
aan het strand) schudde eensklaps de grond, en de aarde
beefde zoo geweldig, dat zij bijna niet pp de beenen
konden blijven staan. De Fiskaal sclieen zulks evenwel
niet te bemerken en met reden, want hij waggelde reeds
door het geduchte pooijen, en nadorst hebbende, riep
hij dadelijk , zoo als hij voet in huis had: —- Siapa ada ?
fcasih anggor sama a jer / ” ( 1). Zijne vrouw, hevig ver-
schrikt, liep naar hem to e , greep hem bij den arm en
zeide :—A s ta g a , manlief ! boelean grond gojangf beta
beef bagitoe onsteld ” (2).
» Perdoeli apa ” (3) , hernam hij , haar ruw van zieh af-
schuddende: '»Beta maü minom <(joega” (4); en nogmaals
klonk het door het huis : ■» Anggor sama a jer ! ”
» De hemel help, Izaüb! bagimana boleh bagitoe verstoßt
van hart. Boehan berdosa djikaloe goddelooze
ta a l (5) . . . .
Doch naauwelijks had zij deze woorden geuit, of een
feile bliksemstraal verlicktte haar bleek gelaat, en een
zware donderslag dreunde door het luchtruim. Op nieuw
schudde de aarde met zulk een geweld, dat zij op
verscheidene plaatsen openspleet. De zee, even zoo ge-
teisterd door die aardberoering, steeg onverwacht tot
eene schrikbarende hoogte ; hare schuimende golven rol-
den met onwederstaanbare woede over het strand, bedekteu
een groot gedeelte van h e t. in vrees en angst gedompelde
land, en sleepten, menschen, dieren , boomen , huizen
(1 ) Wie daar! geef wyn met water.
(2 ) Mijn hemel, Manliefi de grond schudt immers; ik beef
van ontsteldheid.
C3) Dat raakt mij niet.
C4) Ik wil toch drinken.
( 5) Hoe kunt gij zoo verstokt van hart zijn. Immers zbndigt
men als Goddelooze taal . . . .
eu praauwen, bij baren terugkeer mede. De plotseling
ontstane verwoesting was grenzenloos. De Fiskaal, thans
zoowel door schrik als door den wijn bevangen, en
daardoor te beseffeloos om te weten wat te beginnen,
greep zijne vrouw bij de hand en trok haar met
geweld met zieh in zee. Zij zag den dood voor de oogen
en wilde zieh tegen zijn woeste voortsleuring verzetten,
maar haar spartelen en wringen hielpen niets. Hij was
haar te krachtig. Doch door het kille water eenigzins
on tnuchtcrd, begreep hij te laat, dat juist daar, te
midden der woedende golven, het gevaar het grootste
was, en al zijne krachten inspannende om zieh te red-
den, dacht bij laatdunkend slechts om zieh zelven en
stootte onmeedoogend zijne van angst en koude bibberende
vrouw van zieh a f , en dieper in zee. Te vergeefs
echter was zijne wreede, zelfzuchtige poging tot behoud.
De Almagt bad het anders besloten. Op nieuw steeg er eene
verschrikkelijke hooge gplf op , overstelpte en wierp hem,
terugspoelende hem medeslejiende, verder in zee. Jfooit
heeft men meer iets van hem vernomen , gehoord of gezieu ,
terwijl zijne vrouw door dezelfde golf op strand werd ge-
worpen, eh het gevaar van het leven te verliezen, door
hulp van eenige toeschietende, welwillende personen, geluk-
kig ontkwam. Dat zijn degevolgen, Swagee ! — gingMosn-
tAG voort, — als men te veel in hetglaasje k i j k t h e t zijne
intusschen bedaard aan den mond zettende.
» De vinger Gods, krek ! zoo als ik gedacht had,”
zuchtte vas Aifes , de oogen omhoog draaijende, dat
het wit zigtbaar werd.
» Het geval is geloofbaar , winkelier ! wat het schrikkelijke
natuurverschijnsel aangaat, want zulks beleven
wij in de Molukko’s dikwijls. Dat laat zieh wel hooren,
— maar dat een man zoo onbarmhartig met zijne vrouw
zou omspringen » — en hij schudde het boofd , — dat is mij