
 
        
         
		m 
 grootste,  waarschijnlijk  naar  eene  hier  menigvuldig  voorkomende  
 soort|van  visch,  den  naam  van Bawal  draagt  x).  Om  dit  eiland  heen  
 liggen  eenige  kleinere,  die  de  namen  Gilang  of Gelam,  Nanas,  Lan-  
 gouw,  en  Djeras  of  Tjoeroes  dragen.  Nog  verder  zuidwaarts  liggen  
 de  eilandjes  Penamboean ,  Mangkob  en  Batoe-titi  tegenover  kaap Sim-  
 bar  of Sambar,  die  den  zuid-westelijken  uithoek van Borneo vormt2). 
 De  rivieren,  die  uit  de  bergen  van  Kandawangan  naar  de  Zuid-  
 kust afstroomen, zijn de Molei,  deAjer-Ilam  en  de Djellei,  allen  door  
 vele  Dajaksche  huisgezinnen  bewoond.  In  deze  streken  wordt  veel  
 ijzer  gevonden,  waarnaar  zelfs  de  Ajer-Itam,  welker  naam  »zwart  
 water”  beteekent,  genoemd  wordt.  Aan  de  Djellei-rivier  woont  het  
 grootste  getal  Dajaks  bij  elkander;  zij  worden  door  den  heer  Müller  
 op  wel  2000  weerbare  mannen  geschat.  Wij  hebben  reeds  ge-  
 zien  3) ,  dat  zij  zieh  met  het  bewerken  van  ijzer  bezig  houden  ;  
 een  andere  belangrijke  tak  van  industrie  is  voor  hen  het  zoeken  
 van  vogelnestjes  4).  Djellei  schijnt  in  vroeger  tijd  een  afzonderlijk  
 staatje  gevormd  te  hebben,  hetwelk,  even  als  het  aangrenzende  
 Kota-waringin,  aan  den  Sultan  van  Banjer-massin  cijnsbaar was.  Het  
 is  als  zoodanig  in  onderscheidene  van  onze  contracten  met  Banjer-  
 massin  genoemd,  en  bij  dat  van  1823  door  den  Sultan  van  dat  
 rijk  aan  het  Nederlandsch  gezag  afgestaan.  Het  schijnt,  dat  men  
 toen  te  Banjer-massin  niet  regt  meer  wist,  waar  dit  landschap  gelegen  
 was,  daar  de  heer  Halewijn,  opperhoofd  ter  Zuid-  en  Oost-  
 kust  van  Borneo  sedert  1824,  zieh  daaromtrent  eerst  bij  zijn  bezoek  
 te  Kota-waringin,  in  de  maand  November  van  dat  jaar,  de  noodige  
 inlichtingen  heeft  kunnen  verschaffen  5). 
 *)  Z o o ,  of  eigenlijk  Bauwal,  heeft  de  kaart  van  Melvill;  in  het  rege-  
 rings-besluit  van  28  Febr.  1 8 4 6 ,  bij  Temminck,  p.  1 5 2 ,  staat  Bauwat,  en  
 de  kaart  van  von  Derfelden  heeft  Poelo  Kumpal.  Ik  acht  Bawul  de  ware  
 schrijfwijze,  dewijl  Crawfurd  in  zijn  Malay  Dictionary  dit  woord  ver-  
 klaart:  „A   generic  name  for  a  family  of  fishes,  called  by  Europeans  the  
 pomfret.” 
 2)  Zie  de  kaart  van  Melvill,  en  Temminck,  t.  a.  p. 
 3)  Bi.  144. 
 *)  G.  Muller,  bl.  301. 
 ‘)  Halewijn  B .,  bl.  189—191. 
 BORNEO’S  WESTKUST, 
 TW E E D E   BOEK. 
 GESCHIEDENIS  VAN  DE  VROEGSTE  TIJDEN  TOT