
. II
E r was gewis onder de vorsten, welke in het begin
der Nederlandsche vestiging in bet rijk J a k a tra den Banlam-
schen troon beklommen, geen, die der Edele O, I. Compagnie
zulk een vijandelijk hart toedroeg dan Sultan Aboe
in F atta A bdul F atachi , gewoonlijk Sultan A goebg ge-
naamd,' door wien in 1634, als een’ 17 jarigen jongeling,
die troon bestegen werd. Zijn geheele leven was eene
aaneenschakeling vanwoelingen en verontrustingen der Ne-
derlandsche bezittingen, dan eens openbaar, dan weder
in ’t geheim, en zelfs in het jaar 1643 had hij tot in ,de
velden van Ankee ( 1) strooppartijen doen aanrigten , waar-
door de bewoners der nieuw gebouwde stad Batavia aan
de grootste ongelegenheden werden blootgesteld. Daaroin
zond in dien tijd de Opperlandvoogd A s t o s ie v a s Diem e s ,
den Ontvanger Generaal S ebald W oudeeaer en den Sergeant
Majoor (2) van het garnizoen W il l em V er be ek , met een
tachtigtal Soldaten derwaarts, in welken togt ook de ka-
pitein V ogel en de luitenant Mab deel namen. Het voor-
naamste doel was om onze wildschutters tegen die strooppartijen
te beveiligen, en men slaagde daarin zoo geluk-
kig, dat de vijandelijke verontrusters Weldra moesten af-
trekken. Doch wäre het in die dagen Sultan A goesg ge-
lukt de plannen te verwezenlijken, die hij , in ovöreen-
stemming met eenige lieden, deelgenooten diens togts , ge-
smeed had, en had hij öeze in die tijden groote magt
kunnen vernielen , voorzeker was de ondergäng van Bata
via daarvan het gevolg geweest, en de edele 0 . T.
Compagnie liep toen een haar onbekend gevaar , hetgeen
( i) Een uur afstands van B a ta v ia .
(2) Een militaire rang in dien tijd gelijk staande met den tegen-
woordigen Majoor. Die officier was tevens hoofd der militie in
het Kasteei te B a ta v ia .
haar Voor altijd had kunnen vernietigen. Evenwel werden
de plannen dier zamenzwering niet opgegeven , en in het
begin der maand Augustus 1644 begaven zieh J ab P ekel
en K ia i j Ma a $ Go e lo e , die den Ankeeschen togt hadden
medegemaakj; en met den Sultan in eene misdadige, den
val der Compagnie beoogende, verstandhouding stonden ,
heimelijk yan Batavia naar Bantam, om met dien vorst
en zijne rijksgrooten over de laatste schikkingen van het
te plegen verraad overeentekomen.
J ab P ek e l , alias K l e is , 'in dienst der Compagnie kapi-
tein der Javanen te B a ta v ia , een man van een’ veertig-
jarigen ouderdom en kort en ineengedrongen van gestalte,
waaraan hij zijn’ bijnaam te danken had, was een Christen
te Tvrnate geboren. Zijne overige afkomst schijnt
onbekend, doch in de verschillende oorlogen, vooral op
Ceilon , had hij het vertrouwen der Hooge Regering we-
ten te winnen en werd algemeen geacht, hoewel noch ge-
gelaat, noch voorkoinen dat vertrouwen regtvaardigden.
Integendeel waren er in zijne gelaatstrekken zoodanigen,
welke valschheid en bloeddorst kenteekenden en menig
voorval in zijn leven had eene hooghartigheid doen kennen
, die in eene verregaande trotschheid en minachting
zijns gelijken en minderen oversloeg, hoewel hij jegens
zijne meerderen immer kruipende bleef. Doch men scheen
op die gebreken geen acht te slaan en hij wist zoo wel,
tot rijping zijner plannen, zijne gevoelens en handelingen
te vermommen , dat men nooit eenigen argwaan op hem
had. Hij schijnt ongehuwd geweest te zijn, doch eene
nicht, A bba genaamd, de dochter zijns overledenen broe-
ders, eenige jaren vroeger van Ternate overgekomen,
hield, hoe jong zij ook ware, de zorg zijns huishoudens
op en werd streng door. hem behandeld, gelijk hij dan
ook al eenmaal, als niet met zijne plannen strookende,
hare hand den luitenant Mas geweigerd had.