
» Oindat ik, 'alvorens naar Ceijt te gaan, eerst dezeö
maaltijd wilde houden en mij daarop vergewissen van den
goeden geest die er heerscht, oni mij op nieuw tot Kapitein
van Hitoe verheven te zien. Ik dacht daarmede den Gouverneur
te vCrrassen , maar nu VCrwondert het mij niet
meer, dat hier op heden zoo vele Orang k a yo ’s ontbre-
ken. Zij schijuen daardoor verhinderd te zijn geworden, ora
hunne belofte van deze vergadering te zullen bijwonen #
te kunnen houden, en ik vrees dat de Gouverneur het
mij zeer euvel zal duiden, dat ik daar rtiet versehenen
ben.”
» Ware het slechts dat, vader Gajoajt ! dan was het nog
overtekomen, en wat bekreunt ge U ook langer om de
gebelgdheid van dien ongeloovigen hond ? Hoor het Tand-
hitoemessen t hoor het uit mijnen mond: — Gy , die aan
het hoofd staat van het tweede geslacht van ons regtgeloo-
vig volk ;—g y die reeds eenmaal het Kapiteinschap van
Hitoe hebt bekleed;—g y , die bereids grafwaarts gebukt,
toch nog de hoop koestert om die waardigheid op nieuw te
verwerven ;—g y —gy — en ditzeg iku, en T oeeoecabbsie
zal u zulks bevestigen, want ook zijne ooren hebben het
gehoord ; — gij zült die hoop nimmer zien verwezenlijken
en al ware het ook , dat nog in lange jaren de Maik el
Maoet (1) niet voor u verscheen , om u tot God en zijn’
profeet te doen naderen, — toch zoudt ge uwen wensch
nimmer vervuld zien , en eer zullen uwe zilveren hären de
kleur uwer jeugd herkrijgen— eer wordt gij weder den stouten
en moedigen jongeling, dien gij eens waart — eer gij op nieuw
tot de waardigheid van Kapitein van Hitoe zult geroepen
worden.”
Stom van verbazing staarde de oude C a jo a h den vuri-
gen spreker aan. Stamelend vroeg hij : » En waarom niet ?”
( i) De Engel des doods, volgensde Mahomedaansche godsdienst.
» Waarom niet ? Vraagt ge! — gij! die u altijd zoo naauw
aan de Hollanders aangesloten , en zoo veel vertrouwen
gesteld hebt in de beloften en eeden dier Christen honden ;
gij ! — die nimmer iets hebt willen opofferen voor de hand-
having van ons geloof en onze vrijheid en steeds de eerste
geweest z ijt, om u voor die vreemde overheerschers in het
stof te krommen ; —gij ! — maar ik wil u niets verwijten,
ik wil het leed , dat ge ongetwijfeld ondervinden zult, niet
vergrooten ; — want weet het, openlijk heeft het de Gou-
neur Demmek op gisteren in ons midden afgekondigd', dat,
» vermits de Kapitein. van Hitoe dood en het land van Hi-
» toe door de Compagnie overwonnen was, voortaan niet
» meer van dien kapitein of van de vier hoofden van ons land
» gesproken, veel min een aangesteld mögt worden, en
» dat wij van nu af geene andere overheden dan de edele
» Compagnie en hem Gouverneur van Amboina te gehoorza-
» men hadden” ( l) — en zoo heeft hij niet alleen onze
vrijheid door een slag als het ware voor altijd vernietigd,
maar ook hare sedert ontelbare jaren bestaande grondves-
ten aangetast en ons van, door God tot vrije wezensvoor-
beschikte menschen , verlaagd tot slaven van hen , die Zijne
grootheid en de onfeilbaarheid van onzen profeet ontkennen
en verloochenen.”
Een algemeene luide kreet van verontwaardiging steeg
uit het midden der vergadering op: de Schilden rammel-
den, tnenigeen sloeg de hand aan zijne Tamboeka en alles
geraakte • in opschudding: maar Patiwabi wenkte met de
hand en zijne stem verhelfende ging hij langzaam voort:
» Tot slaven, zeg ik u , tot slaven , die gekromd zullen
moeten gaan onder den woekerenden dorst naar koop-
handel van die geweldenaars ; — die de vruchten onzes ar-
beids, in de hitte der middagzon zweetende en aamechtig
( i) Valentijn, Oud- en Nieuw Oost - Indien II. Dl. 2. st. bladz 124.