
DE BROBDERTWXST.
En het geschiede als zij in >t re it
waren, dat Kain tegen zijnen
broeder Ha b ei. opstond en sloeg
hem dood.
Genesis 4 , vers 8. |
Längs den eenigzins vlakken maar rijkelijk inet boomge-
was en struiken begroeiden linker oever der zieh op
twee Duitsche inijlen bezuiden Bonthain, op het eiland
Celebes, in zee uitstortende rivier Lembatig, reed op
een’ vroegen morgen in het jaar 18 . . een welgeinaakt
Makassaarsch jongeling, wiens klein gevolg hem voor een’
aanverwant van een’ der hoofden dier omstreken deed
kennen. Yoor hem uit liepen twee of drie personen te
voet, op de gewone Makassaarsche wijze met lans en kris
gewapend , doch, wegens de scherpe en koude ochtend-
lucht, even als hunnen meester, tot aan den hals in
hunne sarongs, anders gemeenlijk ora den buik vastge-
maakt en het laatstgenoemd wapen bedekkende, gewik-
keld, terwijl hunne slechts over het bovenste gedeelte
der dijen reikende broekjes, de welgespierde beenen en
kuiten aan den invloed van daauw en nevel blootstelden.
Achter hem reden op minder goede paarden dan het zijne,
drie personen, die als zijne bloedverwauten en vertrouwe-
lingen 00k de eer geuoten van zieh het digtst bij hem
te mögen houden en waarvan de voorste tevens zijne
lans droeg. Hierop volgden weder een tiental lieden
te voet, meest lijfeigenen, belast met het dragen der
levensiniddelen e.n andere voor een’ Makassaarsch hoofd
benoodigde gerijfelijkheien op een’ togt , waarvan de
strekking voor het tegenwoordige alleen uitspanning en
vermaak aanduidde, doch welken tevens het kenmerk
droeg van reeds bij het eerste hanengekraai begonnen
te zijn en den geheelen dag te zullen voortduren. Weinig
beduidend was het onderscheid der kleeding van on-
zen jongeling, met die der lieden van zijn gevolg, en
alleen eene fijnere stöffagie en het vele keurig gewerkte
zilver aan de greep en scheede zijner klewangC gaven hem
het aanzien des rangs, welken bij onder hen bekleedde.
Het lange hoofdhaar was onder een’ geruiten doek verborgen
en op denzelven droeg hij , schuins op het re'g-
teroor neergedrukt, een van rotting gevlochten hoedje,
dat onder de kin met een breeden band bevestigd was,-
De sarong latende- vallen en om den buik over de kle-
wang vastmakende, was het bovenlijf, even als dat zijner
lieden, geheel naakt, en deed zijne groote en gespierde
gedaante, gelijk oök eene blankere kleur, dan wel de
Makassaren gewoonlijk bezitten , in het oog~ vallen, Zijn
aangezigt evenwel was Verre van zoo innemend te zijn,
als wel , op een’ afstand beschouwd, de uiterlijke hou-
ding zij ns persoons deed veronderstellen. Het breede,
platte voorhoofd , de onder zware wenkbraauwen diep
verborgene in eene onophoudelijke loensche en vonkelende
beweging schijnende zwarte oogen , de ingedrukte, breede
neus, die de wijde neusgaten ver deed voor'uitsteken, de
dikke lippen, rood bekorst door het aanhondend betel-
.kaauwen, de groote, zwarte, oaregelmatige landen in