
» Wat wilt g ij hier, Latoewiloeloe van Poeloet? Wat
doet gij bij de vrouwen ?”
» En wie vraagt mij dat ?” was het antwoord.
» I k , T o k lo e c a b e s ib , a a n w ie n s z o r g P a t iw a s i z e h e e f t
t o e v e r t r o u w d . ”
* Zoo — zoo — Welnu ! ik wil hetzelfde wat gij wilt, 0-
rang haija van Capafia ! Indien gif eene schnilplaats vindt
achter de o e ti-o eti ¿-mag ik dan ook niet eens uitzien, waar
ik mij des noods bergen kan ? Gij , die zoo raoedig zijt,
zoo als ze alien zeggen, loopt immers nu achter de vrouwen
, terwijl ik — en dit zeggende rekte hij zieh wel een
voet uit — ik , dien men steeds voor een lafaard uitkrijt,
aan nw aller hoofd marscheer en het eerst alle gevaren moet
trotseren !”
» Ellendeling ! verwijder u van hier ofvrees mijne wraak.”
»Yerwijderen ! wel waaromniet? Omdat gij op uwgeraak
met Sx Tiedja zoudt knnnen redekavelen, niet waar? . . .
Neen, Orang h a ija/ zoo grif gaat het niet. Ook ik wil
het beproeven om hare gunst te winnen. Maak gij ruimte
voor mij of mijne gramschap . . . .”
Dan ter naauwernood had hij dit woord zijne lippen la-
ten ontvloeijen of T o e l o e c a b e s ie , stampvoetende van kwaad-
heid en zijne driften' niet langer meester, ligtte de Torana
op en wilde den ijdelen pogcher doorboren, toen deze be-
greep, dat hij zieh ter verdediging' moest gereed houden,
en zijn schild van den rug naar voren wilde werpen. Maar
groot was zijne teleurstelling , toen hij bespeurde, dat dat-
gene, wat hij steeds voor zijn schild gehouden had, vast op
zijn rug bleef kleven en door geen rukken en schudden
naar voren was te krijgen. Zieh verbeeldende betooverd of
eene prooi des duivels te zijn, draaide hij zieh heftig om,
waarop T o e e o e c a b e s ie in zijne drift hem de werpspies in
den rug wierp, wordende die door de JDoelan metpapeda
opgevangen, ierwijl de schok den Poeloeter voorover wierp
M S 8 <— . ' / / t^Z-r C- ■£- & < < jgy^ r tjz > tZ e c
en de holle klank, door dat werpen op dien houten bak te
weeggebragt, den onwillekeurigen drager eenen doodelijken
schrik aanjoeg. Dan spoedig was hij op de been, hierin
geholpen door de lange oude vrouw, die hem vroeger na-
gedanst had. Deze werd op nieuw door eene der schalk-
achtige maagden op den Poeloeter opmerkzaam gemaakt,
eerst door haar een iiksche klap te geven, en dus een
schrik aan te jagen, en daarna door de handeling van
het omkrullen eens knevels en daaraan te trekken haar
herhaalde malen en driftig voor te doen, waardoor zij in
haar lattaschap verviel en werkelijk den verwaanden vrijer
bij den eenigen knevel trekken de van den grond opligtte ,
waarna zij beiden als een paar bezetenen voortjoegen, en, door
het luide gelach der vrouwen gevolgd, T o e l o e c a b e s ie op zulk
eene vlugge wijze de hielen lieten zien , dat hij ze weldra
uit het oog verloor en, door het belagchelijke van hettoo-
neel in eene betere luim geraakt, zieh niet meer om den
vlugteling bekommerde. Dat nam echter niet weg, dat deze,
immer denkende door den Seitan aangegrepen te zijn en werkelijk
door die oude vrouw steeds gevoelig voortgetrokken
wordende, met haar voort bleef hollen, tot dat zij aderaloos
zijne woning tePoeloet instortten en hij daar, door zijne huis-
genooten zoo wel van do oorzaak zijner vrees , die hem het
angst zweet als parels had doen uitbreken, als van zijne
oudere doch tevens even vlugge medeloopster , verlost werd.
Intusschen was de pleegtnoeder van Sb Txxdja , gedu-
rende dit tooneel de steeds hevig lagchende maagd trouw
op zijde gebleven, dewijl ook zij geen gesprek van den verwaanden
Poeloeter zou geduld hebben. Doch nuToEtox-
CABE81E ziende naderen en de bevelen van P atiwahi ge-
dachtig, begaf zij zieh te midden der groep en liet het
schüchtere raeisje, dat bedeesd op zag van zoo alleen en
van hare reisgenooten. afgescheiden te blijven, als het ware,
aan haar lot over, Evenwel duurde haareenzame gang niet