
 
        
         
		Panglima  1).  Hem  is  evenwel  bestendig  een  raad  van  afgevaardig-  
 den  uit  de  kongsie-besturen  toegevoegd,  van  welken  hij  regtens  
 President  is ,  en  die  te  zamen  met  hem  het  algemeen  bestuur  uit-  
 maakt.  Dit  ligchaam,  dat  ook  zelf,  even  als  de  ondergeschikte  be-  
 sturen,  den  naam  van  k o n g -s i  voert,  bestaat,  behalve  den  Kapitein,  
 uit  een  afwisselend  personeel  van  6  of  7  leden,  behalve  nog  twee  
 schrijvers,  een  voor  de  geldelijke  administratie  en  een  voor  de  
 verstrekking  van  levensmiddelen,  en  een  ma’lim ,  die  met  de  be«  
 waring  der  aanwezige  gelden  en  goederen  belast  is.  De  leden  van  
 het  algemeen  bestuur  worden  in  het  Chineesch  Tjai-ke,  in  het  Ma-  
 leisch Orang-toeah  of oudsten  geheeten;  eerstgenoemde  titel wordt  ook  
 wel  aan  de  schrijvers der  ondergeschikte  kongsies  toegekend.  Aan  dit  
 algemeen  bestuur  is  de  opperste  leiding  zoowel  der  in-  als  uitwen-  
 dige  aangelegenheden,  doch  overeenkomstig  vastgestelde  regelen;  
 toevertrouwd.  In  bijzondere  gevallen,  waarin  bij  die  algemeene  
 regelen  niet  voorzien  i s ,  roept  het  de  schrijvers  der  ondergeschikte  
 kongsies  bijeen  om  met  hen  te  raadplegen;  terwijl  deze  
 in  dit  geval  niet  altijd  zelven  beslissen,  maar  soms  de  geopperde  
 vraagstukken  aan  bet  oordeel  hunner  constituenten  onderwerpen,  
 en  van  hunne  meening  aan  de  groote  kongsie  verslag  doen,  die  
 dan  hare  maatrege.len  zooveel  mogelijk  daarnaar  inrigt  2).  Indien  
 het  algemeen  bestuur  zijne  bevoegdheid  overschrijdt,  loopt  het  groot  
 gevaar  door  eene  volksbeweging,  waarbij  de  massa  het  regt  in  
 banden  neemt,  te  worden  afgezet.  Bij  zoodanige  gelegenheden,  die  
 gelukkig  niet  dikwijls  voorkomen,  worden  algemeene  vergaderingen  
 gehouden,  waarin  het  meestal  zeer  onstuimig  en  ongeregeld  toegaat,  
 en  die  zelden  zonder  bloedvergieten  afloopen,  terwijl  daardoor  meermalen  
 de  grond  is  gelegd  voor  ernstige  veeten,  die  scheuringen  en  
 langdurige  vijandelijkheden  ten  gevolge  hadden  3).  De  kampongs  
 die  aan  de  stranden  en  elders  onder  het  gezag  eener  confederatie 
 *)  Ritter  zegt,  bl.  1 2 3 ,  dat  ieder  der  groote  genootschappen  twee  of  
 drie  Kapiteins  heeft  en  dat  zij  bij  medestemming  van  allen  gekozen  worden, 
   en  van  de  Graaff R .,  bl.  7 3 ,  7 4 ,  doet  den  Kapitein  slechts  als  een  
 adviserend  lid  van  het  bestuur  voorkomen  ;  doch  dit  wijkt  af  van  de  ge-  
 wone  voorstelling.  Waarschijnlijk  bestaan  er  plaatselijke  en  tijdelijke  ver-  
 Bcheidenheden,  die  eene  algemeen  geldige  beschrijving  onmogelijk  maken. 
 a)  Een  voorbeeld,  waar  de  vereenigde  kongsies  dadelijk  beslissen,  vindt  
 men  bij  E a r l,  p.  288. 
 3)  Francis,  bl.  2 0 ,  2 1 ,  2 4 ,  2 5 ,  Ritter,  bl.  1 2 3 ,  1 2 4 ,  Earl,  p.  2 9 0 ,  
 291  ,  Muntinghe,  bl.  180  ,  Tobias  ,  bl.  35  ,  van  Kervel,  bl.  191  ,  v.  d.  
 Graaff R .,  bl.  7 3 ,  7 4 ,  van  de  Velde,  bl.  63. 
 staan,  hebben  doorgaans  mede  een  klein  kongsie-huis  in  het  mid-  
 d en ,  waarin  de  schrijver  het  gezag  uitoefent,  die  door  het  algemeen  
 bestuur  naar  willekeur  benoemd  en  afgezet  wordt  1). 
 De  regtspleging  is  aan  de  ondergeschikte  kongsie-besturen,  ieder  
 in  hun  district,  overgelaten,  ofschoon  doodvonnissen,  met  uitzonde-  
 ring  naar  het  schijnt  van  eenige  bijzondere  gevallen,  door  de groote  
 kongsie  moeten  worden  uitgesproken.  De  kok  (toekang  maSak)  van  
 elke  vereeniging  is  tevens  haar  scherpregter.  De  straffen  zijn  in  
 den  hoogsten  graad  wreed  en  barbaarsch.  De  gewone  straf  voor  
 diefstal  is  het  afsnijden  van  een  oor;  bij  herhaling  wordt  den  mis-  
 dadiger  het  tweede  oor,  en  bij  een  derde  vergrijp  aan  anderer  eigen-  
 dom  de  keel  afgesneden.  Die  zieh  echter  onder  den  arbeid  aan  
 het  heimelijk  ontvreemden  van  goud  schuldig  maakt,  wordt  als 
 een  dief  van  gevaarlijker  aard  beschouwd,  en  onmiddellijk  bij  de  
 ontdekking,  zonder  vorm  van  proces,  met  den  dood  gestraft.  Wie  
 des  nachts  in de  nabijheid van  eene  der  mijnen  gevonden  wordt 
 en  niet  tot  de arbeiders  behoort, verliest  een  stuk  van  zijn  oor  en 
 krijgt  een  brandmerk  in  het  aangezigt.  Nog  vele  andere  dergelijke  
 wreede  verminkingen  en  pijnigingen  zijn  in  hun  w’etboek  bekend,  
 zoo  als  het  verbrijzelen  der  vingerleden  tusschen  houten  keggen,  
 het  uren  lang  aan  de  zon  blootstellen  van  met  zware  ketenen  beladen  
 personen,  openbare  geesseling,  en  vogelvrijverklaring,  die  aan  
 iederen  voorbijganger  het  regt  geeft,  den  veroordeelde  met  steenen  
 te  werpen  of met  messen  te  steken.  Ook  de  pijniging  om  den 
 beschuldigde  tot  bekentenis  te  brengen,  is  bij  hen  in  gebruik.  Deze  
 groote  gestrengheid  heeft  intusschen  het  gevolg,  dat  althans  het  
 regt  van  eigendom  onder  deze  onbeschaafde  lieden  meer  dan  vaak  
 in  veel  verlichter  maatschappij  wordt  geeerbiedigd  2). 
 Elke  mijn-vereeniging  heeft  uit  de  gemeenschappelijke  kas  te  
 zorgen  voor  het  onderhoud  van  haar  kongsie-huis  en  voor  de  voe-  
 ding  en  bezoldiging  harer  hoofden,  van  welke  een  schrijver  doorgaans  
 f   1 6 ,  een  opziener  f   32  ’s maands  ontvangt.  De  groote  
 kongsie  heft  voor  het  onderhoud  der  gemeenschappelijke  gebou-  
 wen,  de  traktementen  van  den  Kapitein  en  de  Orang-toeahs,  de  
 huisvesting  en  het  onthaal  van  vreemde  bezoekers,  de  viering  der  
 feestdagen,  de  oorlogskosten  en  andere  algemeene  uitgaven,  onder- 
 *)  V.  d.  Graaff R .,  bl.  7 3 ,  Ritter  ,  bl.  127. 
 s)  Earl,  p.  291  ,  Ritter,  bl.  1 2 4 ,  van  de  Graaff  R .,  bl.  7 2 ,  73  ,  van  
 Kervel,  bl.  193.