaks  2). 
 Vervolgens  doorsnijdt  de  Kapoeas het  rijk  van Sangouw,  een  Staat  
 van  eenigzins  meer gewigt,  met  eene bevolking  van  nagenoeg 30,000  
 zielen,  waaronder  ruim  3000  Maleijers  en  Boeginezen  en  een  paar  
 honderd  Chinezen;  terwijl  al  de  overigen  Dajaks  zijn  3).  De  hoofd-  
 negerie  Sangouw  ligt  aan  den  regteroever  der Kapoeas,  ter  plaatse,  
 waar  zij  de  groote  rivier  Sekajam  opneemt.  Zij  wordt  geschat  op 
 *)  Thomson,  p.  152. 
 s)  Van  Lijnden  N.  T . ,  bl.  583.  De  opgaven  zijn  volgens  dien  schrij-  
 ver  volkomen  te  vertrouwen.  Volgens  von  Kessel,  die,  bl.  2 0 4 ,  Tajan  op  
 300  Malei sehe  en  1000  Dajaksche,  Meliouw  op  200  Maleisehe  en  600  
 Dajaksche  huisgezinnen  stelt,  en  elk  huisgezin  gemiddeld  op  5  zielen  sehat,  
 zou  die  bevolking  aanzienlijker  zijn.  Francis,  bl.  4 ,  5  ,  rekent  voor  Tajan  
 516  Maleijers,  87  Chinezen  en  6270  Dajaks,  te  zamen  6 ,8 7 3 ,  voor  Meliouw  
 294Maleijers  en  1122 Dajaks,  te  zamen  1416  zielen.  Deze  cijfers  zijn  
 volmaakt  dezelfde,  die  Hartmann  HS.  I . ,   bl.  1 4 ,  opgeeft.  Tobias  W.,  bl.  
 2 2 ,  stelt  voor  Tajan  en  Meliouw  te  zamen  7104  Dajaks,  714  Maleijers,  
 222  Chinezen,  totaal  8040;  Gronovius,  bl.  345,  7386  Dajaks,  714  Maleijers, 
   222  Chinezen,  totaal  8322.  Melvill  van  Carnbée  geeft  voor  Tajan  
 4,387  zielen  op  55,6  vierk.  mijlen,  voor  Meliouw  870  zielen  op  35,6  
 vierk.  mijlen. 
 s)  Zie  hier  een  resumé  der  ten  deele  vrij  wel overeenkomende  en  alleen  
 ten  aanzien  der  Chinezen  in  ’t  oog  loopend  verschillende  opgaven. 
 Maleijers  en  Dajaks.  Chinezen.  Arabieren.  T otaal. 
 Boeginezen. 
 Tobias  en  Gronovius  .  3460  22,875  2340  28,675 
 Hartmann  en  Francis  .  3460  22,875  240  26,575 
 Von Kessel, bl. 171,174.  5000  15,000  200  20,200 
 Van  Lijnden . . . .   3200  26,000  40  10  29,250 
 In  de  opgave  van  Tobias  en  Gronovius  heerscht  ten  aanzien  der  Chinezen  
 klaarblijkelijk  overdrijving.  Von  Kessel  zegt  w e l,  dat  de  Chinesche  
 bevolking  vroeger  talrijker  was,  maar  in  de  laatste  10  jaren  zeer  vermin-  
 derd  is;  doch  het  verschil  is  toch  al  te  groot  en  Hartmann’s  opgave  is  
 met  die  van  Tobias  nagenoeg  gelijktijdig.  Daarentegen  is  het  getal  Chinezen  
 bij  van  Lynden  even  duidelijk  te  klein,  zoo  als  zelfs  zijne  eigene  
 opgave  aangaande  de  goudwasscherijen  in  Sangouw  (bl.  614)  leeren  kan.  
 Melvill  van  Carnbée  geeft  een  totaal  van  slechts  17,240  op  145,5  vierk.  
 mijlen.