
vorige waardigheid hersteld en de trouwe C a jo a s , voor-
zeker tot loon zijner geheclitheid en goede dienslen, tot
Tänahitoemessen terug gezet werd, hetgeen hij, als
niet anders kunnende, zieh liet welgevallen, ofschoon lieb
geenszins strekken kon om de vriendschap tusschen hem
eil S i n i ä te doen herleven en aantekiveeken. Zijue on~
verdiende vernedering toch was te groot om spoedig ver-
geten tekunnen worden,iets, hetgeen niet overeenstemt met
hat karakter der Indische volken ; en de onderlinge haat
had te diepe warteten geseboten om zoo in eens te kun-
nen worden uitgeroeid.
Zijn HoogEdelheid vertrok, na het nemen dier beschik-
kingen, wier goede uitslag aan grooten twij'fel onderhevig
was weder naar B a ta v ia , de Heeren Caan en van Dbi-
x e c o m , benevens eenige schepen , medenemende , latende
vier anderen en eenige chaloepen als ook 400 koppen
te uimboina achter. Jiaauwelijks echter was dit verfcrek
bekend > en werd er gevolg gegeven aan den, uit te groot
vertrouwen op den rüstigen staat van zaken , yoortvloei-
jenden last om de Nederlandsche veraterking te Hitoe-
lama aftebreken, of Kakiali stak het hoofd weder ver-
metel in de hoogte en bleef op Wiwa.ni roesten. Baaren-
boven kocht hij al de kruidnagelen op, doch leverde
slechts de helft aan de Compagnie, de rest' voor zijn’
partikulieren handel naar Cambello doende overhrengeu,
en spatte overigens zoo openlijk uit, dat hij zieh in
persoon derwaarts begaf en de doehter van den K a its jili
Lavamasa , den doodsvijand der Itoderlandera, ten huwe-
lijk vroeg.
Door de beataande wrok bezield en ziende dat de Land*
voogd Oxtess, die, in den stillen tijd eene sterke Hongi-
vteot had uitgerust en daarinede op Hito& aankwani,
gelukkig genoeg was van daardoor indruk te weeg te
brengen, ten gevolge waarvan zijue wederstrevigheid geeue
vredehreuk kon bewerken, zoo riep K a k ia l i nu de hulp
der jBoeronezen in , en zond ten zelfdeu einde, in
overeeustemming met de £iinalaha',s , boden aan den
Kouing van Maleasser. — Doch nog waren er slechts
vier Korra-Korra’s tot zijnen bijstaud van Boero aan-
gekomeu, toen reeds de Opperlandvoogd v an Diek en den
24 Februarij 1638 op nieuw, vergezeld door den heer
C aajt en 17 schepen, Amboina?s grond naderde, en zieh
teil’ eersle ontedig hield om met den Sultan van Ter-
n a te , die kort daarna over kwatn, de zaken der J(i-
malahas te regeten , dat niet zouder rusts’toornis eil
bloedvergieten, door de blijkbare dubbelhartigheid van
dien Vorst, afliep. Intusschen schijnt zulks de voornaamste
oorzaak van Zijn HoogEdelheids komst geweest
te zijn. lmmers de oproeping van K a k ia x i om te Hila
(1) in zyae en des Sultans tegenwoordigheid te versehij-
nen, liep zonder gevolg af, want die woelgeest verscheen
niet „ eu de, Opperlandvoogd vertrok weder naar B a ta via
, zonder verder iets van belang uitgevoerd te hebben.
De last der zaken bleef gevolgelijk op den Landvoogd
Otiess rüsten, en toen deze in October 1638 een’
kleinen Hongi-togt deed en op de kust van Bitoe aan-
gierde, ontmoette bij aan het straad van JFiwani den
veiuzenden K a k t a x i, die zieh bitterlijk beklaagde over
den virilen laster, tegen hem uitgebraakt, eil beloofde
aan zee te zullen keinen w'onen, als mede alte dorpen
te doeii opbouwen en wedr te heyelken. Doch wel verre
van die belofte gestand te doen, kwatn hij met den Kima-
luha L oehok , wien de Sultan van Ternate, in w'eerwil
der ernstige vertoogen van van D iek en , de vrijheid
had gelaten, terwijl L exiato gevangen naar Batavia was
( i ) Een groot dorp op de Noordkust van H i t o e uiet veryau
H i t o e- la m a.