
Sedert die regeling schijnen dan ook de hoofden dier gesuchten
achtereenvolgend geregeerd te hebben, ton min-
ste besionden zij zoodanig, toen io 1511 de Portngees As-
t o k i A b r e i s inet drie vaartuigen, körnende van Malakka ,
destijds door den beroemden A l r d q v k r q c e ten onder gebragt
, op Amboina aangierde en aldaar wel een’ steenen
zuil als een bewijs van in bezitneming van dat land voor
zij neu koning, doch geene vastiglieid oprigtte, en opraer-
kenswaardig is het, dat ook jaist in dat tijdperk (1510)
de Jlfahomedaantche Godsdienst op de kust van Hitoe de
overhand verkreeg en bijna al de bewoners der verschillende
dorpen dezelve orahelsden.
Een der schepen van genoemden A btohi A breits leed
8ckipbreuk op een der Lucipinjoe'n of schildpad-eilanden
en deszelfs kapitein F rabcois S brraak , zieh van een zee-
roovers- vaartuig meester gemaakt hebbende , kwam met ze-
ven zijner lotgenooten te Attaloeloe op de kust van Hitoe
aan , alwaar zij, uitgehongerd en vermagerd aan wal stap-
pende, vriendelijk door de bevolking ontvangen en rijke-
lijk in haar dorp verzorgd werden, tot dat zij gelegenheid
vonden om naar Ternate over te steken. Tien jaren later
verscheen voor diezelfde plaats de Portngees A rtobi B r i t ,
en door de bevolking verscheidene opvarenden herkend wor-
dende. die zieh vroeger met S erba ab aldaar bevoriden had-
den , werden ook zij zoo gulhartig ontvangen en met zoo
vele beleefdheden overladen, dat gemelde B r it aan zekeren
T a h iu l ie E la , behoorende tot het derde geslacht der hoofden
of Perdana’ 8 , uit erkentelijkheid den titel gaf van
kapitein, welke in den vervolge behouden is gebleven.
Sedert dien tijd leiden de Portugezen geregeld op Amboina
en vooral op Hitoe aan, om zieh van water en ver-
verschingen te voorzien, doch er verliepen nog jaren, alvo-
rens zij er toe overgingen om tusschen Mamalo en Hitoe-
lama eene Logie of versterkte woonplaats te bouwen. De
bevolking van Cambello, op den westhoek van het eiland
Ceram, had ook destijds in bamboezen Moernageh naar
Hitoe overgebragt, die daarzoo welig groeiden en tierden,
dat zij den Portugezen tot lokaas werden, om zieh te starker
te vestigen. Te dien einde deden zij meerdere bulp-
troepen van Ternate overkomen en stelden zieh in aanraking
met de nog heidensche dorpen van het schiereiland Leijtimor,
en vooral met H a tiv e , een groot dorp aan de noordzijde
der baai van Amboina ( I ) , waarmede zij een verdrag
sloten, onderlingen handel en vriendschap tot grondslag
hebbende.
De bevolking dier dorpen was echter in oorlog met de
Hitoczen , zoodat zulk een verdrag den grootsten naijver bij
dezen moest opwekken. Bovendien waren de Portugezen
zoo ongebonden en aanmatigend in hun gedrag en levenswijze,
dat de Hitoezen, daarover verontwaardigd, besloten hen
naar den Leijtimorschen kant te verdrijven, als zijnde de
bewoners aldaar, volgens hunne meening, de eigenlijke
makkers der eerstgenoemden, omdat ook zij ongeloovigen
(Kafirs) waren. Dit voornemen werd ten nitvoer gebragt,
en, na veel heen en weder trekken, vestigden de Portugezen
zieh eindelijk aan den voet van den Booden-berg., ter
plaatse waar de rivier A la t in zee loopt.
Tot hun geluk evenwel hadden hunne landslieden op Ternate
de banden eenigzins ruimer gekregen, waarom er aan
eene geheele verovering van Amboina ernstig gedacht
werd. De landvoogd aldaar zond in 1538 vijf-en-twintig
korra-korra’s , bemand met 40 Portugezen en 400 bond-
genooten, meest van H a tiv e , en eenige andere inlanders
naar Amboina, onder het oppergezag van den Molukschen
Zeevoogd d’ Azevedo , die voor Mamalo, na een scherp
( i ) Het kasteel V i c t o r i a ligt thans digt bij en iets oostelijker
dan dit dorp.