
 
        
         
		overdekt  is  door  het  afzetsel  van  schoone  en  kronkelende  stroomen,  
 die,  verbazende  watermassa’s  met  zieh  voerende  en  tot  ver  in  het  
 binnenland  bevaarbaar,  in  alle  rigtingen  naar  de  stranden  afvloeijen  
 en  een  weg  banen  tot  in  het  hart  des  eilands.  De  grootste  aan  
 de  Noordzijde  zijn  die  van  Broenei,  Redjang,  Seribas,  Batang-Ioe-  
 par  en  Serawak.  Aan  de  Oostkust  scheidt  het  oostwaarts  loopende  
 Sakoeroe-gebergte  het  gebied  der  rivieren  Boelongan  en  Berouw  van  
 dat  der  magtige  Iioetei-rivier, hetwelk  ter  andere  zijde  wordt  bepaald  
 door  de  zuidwaarts  loopende  Meratoes-bergen,  clie  de  oostelijke  grens  
 van  Banjer-naassin  vormen.  De  trotsche  rivier  van  Banjer-massin  
 of  de  Barito  doorstroomt  met  de  groote  en  kleine  Dajak-rivier  (ook  
 Kahajan  en  Kapoeas  genoemd),  de  Mendawei,  de  Sampit,  de  Pem-  
 boewan,  de  Kota-waringin,  het  uitgestrekte  bekken  gelegen  tusschen  
 de  Meratoes-bergen  en  die  Van  Kaminting,  welke  de  zuid-oostelijke  
 grens  der  Wester-afdeeling  vormen.  Deze  laatste  afdeeling  heeft  tot  
 hoofdstroom  de  Kapoeas  of  rivier  van  Pontianak,  nevens  welke  in  
 deze  algemeene  schets  nog  slechts  die  van  Sambas  ten  Noorden,  en  
 die  van  Simpang  en  Pawan  ten  Zuiden  opzettelijke  melding  verdienen  
 1).  Al  deze  rivieren  worden  vooral  gevoed  door  de  werking  
 der  uitgestrekte  wouden,  die  schier  de  gansche  oppervlakte  van  
 Borneo  bedekken,  en  ook  als  eene  voorname  oorzaak  der  betrek-  
 kelijk  koele  temperatuur  zijn  aan  te  merken.  In  de  läge,  alluviale  
 deelen  des  eilands  zijn  deze  bosschen  doorsneden  van  tallooze  
 waterloopen  en  meiren;  en  in  de  moerassige  delta’s ,  die  soms  
 honderden  mijlen  beslaan,  ontwikkelen  zij  zieh  onder  de  tropische  
 zon  met  verdubbelde  kracht.  Hier spreidt  de  natuur  der  keer-  
 kringlanden  hare  trotsche  scheppingen  in  den  mildsten  overvloed  
 ten  toon.  Van  den  zeeoever  af  en  zoo  ver  het  oog  in  het  binnenland  
 kan  doordringen,  vertoont  zieh  een  golvende  oppervlakte  van  
 bladeren,  gras  en  zieh  gedurig  vernieuwend  gebloemte.  Rhizopho-  
 ren  en  casuarinen,  afgewisseld  door  de  nuttige  nipa  fruticans, 
 *)  "Wat  den  loop  der  bergen  en  rivieren  betreft  ben  ik  voornamelijk  de  
 kaart  van  Melvill  van  Carnbde  in  bet  dorde  deel  van  den  Moniteur  des  
 Indes  gevolgd. 
 bedekken  mijlen  ver  de  oevers  der  zee  en  der  stroomen.  De  eeu-  
 wige  friseliheid  van  het  groen,  de  gloed  der  verwen  —  purper,  
 goud,  karmijn,  ivoor  met  rood  afgezet  —  waärmede  de  tallooze  
 bloemen  en  bloesems  getooid  zijn,  worden  door  geen  land  ter  we-  
 reld  geëvenaard  l).  Hier  vindt  men  de  schoonste  der  orchideën,  
 de  phalaenopsis  amabilis,  welker  bloemen  bare  bladeren  uitsprei-  
 den  als  de  vleugelen  eens  vlinders,  en  in  digte,  satijn-witte  trossen  
 als  een  veder  met  onbeschrijfelijke  bevalligheid  längs  den  stam  
 der  boomen  afhangeif,  schitterend  afstekend  bij  het donkere groen 2).  
 Dââr  rust  het  oog  op  Boschjes  van  veelsoortige  planten,  tot  eene  
 digte  massa  zaamgepakt  door  slingerende  melastomen,  die  ze  met  
 hare  stervormige  bloemen  bedekken  3).  Ginds  speelt  de  wind  met  
 de  buigzame  ranken  van  verschillende  soorten  van  nepenthes,  ge-  
 sierd  met  bevallige,  buis-  of  trechtervormige  bekers,  die  met,  in  
 de  plant  zelve  afgescheiden  water  ten  halve  gevuld  zijn  4).  Eiders  
 weder  verlustigt  zieh  het  oog  in  de  gloeijende  verwen,  die  de  
 groote  bloemtrossen  der  rhododendrons  het  gansche  jaar  door  ten  
 toon  spreiden,  of  in  de  prächtige  bloesems  der  bauhinia’s  en  hoya  
 imperialis  5).  De  alluviale  gronden  van  Borneo  zijn  eene  opzettelijke  
 Studie  der  geologen  ten  volle  waardig.  Het  lijdt  geen  twijfel  of  
 sommige  deelen  der  kust  waren  vroeger  afzonderlijke  eilanden,  
 die  alleen  door  middel  der  aanslibbingen  met  het  groote  eiland  
 verbonden  zijn,  en  de  reeksen  en  groepen  van  eilanden,  die  thans  
 nog  op  vele  plaatsen  de  kusten  dekken,  zullen  vroeger  of  later  op  
 dezelfde  wijze  met  Borneo  vereenigd  worden,  tenzij  eene  omwen-  
 teling  in  de  natuur  aan  den  nog  steeds  voortgaanden  aanwas  van 
 *)  St.  John,  I I ,  p.  265.  Zie  over  de  bloemen  van  Borneo  in  het  alge-  
 meen  Low,  p.  63— 70. 
 s)  Adams,  p.  4 7 7 ,  478.  Vgl.  over de  orchideen van Borneo Low,  p.  63.  
 s)  Temminck,  p.  4 1 8 ,  Low,  p.  6 7 ,  Korthals,  Bijdrage  tot  de  kennis  
 der  Indische  melastomaceae,  in  de  Yerhandelingen  over  de  Nat.  Geseh.  d.  
 Ned.  overzeesche  bezittingen,  afd.  Botanie,  bl.  218— 255. 
 *)  Adams,  p.  2 6 6 ,  Low,  p.  67—7 0 ,  Korthals,  Over  het  geslacht  
 nepenthes  in  de  Yerhandelingen,  t.  a.  p.,  bl.  1— 44. 
 »)  Low,  p.  65 ,  67.  Zie  eenige  bauhinia’s  besehreven  en  afgebeeld  bij  
 Korthals,  t.  a.  p .,  bl.  77—92.