
zakelijkheid , waarin zieh toen ieder bevond ora zieh legen
de verraderlijke listen en lagen der nog niet geheel onder-
worpene inlandsche bevolking te wachten , waakzamer dan
gewoonlijk. De schildwacht liep op en neder, doch bij
het schijnsel der lantarens de hem naderende personen ont-
warende, hief hij, zonder hen aanteroepen, — dat men
tocli in onze beschaafde dagen beleefdelijk, en nog wel tot
driemaal toe» doen zoude, — zijne piek in de hoogte en
deed ze toen gevoelig en krachtig op het hoofd des Doktors
nederdalen, die juist weder het gesprek wilde hervatten,
doch» hierin nu verhiaderd , onder zijn’ gewonen uitreep:
»Fameus!” wel drie voeten achteruitsprong, met behulp
zijner beide handen, hoezeer met moeite, zijn’ over de
oogen gegleden hoed weder te regt zette en, verschrikt in
het rond starende, zoo hard hij kon, schreeuwde:
» Fameus! Fiskaal! wät is dat?”
Deze lachte nu op zijne beurt, want hij kende de oor-
zaak dezer ruwe ontmoeting;—een nieuw Wachtwoord >
dat eerst op dien dag » onder andere maatregelen van voor-
zorg , was nitgegeven. ■
» Fiskaal!” herhaalde Bosrirsnog eens, ” wat beteekent
dit?”
» Och! niets, dan eene gevoelige herinneriög, of liever
verbod, ote het stadhuis niet te digt te naderen.”
» Gij wist dus, dat. . . . .”
» Terug Dokter I” voegde hem nude schildwacht toe , die
hem inmiddels herkend had, » terug of ik doorrijg u.”
» Fameus! en gij verzweegt dit voor mij, Fiskaal?”
Alvorens deze kon antwoorden, waren zq geheel omringd
door al het trachtvolk, dat Op den loer gezeten had, »in
toe te ziefe, wie toch wel het eerst de gevolgen van dit
nieuw beve! zött ondervinden, en den göeden ronden Dokter
nu niet weinig beet nam. Ook de vaandrig der wacht
schoot toe. Het was KobtM khbiv-- Naauwelijks had Boir-
Thvs hen» in bet 00g of.hij greep hem driftig bij den arm,
seheen het gebeurd« te vergeten, en sleepte hem, totver-
wondering der aanschouwers, eenige schreden met zieh
voort.
» Wat wilt gij, heer Bobtiüs?” vroeg Kokteshobf even
verWonderd, » waartoe dat geweld?”
» S t il, vaandrig! stil! Fameus! wat hebt gij gedaan?
jongenlief! wees voorzigtig; —men loert op u—gij hebt
een’ grooten vijaud, gij zijt te.,ver gegaan, maar anderen
moogt gij blinddoeken , mjj kunt gij dat niet. Hm! een’
Dokter een rad yoor de oogen te draaijen, fameus! dat
gaat niet, vaandrig ! Saba is .. . ,... (en hij fluisterde hem
een woord in het oor) en als dat ruchtbaar wordt, dan
zijt gq, dan is zij, verloren. — Begrijpt ge ’t nu Kobteh-
h o e f ! Fameus! ”
Deze stoud verstomd; zijn geheim, dat hij nog geheel
verborgen waande; was dan verklapt of door scherpzig-
tige oogen ontdekt! Besluiteloos» als aan den grond vast-
genageld, wist hij niet wat aantevangen, wat te doen.
» Dokter! beste Dokter I ” riep hij in eens uit, » geef
mij in Gods naam raad,? Hoe zal ik het aanleggen?”
» Hm! Dokter, beste Dokter! Fameus! en dus geeu
kwakzalver? ” •
»Och Dokter! wat inaalt u dat nog in de zinnen,” ant-
woordde K o r t e s h o e f , van bezorgdheid de handen wringende;
» vergeet een wpord, dat ik waarachtig niet meen-
de, maar alleen in drift. . . . ik heb immers aan uwe kunst
fen hulp het levett te danken. ”
»Nu ja:, ’t is goed, jongenlief! ik vergeef het u en zal
de oude koeijen maar in de sloot laten liggen, want ge-
noeg ezels zullen naar u schoppen, als gij in het ongeluk
komt, doch wees dan ook niet achterhoudend en stel ver-
trouwen in mij. Het is immers. . ; .
» lk kan het niet ontkennen, heer Boktics. ”