
 
        
         
		door  het  Gouvernement  gedaan  zijn,  om  de  verdreven  Chinezen  
 in  hunne  bezittingen  te  hersteilen,  zal  op  eene  andere  plaats  worden  
 vcrhaald. 
 Het  landschap,  waaraan  ik  tot  dusverre,  volgens  het  gewone  ge-  
 bruik,  den  naam  van  Montrado  gegeven  heb,  wordt  juister  Selakouw  
 genoemd,  omdat  Montrado  eigenlijk  slechts  de  naam  is  der  hoofd-  
 kampong  van  de  kongsie  Tai-kong,  die  wij  als  de  magtigste  mijn-  
 vereeniging  hebben  leeren  kennen.  Montrado  kan  als  de  hoofdplaats  
 der  Chinezen  in  Sambas  worden  aangemerkt,  en  verdient  daarom  
 onze  bijzondere  opmerkzaamheid.  De  gemakkelijkste  en  meest  ge-  
 bruikelijke  weg  van  Sambas  derwaarts  is  de  rivier  af  en  over  zee  
 tot  aan  den  mond  der  rivier  van  Sinkawang,  waar  eene  bank  van  
 10  ä  12  voeten  breed  vöör  de  monding,  ofschoon  daarop  bij  vloed  
 4  a  5  voet  water  Staat,  het  opvaren  met  eenigzins  diepgaande  
 vaartuigen  niet  veroorlooft  *).  Hier  is  dus  in  vele  gevallen  eene  
 overscheping  op  kleine  praauwen  noodzakelijk,  met  welke  men  na  
 een  half  uur  roeijens  de  kampong  Sinkawang  bereikt,  die  zooveel  
 als  de  haven  is  voor  den  handel,  die  met  Montrado  gedreven  wordt.  
 De  rivier  heeft  eene  breedte  van  5  ä  6  roeden;  de  oevers  zijn  
 moerassig  en  digt  met  hout  bewassen,  waarin  zieh  eene  tailooze  
 menigte  apen  onthoudt  2).  Sinkawang  is  een  aanzienlijke  kampong,  
 bestaande  uit  eene  lange  straat  van  läge  houten  huizen,  welker  
 voorvertrekken  tot  winkeis  voor  den  verkoop  van  rijst,  vleesch  en  
 andere  dagelijksche  behoeften  of  voor  het  rooken van opium bestemd  
 zijn.  Een  kongsie-huis  staat  eenigzins  afgezonderd  van  de  straat.  
 De  hier  wonende  Chinezen  z ijn ,  in  onderscheiding  van  de  mijn-  
 werkers,  meestendeels  gehuwd,  hetzij  regtstreeks  met  Dajaksche  
 vrouwen,  hetzij  met  de  vrouwelijke  afstammelingen  hunner  land*  
 genooten  uit  zoodanige  huwelijken.  In  den  omtrek  zijn  schoone  
 padi-velden  en  de  mannen  houden  zieh  veelal  met  den  landbouw  
 bezig,  terwijl  de  winkels  in  hun  afwezen  door  de  vrouwen  worden  
 waargenomen  3). 
 Montrado  is  op  omstreeks  acht  uren  afstands  van  de  kust  gelegen  
 ;  de  weg  van  Sinkawang  derwaarts  bestaat  uit  een  smal  voet-  
 p ad ,  juist  breed  genoeg  voor  eenen  voetganger,  en  wel  voor  een  
 voetganger  die  op  de  wijze  der  Dajaks,  ook  door  de  Chinesche 
 *)  De  Stuers  H S .,  bl.  64,  van  de  GraaffR.,  bl.  63 ,  Earl,  p.  207,  213.  
 *)  De  Stuers  H S .,  bl.  6 4 ,  Ea r l,  p.  208.  
 s)  Earl,  p.  2 1 0 ,  de  Stuers  H S .,  bl.  64. 
 kolonisten  aangenomen,  gewoon  is  den  eenen  voet  vöör  den  anderen  
 te  plaatsen.  Daar  nu  de  paden  door  het  menigvuldig  begaan  
 op  vele  plaatsen  eenige  duimen  diep  in  den  weeken  grond  zijn  in-  
 gedrukt,  zijn  zij  uiterst  vermoeijend  voor  h e n ,  die  niet  aan  deze  
 wijze  van  wandelen  gewoon  zijn  x). 
 De  eerste  plaats  die  men  op  den  weg  naar  Montrado  aantreft,  is  
 Koelor  2) ,  waar  eene  kleine  goudgraverij  of  sangsa  is  3).  De  weg  
 derwaarts  loopt  in  oostelijke  rigting  eerst  door  laag  bosch  en  moe-  
 r a s ,  over  omgekapte  en  in  de  Iengte  aan  elkander  gelegde  boomstammen, 
   die,  daar  zij  hunne  natuurlijke rondheid  behouden  hebben,  
 voor  Europeanen  moeijelijk  té  begaan  z ijn ,  en  hen  dikwijls  in  
 het  moeras  doen  afglijden,  ofschoon  de  met  geene  schoenen  be-  
 zwaarde  Ghinees  daarop  met  weinig  moeite  voortkomt  4).  Nadat  
 men  het  moeras  is  doorgetrokken,  bestijgt  men  eenen  heuvel,  en  
 wanneer  men  diens  top  heeft  bereikt,  ziet  men,  bij  eene  plotselinge  
 wending  van  het  pad,  een  der  schoonste  vergezigten,  die  men  zieh  
 kan  voorstellen.  Vôôr  zieh  ziet  men  eene  breede  vallei  uitgestrekt,  
 schoon  bebouwd  en  met  dorpen  en  woningen  bezaaid,  en  waardoor  
 de  rivier  van  Sinkawang  zieh  kronkelt.  Zuid-oostwaarts  wordt  de  
 gezigtskring  bepaald  door  eene  bergreeks,  die  zieh  omirent  1500  
 voet  verlieft,  zijnde  de  meergemelde  voortzetting  van  het  Pandan-  
 gebergte  in  zijne  rigting  naar  Tandjong  Batoe-Belat,  die  hier  de  
 waterscheiding  tusschen  het  gebied  der  Sambas-rivier  en  der  Ka-  
 poeas  vormt ;  terwijl  zieh  noord-westwaarts,  zoo  ver  het  oog  kan  
 reiken,  een  ligt  golvend  terrein  vertoont.  Weldra  van  de  hoogte  
 afgedaald,  zet  men  den  weg  voort  door  de  vallei  te  midden  eener  
 reeks  van  tu in en ,  die,  nevens  allerlei  moesgroenten,  suikerriet,  
 maïs,  katjang  en  een  overvloed  van  pisangs  en andere vruchten voort- 
 *)•  Van  de  Graaff  R .,  bl.  6 4 ,  Ea r l,  p.  257. 
 *)  Ik  vind  dien  naam  Kolor  ,  Kollor,  Koelor,  Koelaer  en  zelfs  Kolut  
 geschreven,  en  haal  dit  aan  als  eene  proeve  van  de  moeijelijkheid,  uit  het  
 eindeloos  versohil  en  de  tailooze  misslagen  in  het  schrijven  van  minder  
 bekende  eigennamen,  bij  het  identifieren  der  plaatsen,  geboren.  Ik zou daar-  
 van  nog  veel  erger  voorbeelden  kunnen  bijbrengen ;  en  ik  vrees  dat  ik ,  
 in  weêrwil  der  grootste  omzigtigheid,  daardoor  wel  eens  van  den  regten  
 weg  zal  zijn  afgeleid. 
 8)  Yan  de  Graaff  G .,  bl.  386. 
 *)  Zoo  beschrijven  dezen  weg  de  Stuers  HS.,  bl.  6 6 ,  en  Earl,  p.  279.  
 Van  de  Graaff R . ,  bl.  6 4 ,  zegt  daarentegen:  „D e   weg  van  Sinkawang 
 naar  Koelor  is  goed  en  gemakkelijk;  daar  waar men  een moerassigen  grond  
 aantreft,  heeft  men  van  ijzerhout  vervaardigde  Stellingen  aangebragt,  zoo-  
 dat de reiziger ook dat gedeelte  van  den  weg  zonder  veel moeite  kan  afleggen.”