
 
        
         
		tiende  eeuw,  werden  de  .établissementen  op  de  Westkust  in  1791  
 geheel  door  haar  verlaten.  De  geschiedenis  van  het  verkeer  der  
 Nederlanders  met  de  Westkust,  hier  in  groote  trekken  geschetst,  
 zal  ik  later  uitvoerig  verhalen. 
 Inmiddels  had  de  Compagnie  ook  op  een  ander  deel  van  Borneo  
 hare  aandacht  gevestigd.  Aan  de  Zuidkust  w a s,  zoo  verre  
 de  historische  herinneringen  reiken,  de  voornaamste  staat  steeds  die  
 van  Banjer-massin.  Reeds  in  1606  werd  Gillis  Michielszoon  door  
 Let  opperhoofd  van  Bantam  derwaarts  ten  handel  gezonden,  doch  
 door den Sultan aan land gelokt en  vermoord |§¡  Bloemaert  schijnt aan  
 den hem verstrekten  last, om ook met  Banjer-massin  betrekkingen  aan  
 te  knoopen,  niet te hebben voldaan.  Hij  oordeelde, dat zoo de Nederlan-  
 ders  zieh  te  Sambas  konden  nederzetten,  zij  zieh  om  Banjer-massin  
 niet  behoefden  te  bekreunen,  waar  de  Chinezen  den  handel  bedor-  
 ven  hadden  2).  In  1644  werd  Banjer-massin  bezocht  door  Jakob  
 van  der  Meulen  met  het  schip  Frederik  Hendrik  op  reis  naar  Amboina  
 3).  Doch  het  duurde  tot  1660  eer  een  contract  tusschen  de  
 Oost-Indische  Compagnie  en  den  Sultan  van  Banjer-massin  tot  stand  
 kwam  4).  Vier  jaren  later  werd  dit  vernieuwd  en  geampliëerd,  op  
 dien  voet,  dat  de  handel  op  Banjer-massin  geheel  aan  de  Compagnie  
 overgelaten  en  haar  de  uitsluitende  levering,  der  peper  tegen  
 zeer  matige  prijzen  verzekerd  werd  5).  Doch  ook  nu  werd  het  mo-  
 nopolie  der  Compagnie,  zoo  het  schijnt  door  toedoen  en  ten  behoeve  
 der  Portugezen,  herhaaldelijk  geschonden,  hetgeen  aanleiding  gal  
 tot  gedurige  oneenigheden  en  de  voordeelen,  die  men  zieh  beloofd  
 had,  deed  te  loor  gaan.  Zoo  kon  in  1665  de  koopman  Antonie  
 Hurdt  slechts  36  lasten  peper  bijeenbrengen.  Diensvolgens  werd 
 1)  Valentijn,  bl.  2 4 4 ,  Sal.  Muller,  bl.  327. 
 ’)  JJloemaert,  bl.  1 0 0 ,  1 0 1 . 
 s)  Valentijn,  bl.  246;  van  Capellen  Mon.,  p.  165,  verwart  dit  bezoek  
 van  van  der  Meulen  te  onregt  met  de  onderhandelingen  over  een  verdrag  
 in  1664. 
 I  *)  Dit  contract  van  1660  wordt  vermeld  in  de  Historische  beschrijv.  d.  
 reizen,  X V IH ,  bl.  153,  en  door  Tobias  B.,  bl.  2 2 ,  die  uitdrukkelijk  zegt,  
 dat  dit  het  eerste  was  en  niet  meer  te  vinden  is. 
 ”)  Tobias  B .,  en  van  Capellen  Mon.,  t.  a.  p. 
 reeds  in  1667  de  faktorij  geligt;  en  ofschoon  de  bezetting  het  volgendo  
 jaar  terugkeerde,  brak  zij  in  1669  andermaal  op  *).  De  
 omstandigheden,  die  hiertoe  aanleiding  gaven,  worden  door  onze  
 oude  schrijvers  niet  vermeld,  ofschoon  Valentijn  zegt,  dat  de  Compagnie, 
   de  ondervinding  verkregen  hebbende,  dat  het  volk  van  
 Banjer-massin  verraderlijk,  bedriegelijk  en  trouwloos  was,  hare  
 dienaren  aan  de  wederoprigting  van  een  kantoor  niet  wilde  wagen  
 2),  Wij  vernemen  echter  eenige  nadere  bijzonderheden  uit  
 de  reis  van  den  Italiaan  Gemelli  Careri.  Hij  verhaalt,  dat  de  zaak-  
 gelastigde,  met  een  uit  een  roer  geblazen  en  vergiftigd  pijltje,  verraderlijk  
 door  de  inwoners  gedood  werd.  Zijn  opvolger  eischte  de  
 bestraffing  des  sluipmoordenaars,  maar  ontving  van  den  Sultan  ten  
 antwoord,  dat  de  euveldader  naar  een  verwijderd  oord  bij  zijne  
 bloedverwanten  gevlugt  was,  doch  dat  men  hem  gaarne  zou  uitle-  
 veren,  indien  de  Hollanders  bijstand  wilden  verleenen  om  hem  op  
 te  vatten.  Deze  lieten  zieh  verschalken,  en  de  kommandant  werd  
 met  al  zijn  volk  vermoord,  terwijl  het  alleen  aan  twee  Hollandsche  
 schepen,  die  op  de  ri vier  lagen,  gelukte  het  gevaar  te  onlsnappen 3). 
 De  betrekkingen  der  Hollanders  met  Banjer-massin  waren  en  ble-  
 ven  nu  gedurende  eene  reeks  van  jaren  afgebroken  4).  Hunne  afwe-  
 zigheid  maakten  zieh  eerst  de  Portugezen  en  later  de  Engelschen 
 W -   T 0blaS, B- l ,b-!‘  ?2'  YSL Valentijn,  bl.  2 4 6 ,  die  keung  en  onduidelijk  is. hier  echter  onnaauvv-  
 *)  Valentijn,  bl.  246.  
 oo'i  Historische  beschrijv.  d.  reizen,  X IX ,  bl.  2 0 3 ,  Sal.  Muller,  bl. 
 9 e“ ®'1’  van  ]l e t .Jaar  1694  sprekende,  zegt  volgens  die  schrij- 
 ,  aat  dit  verraad,  jegens  de  Hollanders  gepleegd,  35  jaren  vroeger  
 had  plaats  gehad.  Ik  kan  dit  slechts  met  de  geschiedenis  overeenbrenfen  
 door  aan  te  nemen,  dat  daarvoor  25  moet  gelezen  worden.  Van  Capellen 
 S   a-  P->  zeSt  aangaande  het  gebeurde  in  1669  ,  dat  de  Hollanders  
 reeds  lang  de  oogen  hadden  moeten  sluiten  voer  de  schending  van  hun  
 monopohe  door  de  Engelschen  en  Chinezen,  en  dat  eindelijk,  zoo  men  
 meent door  opstoken  der Engelschen,  onze  schepen  onverwachts werden  aan-  
 gevaHen  en  geplunderd  en  de  Sultan  eene  vijandige  houding  tegen  ons  aan-  
 nam.  Nagenoeg  hetzelfde  zegt  Temminck,  p.  177.  De  Engelschen  zijn 
 Ä   V e  °m;eg‘  biJ p haa'd  ;  't blijkt  mij  althans  niet,  dat  zij  zieh  
 vóór  1696  op  Borneo’s  Zuidkust  vertoond  hebben.  » , 
 lfi*Rß  Tr„d,U-f   niet  als ,zeker  aannemen,  wat  Leyden,  p.  17 ,  zegt,  dat  in 
 6  Koetei  en  Passir  met  de  Hollanders  contraoten  maakten.  Ik  heb  
 daarvan  nergens  elders  een  spoor  gevonden.