
 
        
         
		en  de  contracten  met  de  vorsten  voor  zoo  veel  noodig  hernieuwd  
 of  gewijzigd.  Over  de  nieuwste  contracten  met  de  vorsten  der  Oost-  
 kust  heb  ik  reeds  gesproken.  Het  jongste  contract  met  Banjer-mas-  
 s in ,  dat  ik  vermeld  v in d ,  is  van  18  Maart  1845  in  hetzelfde  
 jaar  werden  de  contracten  met  Simpang  en  Matan  2),  in  1847  die  
 met  de  vorsten  van  het  gebied  der  Kapoeas  3) ,  en  in  1848  dat  
 met  Sambas  hernieuwd  4).  Toen  de  regeling  onzer  politieke  betrek*  
 kingen  en  de  afbakening  der  grenzen  ver  genoeg  gevorderd  was,  om  
 alle  onzekerheid  weg  te  nemen,  vaardigde  de  Gouverneur-Generaal  
 den  28sten  Februarij  1846  een  uitgebreid  besluit  u i t ,  waarbij  eene  
 territoriale  indeeling  van  al  de  Nederlandsche  bezittingen  en  onder-  
 hoorigheden  op  Borneo  werd  vastgesteld,  met  naauwkeurige  bepaling  
 van  het  grondgebied,  waarop  Nederland  aanspraak  maakte,  en  met  
 eene  rijke  nomenclatuur  van  de,  ten  deele  schier  geheel  onbekende  
 gewesten,  althans  in  naam  aan  ons  gezag  onderworpen.  De  Zuid-,  
 Oost-  en  Westkust  werden  allen  te  zamen  tot  een  afzonderlijk  Gouvernement  
 vereenigd.  De  Westkust  of Westelijke  Afdeeling  werd  in  
 twee  residenten,  Sambas  en  Pontianak,  verdeeld,  de  Oostkust  zou  
 tot  nadere  organisatie  met  de  Zuidkust  vereenigd  blijven,  en  beide  
 te  zamen  de  Zuid-oostelijke  Afdeeling  vormen.  De  heer  Weddik  
 werd  tot  Gouverneur  van  Borneo  benoemd,  en  hem  werden, met het  
 hem  toegevoegd  personeel,  aanzienlijke  inkomsten  toegelegd  5). 
 Het  scheen  dat  nu  de  tijd gekomen was, waarop het Gouvernement  
 zieh  ernstig  aan  de  behartiging  der  belangen  van  Borneo  zou  wij*  
 den,  en  inderdaad,  ofschoon  in  de  twee  of  drie  voorafgaande  jaren  
 een  en  ander  verrigt  wa s,  het  was  schier  niets  in  vergelijking  van  
 hetgeen  nog  te  doen was  overgebleven.  Wel  had  niemand  het  Gouvernement  
 belet,  bij  besluit  de  grenzen  zijner  onderhoorigheden  van  
 de eene  kust tot  de  andere  door  te  trekken,  en  zieh  alzoo uitgestrekte 
 *)  Temminck,  p.  184. 
 2)  Cornets  de  Groot,  p.  42. 
 s)  Weddik  K.,  bl.  79. 
 *)  T.  v.  N.  I .,  1 8 5 3 ,  I,  bl.  198—200. 
 )  Zie  de  geheele  territoriale  indeeling  en  grensbepaling  in  den  Moniteur  
 des  Indes,  1846— 4 7 , .Revue  Coloniale,  p.  9— 1 1 ,  en  bij  Temminck,  
 p.  149—156.  Zie  verder  „Het  bestuur  van  den  afgetreden  Gouv.-Gen.  
 J.  J .  Rochussen,  beoordeeld  door  het  dagblad  de  Indier,”  bl.  39. 
 gewesten  van  onbekende  en  schier  onbewoonde  binnenianden  toe  te  
 eigenen;  maar  het was  geheel  iets  anders  daar  overal  werkelijk  gezag  
 uit  te  oefenen  en  de  bronnen  van  welvaart,  waaraan  het  land  zoo  
 rijk  is,  ten  behoeve  der  bevolking  en  van  het  moederland  mildelijk  
 te  doen  vloeijen,  door  de  kracht  van  onzen  geest,  den  invloed  van  
 onze  beschaving  en  den  Sterken  arm  van  ons  gezag.  In  dit  opzigt  
 hieven Wij  op  treurige  wijze  te  kort  schieten.  De  handel,  die  op  
 de  door  ons  bezette  kusten  gedreven  wordt,  stäat  tot  den  onmete-  
 lijken  rijkdom  des  lands  in  geene  de  minste  verhouding,  de  zede-  
 lijke  belangen  der  bevolking  zijn  nog  grootendeels  verwaarloosd,  de  
 Dajak  ligt  nog  altijd  in  dierlijke  ruwheid  verzonken,  de  Maleijer  is  
 nog  altijd  zijn  dwingeland,  de  Chinees  op  de  Westkust  heeft  in  de  
 laatste  jaren  ons  gezag  op  de  schromelijkste  wijs  miskend,  en  nog  
 op  dit  oogenblik  is  het  gebied  van  Sambas  het  tooneel  van  verwar-  
 ring  en  s trijd ,  het  gevolg  van  halve  en  onstaatkundige  maatregelen  
 en  van  onvoldoende  magts-ontwikkeling.  Intusschen,  zoo op de grond-  
 slagen,  in  1844—46  gelegd,  met  ijver  wäre  voortgebouwd,  zouden  
 onze  bezittingen  op  Borneo  allengs  een  ander  aanzien  gekregen  heb-  
 b en ;  maar  ofschoon  de  krachtige  impulsie,  toen  gegeven,  nog  een  
 jaar  twee  drie  doorwerkte,  en  in  sommige  opzigten  nog  heilzamen  
 invloed  oefent,  werd  allengs  weder  eene  verslapping  zigtbaar.  De  
 Gouverneur,  die,  na  eenige  verkenningsreizen  in  zijn  gebied,  tot  
 andere  werkzaamheden  geroepen,  te  Batavia  resideerde,  werd, gelijk  
 het  ergens  niet  onaardig  gezegd  i s ,  een  Gouverneur  in  partibus  *),  
 en  de  geheele  organisatie,  in  1846  aan  Borneo  gegeven,  werd alzoo  
 een  nutteloos  bezwaar  voor  de  schatkist.  Geen  wonder  d an ,  dat  
 toen  het  misnoegen,  door  de  vestiging  van  ßrooke  te  Serawak  in  
 Nederland  opgewekt,  eenigzins  was  bedaard,  den  17den  Augustus  
 1849  een  nieuw  besluit  werd  afgekondigd,  waarbij  aanmerkelijke  
 wijzigingen  en  vereenvoudigingen  in  de  organisatie  van  ons  gebied  
 op  Borneo  zijn  gebragt,  en  tevens  bepaald  is ,  dat  de  betrekking  
 van  Gouverneur  van  Borneo  en  onderhoorigheden  onvervuld zal blijven, 
   tot  tijd  en  wijle  de  gesteldheid  van  land  en  volk  eene  centrale 
 l)  Het  bestuur  van  den  afgetreden  Gouv.-Gen.  Rochussen  en z .,  bl.  39.