
» Hm ! geene kwade gedachte ,—mompelde F a t iw a b i ; —
kent gij dien rots , Latoewiloeloe
» Waarachtig, P a t iw a h i ! ik heb dien vaak genoeg op-
gekropen, hoeveel moeite het mij ook kostte en ben be-
reid, Indian gij des duivels raad wilt naleven , om u den
weg derwaarts te wijzen. Evenwel moet ik u vooraf zeg-
gen , dat die gevaarlijk en moeijelijk is.”
» Dat zal ons niet afschrikken ! Hoe denkt gij' over dien
droora, Orang kaija ? Willen wij het bepröeven ?”
» Ik heb er niets tegen, ofschoon ik den gelukkigen uit-
slag betwijfel, vader!”
» Kunnen wij van daar de schepen besoldeten , die
in de bogt van Capaha geankerd liggen , Latoewiloeloe
?
» Gewis Patuvasi ! en zoodanig zelfs , dat gij naar uwe
keuze elk man aan boord kunt wegpikken.”
» Welnu ! dan nemen wij uw aanbod aan en , zoo T o e -
x o e c a b e sx e daarmede insteint, kan de togt op morgen och-
tend reeds ondernomen worden.”
Den Poeloeter kwam een glans van vergenoegen op het
gelaat en driftig krulde hij zijn’ knevel om. Gebruift ma-
kende van de bijgeloovigheid zijner landgenooten, zoo was zijn
droora niets dan een verzinset, dat hem de mogelijkheid
moest verschaffen om uit de voeten te komen. Den Iman
werd niets gevraagd, doch ook deze, hoezeer het hoofd
schuddende , was mede niet vrij van het geloof aan den
duivel, dat zijne landslieden beheerschte, en daarom
zweeg hij.
T o k l o e c a b e s if . echter scheen niet zoo gaaf met het
voorstel van P a t iw a s i in te stemmen. Langen tijd bedacht
hij zieh , en zeide eindelijk : » Het is mogelijk , vader !
dat de onderneming gelukt, maar ik stel niet veel vertrou-
wen in den zottenpraat van den Latoewiloeloe. Liever
wenschte ik , dat wij ons meester maakten van het dorp
Lian (1). Hetzelve is omringd door sagoebosschen.
Wij konden eenige dier boomfen veilen, en ons zoodoen-
de van levensmiddelen voorzien. Ook verdient die be-
volking eene tuchtiging , omdat zij hare belofte van ons
te hulp te zullen komen niet boudt, en tot de Christen
honden is overgegaan. Hoe oordeelt gij over dat plan ,
vader ?”
» Hin ! zoo kwaad n ie t, T o e e o e c a b e s ie ! maar beiden
kunnen wij te gelijkertijd in het werk stellen. Het is
even noodzakelijk de zee open , als sagoebosschen onder
ons bereik te hebben , en daarom ben ik er voor om zoo
wel den wenk van den Latoewiloeloe , als uw plan te
volgen.”
Een langdurig gesprek volgde op dit gezegde van Pa-
t i w a s i , en eindelijk werd er besloten, dat, indien er
binnen drie dagen geen voorraad van den overwal aan-
kwam , P a t iw a s i met een derde gedeelte der weerbare
manschappen en den Poeloeter tot wegwijzer , den togt
naar den bedoelden rots zou ondernemen , terwijl T o e e
o e c a b e s ie en lsMAen met eene gelijke magt het dorp
Lian zouden aanvallen en de Iman met de overblijven-
de mannen den kruin des bergs en de vrouwen en kin-
deren zou blijven bewaken.
» Intusschen bad de landvoogd Demmer bij zijne komst
in het kasteel Victoria den toestand van hetzelve, zoowel
als dien der stad, nog bedenkelijker gevonden , dan hij
zieh wel had voorgesteld. De schokken der aardbeving
immer voortdurende , zoo ploften in zijne tegenwoordig-
heid nog vele werken neer, waaronder een soldaat dood
bleef en een slavenkind een been brak , en het was der-
(i) Een dorp aan den voet van den C a p a h a en aan Strand
gelegen, hetgeen in dien tijd zeer rijk was aan sagoebooroen.