
den terugtogt aantenemen. In den koelen avondstond
werd die dan ook , zonder door den vijand verontrust te
worden, aangevangen, en het aardrijk was reeds inet een
graauw floers bedekt, toen bij , benevens den half dood
geraartelden gekwetsten vaandrig, en het inet moeite en
krachtsinspanning den heuvel afgedragen gedeelte der man-
schappen , dat van vermoeidheid was neergezegen, aan
boord der schepen terug kwatn , om hem naar ¿imboina
terug te brengen, terwijl de gezonde en nog krachtige
militairen in de schansen achterbleven.
De rustelooze D ümmer hield zieh echter niet langer i n
de hoofdplaats van het nagelrijke eiland op, dan hoogst
noodig was oin eenige aangelegenheden met de aldaar op
dat tijdstip aangekomene gezanten van den Sultan van
Ternate af te doen , en verseheen reeds in de maand
Mei weder te Telloboan , werwaarts hij al de in schijn ge-
trouwe Orang haija’a van Hitoe had laten bescheiden.
Ykrheider’s voorspelling der inoeijelijkheid om Cajpaha
ten onder te brengen , was niet alleen bewaarheid geworden
, maar ook door eigene ondervinding had hij zieh, nu
overtuigd, dat , waar hij ook zocht te beginnen, er weinig
aan eene verovering te denken v ie l: ten zij hij daar-
aan veel volks wilde wagen. Daarom besloot hij , afge-
scheiden van eene voortdurende bewaking des omtreks van
den berg , zoo verre de omstandigheden zulks toelieten ,
op nieuw den weg van onderhandeling in te slaan , en te
beproeven of de vijand, nu misschien den worstelstrijd
moede , aan zij ne vredesvoorslagen gehoor zou willen ge-
ven.
Evenwel was hij te staatkundig om zijne onniagt te
doen blijken. Hij begon derhalve met die Orang kaya^s
op een straffen toon aan te spreken , en met ■ verwijtingen
te overladen over den toevoer , waarinede zij voortdurend
de opstandelingen onder de hand stijfden. Hij dreigde
hen voor die vermetelheid ten strengste te zullen straffen
en eerst inet den slag te waarschuwen, indien zij nu
niet inedewerkten om den oorlog te doen eindigen.
Hij gelastte daarom eenigen hunner om zieh naar T o e -
x o b c a b e s ie te begeven en hem te ondertasten in hoe
verre hij| genegen zou zijn den vrede te sluiten , van
zijne zijde te kennen gevende, dat geen gebrek aan
magt, maar wel zijne zucht om het nutteloos bloedver-
gieten te doen staken en de eilende, waarin het land
daardoor . gedompeld werd , te doen ophouden, de drijf-
veren waren, die hem aanzetteden tot een voorstel,
hetgeen inen van eene zoo diep beleedigde vijandin, als
de Compagnie, die alleen naar hare inenschlievendheid
te rade ging, niet wel verwachten kon.
De Orang ka ya ,s voldeden aan des Landvoogds verlangen
en vonden T oeloecabesie niet ongenegen tot
vrede. Deze geneigdheid echter had zoo wel hare bron
in het weder ontstane gebrek aan levensraiddelen, als
in de weifeling dier Orang lcaija's , welke hem ronduit
verklaarden, dat zij bevreesd waren geworden door de
dreigementen des Gouverneurs en hem derhalve niet meer
zoo durfden bijspringen als vroeger, ja zelfs aan zijn
lot zouden moeten overlalen , indien hij zieh niet naar
de omstandigheden plooide. Hij beloofde dan, zoodra
hij zou hebbenj vernomen, dat de Landvoogd te Mamalo
zou zijn aangekomen, zieh ook derwaarts te zullen begeven
om te verneinen, op welke voorwaarden men hem
den vrede zou willen schenken.
Yertrouwende op die verzekering verseheen D e h u e r
körte dagen daarna op die plaats, doch geen T o s l o e -
c a b e s ie liet zieh daar vinden. Hij zond slechts andere
personen om de onderhandelingen zijnentwege aan te
knoopen, maar de Landvoogd hierin geen genoegen ne-
mende , zoo viel die vredetoenadering voor een’ tijd. in