
 
        
         
		wordt bijna  geheel  met Pontianaksche  schepen  gedreven,  en  ofschoon  
 in  de  laatste  jaren  het  aantal  inlandsche  praauwen  aldaar  verminderd  
 is,  moet  dit  niet  als  een  bewijs  van  achteruitgang  beschouwd  worden  
 ,  daar  het  getal  der  grootere,  Europeesch-getuigde  vaartuigen  ver-  
 meerderd,  en  dus  de  tonnen-inhoud  vermoedelijk  vooruitgegaan  is.  
 In  het  geheel  bezat  Pontianak  in  1847  40  vaartuigen,  nietende  
 1463J  last.  Ilieronder  waren  er  twee,  die  tusschen  Java,  Palem-  
 bang,  China  enz.  op  vracht  voeren;  al  de  overige  werden  in  den  
 handel  van  Pontianak  met  Java,  Singapoera,  Riouw  en  Blitong  ge-  
 bruikt.  De  vreemde  schepen,  te  Pontianak  ten  handel  körnende  ,  
 zijn  meest  praauwen  van  Soemanap,  of  van  de  Natoena-  en  Tam-  
 belan-eilanden ,  alsmede  jaarlijks  2  of 3  Chinesche  wankangs. 
 De  beweging  der  scheepvaart  tusschen  Pontianak  en  het  buiten-  
 land,  waaromtrent  wij  opgaven  bezitten  over  1843—1830,  kan uit  
 de  volgende  tabel  worden  opgemaakt. 
 AANGEKOMEN: 
 Eur. GETU1GD. IN I.  GETUIGD. T otaal. 
 Vaart. Lasten. Vaart. Lasten. Vaart. Lasten. 
 In  1843 16 15611/, 53 720 69 2281'/, 
 »  1844 23 2359■/, 54 687 77 3046'/, 
 x>  1845 25 2811 '/, 44 3 8 6 '/, 69 3198 
 »  1846 18 1663*/, 51 709 69 2372.'/,  - 
 »  1847 24 2125 62 831 86 2956 
 »  1848 14 1248 33 450 47 1734 
 »  1849 22 2026 53 653 75 2661 
 »  1850 16 1580 62 1032 78 2603 
 VERTROKKEN: 
 Eur. GETUIGD. 1*1.  GETUIGD. T o ta a i. 
 ■ Vaart. Lasten. Vaart. Lasten. Vaart. Lasten. 
 In  1843 19 1888’/, 61 850'/, 80 2739 
 v  1844 18 1850 45 533 62 2383 
 »  1845 32 3348 56 642 88 3990 
 j>  1846 24 22041/, 50 707 74 2911'/, 
 »  1847 20 2 0 3 8 '/, 61 853 81 2 8 9 1 '/, 
 »  1848 19 1475 48 884 67 2359 
 »  1849 17 1746 60 699 77 2445 
 £  1850 18 1624 67 822 85 2446 
 De  waarde  van  den  invoer te  Pontianak  bedroeg: 
 In  goederen. In  specie. Totaal. 
 In  1843  f 899,688 f   33,915 /   633,303  *) 
 »  1844  » 641,392 »  198,937 »  840,329 
 »  1843  » 384,703 »  118,230 .  701,933 
 »  1846  » 768,686 »  261,865 »  1,030,251 
 »  1847  »  1,131,991 »  109,550 »  1,261,541 
 *)  De  waarde  der  goederen  is  berekend  in  guldens  van  120  duiten. 
 Ilet  van  Java  aangevoerde  Gouvernements-zout  is  niet  in  dezen  
 invoer  begrepen. 
 Het  bedrag  van  den  uitvoer  was  in  dezelfde  jaren : 
 In goederen. In specie. Totaal. 
 In 1843 f  417,920 /  67,145 f 485,065 
 » 1844 »  415,397 » 24,194 » 439,591 
 » 1845 »  504,022 » 55,339 » 559,361 
 [ rfr i 1846 »  646,293 »47,206 » 693,479 
 . » 1847 »  706,818 » 72,687 » 779,505 
 Omtrent  de vroegere jaren  heb ik geene voldoende opgaven gevonden;  
 doch ik zal in den loop  van dit werk van  tijd  tot  gelegenheid  hebben  de  
 aandacht  te  bepalen  bij  gebeurtenissen  en  omstandigheden,  die groote  
 fluctuatien  in  de  handelsbeweging  dezer  haven  veroorzaakt  hebben. 
 Voor  het  overige  is  er  te  Pontianak  weinig  industrie.  Men  maakt  
 er  groote  bandongs  en  zeepraauwen,  maar  de  Pontianaksche  schepen  
 van  Europeesch  model  zijn  allen  op  Java,  meest  te  Grisseegebouwd.  
 De  ambachtslieden  zijn  bijna  allen  Chinezen;  onder  de  scheepstim-  
 merlieden  en  goudsmeden  zijn  enkele  Maleijers.  Onder  de  wapenen,  
 te  Pontianak  vervaardigd,  worden  vooral  de  buksen  hoog  geschat  en  
 met  die  van Banjer-massin  gelijk  gesteld  2).  De  vischvangst verschaff  
 de  middelen  tot  levensonderhoud  aan  eenige  Chinezen  en Boeginezen.  
 Op  de  rivier  vischt  men  voor  tijdverdrijf,  doch  aan  de  kusten  wordt  
 de  visscherij  als  beroep  uitgeoefend.  Met  den  vloed  wordt  een  vak  
 der  zee  met  eene  omheining  van  gespleten  en  digt  bij  elkander  
 gebonden  bamboe-stokjes  afgezet,  zoodat  bij  de  eb  de  visch  daar  
 achter  op  het  drooge  blijft  liggen.  Elken  morgen  wordt  de  achter-  
 gebleven  visch  naar  Pontianak  gebragt  en  daar  verkocht  of  gedroogd.  
 De  verpachting  dezer  visscherijen  leverde  in  1844  /3 8 2 0 ,  in  1843  
 f  3370,  in  1846  /"3930,  in  1847  /'41S2  en  in  1848  /3 7 3 2   op.  
 De  pachter  heft  een  tiende  in  natura  of  van  de  geldswaarde,  hetzij  
 der  levende,  hetzij  der  gezouten,  gedroogde  of  ingelegde  visch  3). 
 Wat  den  landbouw  betreft,  deze  is  in  het  gebied  van  Pontianak,  
 bij  gebrek  van  Dajaksche  bevolking,  zeer  onbeduidend.  Natte  rijst-  
 velden  (sawah)  worden  alleen  door  de  Chinezen  en  meest  aan  het  
 straud  aangelegd.  Wij  zullen  er  nader  van  gewagen,  wanneer  wij 
 *)  Yan  Lijnden N.  T .,  bl.  621— 624, met  de daarbij  behoorende  tabellen. 
 s)  Van Lijnden N. T.,  bl.  618—620.  Vgl.  over  de  buksen  van Banjer-mas-  
 sjn  Hendriks,  bl.  1 5 ,  19—21  ,  2 3 ,  Geisweit  van  der Netten ,  bl.  21  en  volg. 
 3)  Van  Lijnden  N.  T .,  bl.  6 1 7 ,  618.