
hem' welras het zweet van vermoeidheid en krachtsinspan-
ning längs het zieh in alle bogten kronkelende ligehaam
gudsde. En even spoedig werd hij hierin door zijnen
mededinger , den JPoeloeter , gevolgd, die» ofschoon tot
nu toe het stilzwijgen bewaard hebbende en als het wäre
door T o e lo e c a b e s ie ’s welsprekendheid overbluft geworden,
zieh niet langer kon bedwingen , nu hij zag, hoe de vlug.
heid en spierkracht van den Orang kaija van Capaha
in elken sprong, in elke wending desligchaams uitblonken-
Naijverig op de toejuiching , welke de danser luide inoogste ,
zette ook hij zieh in beweging, begon als een toi om den
vluggen Orang kaija rond te draaijen, en , al die wen-*
dingen op eene groteske wijze, het natuurlijk gevolg van
zijnen gebreklijken ligchaainsvorin , nabootsende , deed hij
onder de vergaderde menigte een gelach ontstaan, dat
zonder ophouden voortduurde en hetgeen hij vermeende »
dat ook eene toejuiching voor hem was. Hierdoor aan-
gemoedigd , verrigtte hij de dolste sprongen , die men slechts
bedenken kan, tot dat hij op eens, met een been in de
lucht, van schrik en verbazing stijf bleef staan, want
de onverwachte kreet: de Gouverneur, ! de Gouverneur /■
trof zijne ooren en dadelijk brak hem het angstzweet
uit. Werkelijk rees ook in de verte op den weg naar C e y t,
een groote stofwolk op en zag men eene menigte per-
sonen, wier kleeding hen voor Europeanen deed herkennen.
Ademloos stortte een Hitoees , door de met T o e e o e c a b e s ie
in het geheim verbondene Orang kaya,s ter zijner waar-
schuwingtot hem gezonden , in het midden der vergadering,
en herhaalde daar dien vrees en schrik aanjagenden kreet:
de Gouverneur ! de Gouverneur ! — en terwijl het algemeen
gelach ophield en velen verbleekten en van angst niet
meer wisten wat zij deden, klemde zieh onze Poeloetsche
held om den man, dien hij van alle schepselen op den
aardbodem het meeste haatte en dagelijks verwenschte,
m
en , met deözelven ronddraaijende , riep hij onophoudelijk ,
nog harder en angstiger dan de boodschapper z e lf: de Gouverneur
! de Gouverneur ! God en zijn Profeet helpe ons !
waar berg ik mij ! Doch ras verveelde het Toeloecabesie ,
den lafaard als het wäre tot een schild bij een nog niet
bestaand gevaar te strekken ; — plotseling bleef hij staan
en , hem om het midden vattende, hief hij hem voor een
oogenblik, als wilde hjj dien bloodaard aan de geheele
vergadering vertoonen , in de hoogte en wierp hem toen
met geweld van zieh a f , zoodat hij , niet verre van Pa-
tiwasi’s zitplaats, in een doelan met papeda gevuld te
lande kwam, en daarin bleef liggen spartelen , als of zijn
laatste uur gekomen wäre.
P a t iw a s i , wien geen gevaar ligtelijk ontstellen kon, was in
dien tusschentijd opgestaan en, zijne stenstorstem verheffende,
riep hij de menigte toe om bedaarden gerust te zijn en rüstig
te blijven zitten. » Yader Cajoae ! — ging hij wijders kalm
voort;—gij zijt bekend en bevriend met den Gouverneur: ga
hem dus tegemoet en ontvang hem vriendelijk. OokTöEtoECA-
b e s ie moet hem hier afwachten en hartelijk verwelkomen , terwijl
ik met een dertigtal onzer manschappen den terugtogt
naar den Capaha aanneein , om onze vrouwen en hinderen,
d ie , Cajoajt! in uwe woning zijn, derwaarts te geleiden.
Langzaam trek ik tot de W a ij E la terug en , wat er ook
gebeuren möge , — ons verbond staat v a s t ; — eensgezind-
heid en trouw verbinden ons voor altijd. Ditmaal scheide
ons niets. De strijd eenmaal begonnen zal bloedig zijn ;
voor het oogenblik veinzen wij en gaan uit elkander , om
ons spoedig te hereenigen en den oorlog te verschrikke-
iijker aan te vangen. Yolg mij , zoodra gij het welstaans-
halve k u n t, Orang kaija \ an Capaha! dek mijn terugtogt
en neem het bevel der achterhoede op u tot aan de E la •/
daar zullen wij verwisselen. Yaarwel, tot straks.”
» En ik zal de voorwacht nemen , — riep het Poeloetsche