
u
om zieh insgelijks aan het strand te vestigen , hebbende
zij zieh opzettelijk diep in het geborgte genesteld , om de
waakzaamheid der Nederlanders te kunnen ontsnappen. De
onderneming gelukte en bij die gelegenheid werden twee
beruchte hoofden, Tekeiia en Lawadijs genaamd, door
kapitein Terheides gevangen genomen. Beide waren be-
grepen onder het aantal dier zoogenaamde oproerlingen ,
waarover reeds voor genuinen tijd door den veinzenden en
wreeden Sultan van Ternate, het doodvonnis was uit-
gesproken. Zij werden daarom onmiddelijk naar het kas-
teel Victoria vervoerd, en daar gevangen gezet. De
eerste was P a t i , de tweede Iman van Camlello, eene
plaats op dezelfde kust van Ceram, die in de onlusten
inet de Ternataansche Kimalaha'», steeds eene beduidende
rol gespeeld en der Hollandsche strijdmagt herhaalde malen
de handen vol werks gegeveu had. Reeds vroeger waren
zij eens begenadigd geworden , doch zieh op nieuw bij de
wederspannelingen gevoegd hebbende, vermeende de Land-
voogd thans niet beter te kunnen doen, dan hun doodvonnis
te voltrekken , en hij wachtte slechts eene goede gelegenheid
af om hen , ten schrik van anderen, hunne straf
te doen ondergaan.
Wel zocht hij ook daarin een middel, om de Capaha-
nezen tot vreedzamer gedachten te bewegen, doch ook
hier leted hij weder schipbreuk op hunne stijfhoofdig-
heid, en toen nu inet de in Februarij 1644 aangekomene
schepen en versterking van B a ta v ia , de tijding was
aangebragt, dat de voorheen reeds dikwerf genoemde,
en door den opperlandvoogd vab Diemes, derwaarts in
gevangenstaat overgevoerde Kimalaha Leliaio , aldaar
in de maand November 1643 was onthoofd, ging de
Gouverneur van ' Amboina er ook toe over , om op den
24sten Maart den P a ti en Iman van Cambello, bij gelegenheid
der aankomst van twee Ternataansche gezanten,
ää
en in tegenwoordigheid van den Tanahitoemetsen , en
eenige andere Hitoesche Orang kaijd'e, die zieh tot het
houden eener vergadering aan het kasteel bevonden,
openlijk te doen onthalzen , terwijl hunne goederen, ten
voordeele van den Sultan van Ternate > verbeurd verklaard
werden.
De indruk, welken deze wreede en werkelijk onregt-
vaardige straffen verwekten, was juist het tegendeel van
hetgeen de Landvoogd verwacht had. De opstandelin-
gen, die zeer wel wisten, dat de veroordeelden niets
ten uitvoer hadden gebragt, dan op den stelligen last
van hunnen vorst, beschouwden de Nederlanders daar-
door als handlangere eener ongehoorde onregtvaardig-
heid. Hun wrok vermeerderde slechts, zij werden te
härdnekkiger, dewijl ook zij hunne toekomst daarin
spiegelden en aan DEWUäa schoot niets over, dan om tot
gewelddadige daden ter hunner onderwerping zij ne toevlugt
te nemen.
Intusschen had de oude Tanahiloemesseh zijn’ laatsten
togt naar de Kotta Laha gedaan, en was geen getuige
meer der eilende, waaraan zij ne landgenooten in de vol-
gende jaren door den oorlog op nieuw ten prooije werden.
Zacht ontsliep hij, in de armen zijner naastbestaanden ,
kort na zijne terugkomst te Hitoe-lama , en zijne nage-
dachtenis bleef in zegening bij die weinigen, welke, even
als hij, immer getracht hadden, die eilende van hun
vruchtbaar eiland afteweren.
De bekomene versterking, hoe gering dan ook, zette
den ouden Landvoogd, die zelden rust of duur had., al-
vorens de zaken beslist waren, des te vuriger aan om
nu spoediger te werk te gaan. Onmiddelijk had hij last
gegeven, om de Korra-Korra’s voor den Hongi-togt bij-
een te roepen, en toen die nu allen aan het kasteel ver-
gaderd waren, stevende hij inet drie schepen en 35 dier