
was hij ook weder de oude doorhouwer en er werd
geen gevecht geleverd, waarin hij geen duehtig deel
genomen heeft , geen plaats veroverd, die men nie!
aan zijne dapperheid te danken heeft gehad. Indien er
naauwkeurig aanteekening van al dat gebeurde gehouden
ip, moet zijn naarn zoo eenigeraalen in roem en eere
prijken en de Compagnie bevorderde hem tot belooning
voor zijne uilstekende daden in 1652 tot majoor, in
welk jaar hij ook de moord zijner zuster bloedig ge-
wroken heeft.”
»De moord zijner z u s t e r v r o e g Paars Brammetjb
verwonderd > — de echtgenoot van den onderkoopman
Komajts, die reeds in niijn tijd hoofd was te Manip aV
» Dezelfde. De Ternatanen van Madjira hebben onzen
post daar veroverd. Yerheides’s zuster, die veel van
zijn moedig karakter schijnt gehad te hebben , verdedigde
zieh lang, en, zoo als gij zeggen zoudt, Bram! zeer
deftig, met eene halve piek, inaar door de overmagt
overmand, werd zij schrikkelijk mishandeld. De moor-
denaars sneden haar de borsten af en gilden het u it ,
dat zij dat Mollandseh var/ceri aan stukken wilden
hakken ( 1 ) , doch Yerheideh verwoestte Manipa uit
wraak voor die schenddaad bijna geheel en er is weinig
meer van te vinden. Maar helaas! de brave man- is
zijne zuster gaauw gevolgd. In het afgeloopen jaar
(1655) werd hij door de hooge regering als hoofd naar
Solor en Timor bescheiden, waar hij dadelijk, om de
Portugezen afbreuk te doen, op het eiland Chimaar
het beleg voor Amikone geslagen heeft, hetgeen hem
echter zuur is opgebroken.”
» Hoe zoo, Mobrlag?”
( i) Valentijn. Atnbonsche zaken, II deel, bladz, 17 1 .
» Zijn volk liet hem in den steek en de Portugesche
gezaghebber A stobio d ’Orbaw , een kleinzoon van
Gobsalvo d’Or i a i j , die in 1627 ons hoofd op Timor
en Solor was en toen naar de Portugezen is overge-
loopen , f heeft hem, — den dappere en zoo schendig door
de zijnen verlatene, — eigenhändig met een slagzwaard
ter neer gekapt.”
» Kassian J / kassian ! M oerlag ! de brave ziel had een
deftiger lot verdiend, doch het is Gods wil geweest
en daarin moeten wij berusten.”,
De oude vrienden waren nog druk bezig om elkander
ook de lotgevallen van andere Ambonsche kennissen te
verhalen, toen Jufvrouw F e ü w e e l en hare jongste doch-
ter binnen traden en het gesprek eene andere wending nam.
Evenwel nog dikwijls was Amboina het voorwerp van
hun gesprek, en de oude vreugde of het aldaar doorge-
stane leed werd vaak nog herdacht, als zij gedurende
eene nog lange reeks' van jaren het genoegen van hun
onderling gezelschap mogten smaken. En toen eindelijk
A b r a h a m F l u w e e r , in een hoogen ouderdotn, den toi
der natuur betaalde, en wel degelijk in zijn testament
bepaald had, hoe deftig en op welk eene, zijnen vorigen
stand eer aandoende, wijze hij begraven moest worden,
was zijn vriend M o e r l a g hem slechts eenige dagen naar
hooger kreitzen vooraf gegaan, en beider namen werden,
kort na den ander, in Lethe’s stroom bedolven.
En op Hitoe?— Op Hitoe is misschien thans de
overlevering. van T o b lo e c a b e s ik ’s lot en S e T i e b j a ’ s
vurige liefde en mannelijken moed verlören gegaan —
dkär herinnert zieh mogelijk thans niemand meer de
omstandigheden vau den opstand van Capaha, deszelfs
noodlottige gevolgen en het treffend uiteinde van Ver-
heides’s dochter — maar langen tijd toch na de waar-
2 e DEEL. s 1 4 .