
 
        
         
		zijn  vervaardigd,  moet  ik  hier  in  de  eerste  plaats  noemen  mijn  hooggeachten  
 ambtgenoot  en  vriend,  dm   Hoogleeraar  h .  c.  m i l l i e s ,   die  de  bouwstoffen,  welke  
 hij  s e lf  reeds  sedert  jaren  voor  eene  beschrijving  en  geschiedenis  van  Borneo  
 verzameld  h a d ,  met  de  meeste  bereidwilligheid  te  mijner  beschikking  heeft  
 gesteld.  Andere  belangrijke  stukken  ben  ik  verpligt  aan  de  heeren  Generaal-  
 Majoor  n a h u y s   v a n   b u k g s t   en  Dr.  w.  B.  b a k o n   v a n   h o e v e l l .   Aan  mijn  
 waarden  Oom,  den  heer  a .   h .   b ü c h l e b ,   en  aan  den  hooggeachtm  Bibliothekaris  
 der  Leidsche  hoogeschool  dank  ik  het  gebruik  van  eenige  boekwerken,  die  mij  
 van  niet  geringe  dienst  zijn  geweest.  Van  den  heer  A.  v a n   p e b s   ontving  ik  
 eenige  schriftelijke  mededeelingen,  en  bovendien  een p a a r  schetsen,  waarvan  voor  
 het  tweede  deel  een  dankbaar  gebruik  zal  wordm  gemaakt.  Voor  het plaatwerk  
 ben  ik  veel  verpligt  aan  de  goede  diensten  van  mijn  Schoonvader,  den  heer  
 D.  D.  b ü c h l e e ,   m   van  mijnen  vriend  den  heer  c .   C.  h u y s m a n s ,   leeraar  der  
 Kon.  Milit.  Akademie  te  Breda.  Indien  het  mij  gelukt  is  een  werk  tot  stand  
 te  brengen,  dat  door  inhoud  en  uitvoering  eenigermate  de  aandacht  van  het  
 beschaafd publiek  verdient,  dan  komt  de  eer  daarvoor  ongetwijfeld  grootendeels  
 toe  aan  hen,  die  mijne  pogingen  zoo  belangeloos  hebben  ondersteund. 
 Het  gebruik  eener  kaart  van  Borneo’s  Westkust  mag  bij  dit  werk  hoogst  
 nuttig,  zoo  niet  onmisbaar  worden  geacht.  Ik   hoop  in  staat  gesteld  te  worden  
 om  die  later,  hetzij  bij  o f   na  de  uitgave  van  mijn  tweede  deel,  aan  dit  
 werk  toe  te  voegen.  He  bouwstoffen  echter,  die  ik  tot  dusverre  bezit,  acht  ik  
 onvoldoende,  om  iets  beters  te  leveren,  dan  reeds  geleverd  is ,  en  bij  de  onze-  
 kerheid  o f mij meerdere  zullen  toevloeijm,  kan  ik  geene  st eilige  belofte  geven.  
 Voorshands  mem  ik  vooral  het  gebruik  der  kaart  van  Borneo  van  den  heer  
 M e l v i l l   v a n   c a e n b ^ e   te  mogm  aanbevelm. 
 I k   eindig  met  den  wensch,  dat  ook  deze  mijne poging  tot  de  betere  kennis  en  
 waardering  onzer  schoone  bezittingm  in  den  Indischen  Archipel  möge  by drag en 
 AMSTERDAM, 
 28  Junij  1854. P .   J ,   VETH. 
 INHOUD 
 VAN  HET. EEESTE  DEEL. 
 INLEIDINGr.  A l g e m e e n e   s c h e t s   v a n   h e t   e i l a n d   b o r n e o   7  .  b l.  I. 
 Noodzakelijkheid  eener  algemeene  schets  van  Borneo. —-  Uitgestrektheid  des  eilands. —   Kli-  
 maat.  —   Grondgesteldheid.  —  Bergen.  —  Alluviale  vlakten.  —  Rivieren.  —   Bosschen.  —  
 Bloemen.  —   Meiren.  —  Visschen.  —  Zoogdieren.— \ Vogelen.  —   Kruipende  d ie r e n .—   Een  
 nacht  op  B o rn e o lp - Dierlijke  voortbrengselen  voor  den  handel geschikt.  —   Kultuurgewassen. —  
 Borneo’s  kust  van  verre  en  van  nabij  gezien.  —   Palmen.  —   Timmer-  en  reukhout.  —  Har-  
 seu  en  gommen.  —   Oliën.  —  Vezelstoffen.  —   Bamboe  en  rotan.  —   Andere  gewassen. —  
 Delfstoffen.  —  Ontdekking  van  koper.  —  Cijfer  der  bevolking.  —•  Dajaks.  —   Maleijers.  — 
 —  Ontdekking  van  Borneo.  —  Namen  van  B o rn e o .  De  Portugezen  
 op  Borneo.  —   De  Spanjaarden  op  Borneo.  —  De  Nederlanders  op  de  Westkust  en  op  
 Banjer-massin.  —   Borneo  in  1809  door  de  Nederlanders  verlaten.  —   De  Engelschen  op  Borneo. 
   —   Vestiging  te  Balambangan.  —   Alexander  Hare  te  Banjer-massin.  —   Herstel  van  het  
 Nederlandsch  gezag  op  Borneo.  —-  Organisatie  van  Banjer-massin  p— George Muller  en  John  
 Dalton  op  de  Oostkust.  —   James  Brooke  te  Serawak.  —   De  Engelschen  op  Laboean.  —   Re-  
 geling. van  de  zaken  der  Oostkust.  —  Jongste*gebeurtenissen  in  den  Soeloe-Archipel.  —   We-  
 tenschappelijke  reizen.  —   Ontginning  van  steenkolen-mijnen.  —   Zendelingen  en  scholen  m  
 Banjer-massin.  —   De  heer  Weddik,  Gouverneur  van  Borneo.  —  Tegenwoordige  staat  der  Ne-  
 derlandsche  bezittingen  op  dat  eiland.  —   Territoriale  indeeling. 
 BORNEO’S  W E STK U ST . 
 EERSTE  BOEK.  T o p o g r a p h i e   e n   s t a t i s t i e k .............................................b l .   1. 
 EERSTE  HOOFDSTÜK  :  :  .  .  .  .  :  .  .  I  "  3. 
 Gewigt  der  rivieren  in  de  topographie  van  Borneo. —  Natunrlijke  verdeeling  der  Westkust*  
 landen.  —  Stroomgebied  van  de  Kapoeas. —  Bronnen  van  de  Kapoeas.  —  Gebergten  die  haar  
 gebied  bepalen.  —   Delta  der  Kapoeas.  —   Hare  zes  mondingen.  —  De  staat  Koeboe.  —   De  
 kust  en  het  vaarwater.  —   Het  rijk  van  Pontianak.  —   De  hoofdstad.  —   Tooneelen  op  de  
 rivier  van  Pontianak.  —   He t  Nederlandsch  établissement.  —  He t  Chinesche  kamp.  —r   Do  
 moskee  en  het  vorstelijk  paleis.  —   Maleische  en  Boeginesche  kampongs.  —   Handel  en  industrie 
   van  Pontianak.  —   Landbouw  en  veeteelt.  —  Klimaat.  —   H e t  zingen  der  rivier. 
 TWEEDE  HOOFDSTUK..........................................................................bl.  24. 
 Rigting  van  de  boven-Kapoeas.  —  Hydrographische  bijzonderheden.  —   Hoogte  en  gedaante  
 der  bergen  in  het  Kapoeas-gebied. —  He t  Maleische  meir. —  De  grensgebergten. —  Minerale  
 rijkdom  van  het  gebied  der  boven-Kapoeas.  —   Steenkolen.  —  Vegetatie.  —   Rijstbouw.  —  
 Andere  kultures.  —  Yerlaten  vestigingen.  —  Dieren.  —   Klimaat. 
 DERDE  HOOFDSTUK........................ ..................................................... bl.  41. 
 Verschillende  staten  längs  de  Kapoeas. —  Tajan.  —  Meliouw. —  Sangouw. —  De  Sekajam-  
 rivier.  —  Oudheden  van  Sangouw.  —  Sekadouw.  —   Blitang.  —  Sepouw.  —  Sintang.  —   De  
 boven-Melawi.  —  Pinoe.  —  De  beneden-Melawi.Jr^  De  Katoengouw-rivier.  —   Silat. —  Soe-  
 heid. —   Salimbouw. —   Piassa. —  Djongkong.  —   Boenoet.  —  De  Malo-rivier.  |—  De  Madei-  
 rivier.  —   Verdere  woonplaatsen  der  Parische  Dajaks.  —  Woonplaatsen  der  Manketans  en  
 Poenans.  —  Communication.