
wereldstad het hoofd om hpog en werd de bron van een’
algemeenen handel, van de welvaart van duizenden en
van den bloei van een landje , dat, nietig in omtrek , groot
was door zijne daden. Ten tweedemale stond aan . het
hoofd dier naanw ontwikkelde magt, in de overzeesche gewesten
van dien kleinen staat van: Wederl a n d , een man,
wien, -- op een’ twintigjarigen ouderdom zijn moederlaud
verlaten hebbende, om ook zijner bakermat een ; offer te
brengen en zijn leven harer welvaart te wijden , — door on-
dervinding gerijpt, onvermoeid, geene hinderpalen bij zijn’
eens begonnen arbeid konden afschrikken , maar die , zonder
talmen doortastende, ddär waar hij vermeende zulks in het
belang der hem aanvertrouwde taak te moeten doen, getoond
had het in hem gesteld vertrouwen dubbel waardig te zijn ; een
man die was:
» Koen in zijn’ naam en hart,
Koen in zijn heldendaden
Koen zelfs tot in zijn’ dood
Met lauw’ren overladen j” '
en die in zijne ondergeschikte betrekkingen reeds den manmoe-
digen geest had. doen kennen, welken de natuur hem ge-
schonken had- (Immers reeds toen leide hij den grond tot de
uitbreiding des handels van de 0 . I. Compagnie tot naar
Per sie en in de fioode zee.) Een man, die tot algemeen’ be-
stierder van den: handel verheven, de boeken dier Maat-
schappij regelde en uitblonk door zijne diepe, doorziende
kennis van zaken; die als President van Bantam , welke
waardigheid hij tevens bekleedde, de onmatige eischen der
Vorsten van dat land breidelde en hunne hoogheid fnuikte.
Een man, die> in 1617 tot vierden Opperlandvoogd der
Aziatische bezittingen benoemd , den zetel van het gezag,
tot dus verre op het aan de magt der Portugezen ontwron-
gen eiland Jlmboina gevestigd, overbragt naar Jakatra
en, na de bloedigste gevechten , in weerwil der tot verijde-
” * ------ ---»V. Uer ÜHgelschen
en Bantammers, den eersten steen leide van Ba-
I taviaenha.re sterkte ;--die Japara gevoelig strafte voor den
I verraderlijken moord aan sommigen zijner onderhoorigen
igep leegd;-- de trouwloosheid der Bandanezen door eene
»volslagene vernietiging vpor eeuwig eindigde ; en na alles,
• v o o r zoo verre de omstandigheden en de geringe magt,
■ waarover hij beschikken kon, zulks gedoogden, op den
| besten voet geregeld te hebben , het roer van Staat aan
■ andere handen overHet en in 1623 naar het moederland,
|d a t zoo veel verpligting aan hem had, terngkeerde, om
■ daar van zijnen zwaren arbeid uit te rüsten en in de alge-
■ineene erkentelijkheid zijne belooning te vinden. Maar
»k o r t was die rust, want reeds in 1627 zien wij hem we-
■der het oude tooneel zijns roems betreden , en op njeuw de
■f-eugels van het bewind opvatten om het gewrocht van zij-
,noed’ het kiHd zijns gedulds, de naauw ontloken
JJprmt zijner grootsche ondernemingen, van den rand des
aigronds te redden, en B a ta via nogmaals op te beuren
Wt het shjk, waarin het dreigde weldra terug te keeren.
_ P last des keizers *an Mataram, door Tommongong
«oüEAHSA met een heir van honderdduizend Javanen belegerd
, afgesneden van alle gemeenschap met de overise
■ e e l zwakker Nederlandsche bezittingen, gefolterd door
|ongersnood en gebrek, afgemat door d e . langdurige ver-
jedigxng m een klimaat, hetwelk zoo velen onverwachts
ten grave sleepte. hadden de inwoners dier nog niet «eomwalde
stad, : had d* paauwelijks uit den grond
«loeijelijk d.a « „ L . ,
»an d.e dmaead.n kanaea «deralaan, ¡„dien "J*
T " , ta “ n“ ,ldeo Ttetvondea kad, die doer aija
» » r a g , door aij»’ moed ea keleed de herigste pogiagea
* • « vjaadea .„ijd ^ t, „ rijJelen ^
met schaamte en schände, met aehterlating van on-
■ 1 DEEl. ' '' X%