
 
        
         
		Singapoera  bijna  uitgeroeid.  Gelukkig  vindt  men  hem  echter  op  
 de  meeste  eilanden  van  den  Archipel  en  daaronder  ook  op  Borneo  
 weder.  Alleen  in  de  eerste  helft  van  1848  werden  B5  pikols  van  
 deze  stof uit  Borneo  te  Singapoera  ingevoerd  *).  Andere  gommen,  
 m  schier  alle  opzigten  aan  gom-elastiek  gelijk,  kunnen  in  grooten  
 overvloed  gewonnen  worden  uit  eene  klimplant  van  het  geslacht  
 urceola,  en  uit  drie  verschillende  boomen,  door  de  inboorlingen  
 onder  den  naam  van  djintawan  zaamgevat;  maar  ook  de  vijgeboo-  
 men,  die  de  echte  gom-elastiek  opleveren,  zijn  in  overvloed  op  
 Borneo  voorhanden  2).  Yele  andere  boomen  leveren  de  bars,  onder  
 den  naam  van  damar  bekend,  d ie ,  fijn  gestampt  en  in  een  oepi-  
 blad  gerold,  door  de  inboorlingen  tot  verlichting  wordt  gebrand,  
 terwijl  de  fijne  doorschijnende  naar  Java  wordt  uitgevoerd,  om  bij  
 het  batikken  te  worden  gebezigd  3).  Ook  de  vateria  Indica,  die  de  
 bekende  anime-hars  oplevert,  wordt  op  Borneo  gcvonden  4). 
 Niet  minder  menigvuldig  is  het  getal  der  gewassen,  die  olien  en  
 plantaardige  talk  opleveren.  Hier  verdient  in  de  eerste  plaats  melding  
 de menkabang  of  tengkawang,  weder een  boom  van  het  geslacht  
 dipterocarpus,  en  waarvan  men  een  groot  aantal  soorten  onder-  
 scheidt,  onder  welke  de  menkabang  pinang  tevens  een  duurzaam,  
 ligt  te  bewerken,  roodachtig  timmerhout  oplevert.  De  vetachtige  
 zelfstandigheid,  uit  de  noten  dezer  boomen  getrokken,  wordt  
 deels  in  de  lamp  gebrand,  deels  als  boter  tot  braden  gebezigd. 
   Proeven  met  deze  stof in  Engeland  genomen,  hebben  de  over-  
 tuiging  verschaff,  dat  zij  voor  het  inwrijven  der  stoommachines  de  
 olijf-olie  overtreft,  en  op  Manilla  is  men  er  in  geslaagd,  er  uitmun- 
 *)  Oxley,  Gotta  Percha,  in  Journal  of  the  Indian  Archipelago,  V.  I   
 p.  2 2 ,  Logan,  Range  of  the  Gntta  Taban  collectors,  aid.,  Y.  I I ,  p.  5 2 9 '  
 Low,  p.  49—5 1 ,  de Sturler,  Voorlezing  over  den  innerlijken  rijkdom  onzer  
 O.  I.  bezittingen  (Groningen,  1 8 4 9 ),  bl.  20.  De  inzameling  der  getah  
 pertja  heet  in  het  Maleisch  met  een  nieuw  woord,  van  taban  gevormd,  me-  
 naban.  Yan  de  55  pikols  in  den  tekst  vermeld,  kwamen  43  uit  Borneo  
 Proper,  2  uit  Pontianak,  10  uit  Koetei. 
 2)  Low,  p.  5 2 ,  van  Lijnden  N.  T .,  bl.  563. 
 yA Ii jndea  N<  T<’  bL  5 6 3>  T<  v-  N -  L >  p.  5 4 ,  G.  Muller,  bl.  263.  1849 >  W-  1 0 6 ,  Low,’  
 *)  De Vriese,  De kamferboom  enz.,  bl.  3 5 ,  T.  v.  N.  I.,  1 8 4 9 ,1, bl.  110. 
 tende  kaarsen  van  te  maken.  Daar  de  boom  snel  groeit  en  over-  
 vloedig  vruchten  draagt,  kan  hij  welligt  eenmaal  een  belangrijke  tak  
 van  kultuur  worden.  De  inlanders  laten  de  noot,  die  eenigzins  op  
 een  amandel  Iijkt,  doch  veel  dikker  schil  heefl,  geruimen  tijd  in  
 den  grond  of  in  het  water  liggen,  alvorens  ze  geschild  wordt,  en  
 persen  vervolgens  de  iijn  gemaakte  pitten  in  een  zak  van  boom-  
 bast,  tusschen  twee  blokken,  die  met  keggen  worden  aangeslagen.  
 Het  uitvloeijende  vocht  wordt  in  vaatjes  van  boomschors  of  bamboe-  
 leden  opgevangen  en  verkrijgt  spoedig  de  kleur  en  de  hardheid  van  
 boter  !).  Een  andere  olie,  de  minjak  kroin,  wordt  verkregen  uit  
 een  hoogstammigen  boom  ,  door  een  gat  in  den  stam  te  snijden  
 en  daarin  vuur  te  leggen.  Zij  wordt  met  damar  tot  de  dikte  
 van  teer  gekookt,  om  tot  het  breeuwen  der  vaartuigen  te  worden  
 aangewend  2).  De  pit  der  kelaki  levert  eene  olie  geschikt  tot  braden  
 en  branden;  de  toegan  en  sindoer  verschaffen,  bij  insnijding,  eene  
 olje  die  tot  den  aanmaak  van  verwen  wordt  gebezigd.  Een  zeer  
 fijne,  helder-brandende  en  welriekende  olie,  die  uit  een  boom  op  
 de  Noordkust  gewonnen  wordt,  draagt  den  naam  van  minjak  ka-  
 tiouw.  De  pangium  edule  wordt  hier  en  daar  door  de  inboorlingen  
 gekweekt,  om  uit  de  zaden  der  vrucht  de  minjak  kapajang  te  
 trekken  ,  die  bij  voorkeur  tot  het  bereiden  van  spijzen  gebezigd  
 wordt  3). 
 Ook  aan  bruikbare  vezelstoffen  keeft  Borneo  geen  gebrek.  Wij  
 spraken  reeds  van  den  gomoeti-palin.  Niet  minder  verdient  de  ka-  
 poewa  of  terap  vermeld  te  worden ,  uit  welks  bast  de  inboorlingen  
 eene  soort  van  bruin  of  wit  doek  bereiden,  hetwelk  tot  tjawats  of  
 voorschooten,  badjoes  en  hoofddoeken  wordt  gebezigd.  Ook  van  den  
 lembeh-bast  worden  grove  draden  gedraaid ,  waaruit  kleedjes  worden  
 vervaardigd  4). 
 Wij  zijn  nog  lang  niet  aan  het  einde  der  nuttige  gewassen  van 
 f)  Low,  p.  4 6 ,  4 7 ,  6 0 ,  v.  Lijnden  N.  T .,  bl.  5 6 0 ,  en  ald.  de  aan-  
 teekening  van  Groll,  G.  Müller,  bl.  264. 
 s)  L ow,  p.  4 8 ,  4 9 ,  van  Lijnden  en  Groll  N.  T .,  bl.  563. 
 5)  Van  Lijnden  N.  T .,  bl.  5 6 4 ,  L ow ,  p.  4 7 ,  48. 
 *)  Van  Lijnden  N.  T.,  bl.  563.