
het aantal der Hoofden', welke zieh na de opreeping van
den Opperlandvoogd, voor hem vertoonden. De Hitoezen
vooral wilden nergens naar luisteren, voor dat de in ver-
zekerde bewaring zijnde Hoofden weder in vrijheid waren
gesleld, zeggende zieh niet over de Compagnie te bezwa-
ren, maar zeer veel te hebben intebrengen tegen den heer
vas des Heuvel , oindat hij hunne Orang ka ya ’s zonder
misdadig te zijn, had gevangen genomen ; en , nadat regts
«n links.de zaken, meest door het zwaard , zoo goed ino-
gelijk geregeld, en de weinige trouw geblevene Hoofden
rijkelijk inet geschenkeil begiftigd waren • besioot Zijn Hoog«
Edelheid zieh in persoon naar Hitoe te begeven, wer-
waarls hij ook K a k ia l i en T a h a l e s s i , aaneengeketend, had
doen overbrengen , oni te beproeven of nu dat land , toea
in drie- parlijen verdeeld, als. die der gerangenen, die van
de Äimalaha’s en die van Ca jo a k , door hein weer kon be-
vredigd worden.
De Opperlandvoogd , niet lang willende dralen, dreigde
bij zijne aankomst al banne boomen te zullen doenomkap-
pen en deedvl orn te toonen dat hein zulks ernst was , al
het volle van de ß o n g i , inet parangs en bijlen gewapend,
aan land Ireden, ofschoon die vernieling, op verzoek der
Orang ka ya ’s van Leytimor , nog eenigen tijd werd uit,-
gesteld. Men zond bodeu naar W iw a n i, dochte vergeefs,
tot dat T awalessi , ontslagen zijnde, bij zijne landslieden
kwain en hun verzekerde, dat zulks ook het geval inet
K a k ia l i zoude zijn ,. Indien z-ij slechts Zijn Hoog Edelheid
ontmoeteden. Drie der voornaamste Orang Icaija^s versehenen
toen voor den Opperlandvoogd; doch o.p een
hoogen toon de vrijheid van K a k ia l i eischende, zieh even-
zoö beklagende over de gevangenneming der Hoofden en de
benoeining van C a joas tot kapitein van H ito e , als in
strijd met de gewoonten van land en volk, zoo sloeg v a j
Diemes, zieh geene wetten willende doen voorschrijven,
hun verzoek glad a f, hun gelastende ora , even als anderen *
aan het kasteel te keinen, om dakr de zaken te regelen.
Wel nainen zij dit, na eenig talmeii, aan, maar keerden
niettemin met nieuwe aanslagen in het hart en innig verbitterd
naar Wiwani terug, op dezelfden dag, dat Zijn
HoogEdelheid j K a k ia l i weder medevoerende, den steven
naar het Kasteel liet wenden.
■ De komst van den Opperlandroogd had teu minste dat
goede te weeg gebragt, dat met uitzondering van Hitoe,
de rust bijna overal hersleld was geworden , en vermits nu
de Heer v as Deutecom gansch niet bemind , "»en zijn tijd
ook uit was” (compagnie’s stijl) , werd hij als Landvoogd
ontslagen en in zijne plaats de Extra-ordinaris Raad van
Indie J ak Otters aangesteld, van wien men veel goeds Ver-
wachtte, omdat hij vroeger reeds vele ambten in die Land-
voogdij bekleed had en uitneinend met de zaken bekend was.
Ook liet v a s D iem e s , misschien in die omstandigheden te
onvoorzigtig, doch mogelijk den langen sleep van zaken
moede , K a k ia l i los en zond hein naar zijne haardstede terug.
Onbeschrijfelijk was de algeineene vreugde bij diens aankomst
op het strand van Wiwani.. Men-, deed kanonschoten
ter zijner eere —jong en oud stoof hem tot in het
water te geinoet, vatte hem op en voerde hem in triumf
naar het gebergte, alwaar hij, nu weder vrij , inet spijt
aan zijne ketenen begon te denken en zwoer dien smaad
verschrikkelijk te zullen wreken.
Evenwel de ondervinding , — de beste leermeesteres , —
had hem wijzer gemaakt en ziende dat gansch Amboina
nu weder inet de Compagnie verzoend was, besioot hij
ook voorloopig den schijnvrede te sluiten en zijne wraak
tot gelegener uur uiltestellen. Hij begaf zieh daarom met
zijne Orang kaija’s naar het Kasteel. Deze betuigden
alsnu tevreden te zijn ; een nieuw contract werd ge-
sloten , waarbij K a k ia l i door den Opperlandvoogd in zijne