
ma&kt. Wat zegt gij, Dokter! doet gij mee?— Rhabarberpillen
, bah ! ! !” gin
De drift des Luitenants was in dien tusschentijd vrij
wat bekoeld, en bedaard nader stappende, hoopte hij
den Resident te knnnen overreden , zoodanige maatregelen
te nemen, als waardoor men het verloren paard op het
spoor kon komen ; maar toen hij zag hoe deze het bitter-
fleschje den jongen n it de handen nam, zieh bevende ee-
nige droppels in een glas schonk, . hetzelve daarna met
Schiedammer vocht aanvulde, en onder een » frissche morgen!”
naar binnen sloeg, begreep hij te regt, dat de
glansrijke dagen nog niet ten einde waren, en hij zieh
gerust alle hoop op medewerking kon ontzeggen.
Geergerd over deze onverschillige handelwijze, sloeg
hij met de vuist op de tafel, dat de Resident er verschrikt
van opsprong, en de Dokter wel drie passen achteruit
vloog.
» Ik wenschte wel, Resident! dat gij mijne zaak wat
meer ter harte naamt, en ik sta nu voor u , om n
officieel te zeggen dat mijn paard gestolen is , een appel-
schimmel, en ik verzoek u hetzelve op te doen sporen.”
» Jawel j Luitenant! jawel! ik weet het a l ;— maar
— officieel! — zoo vroeg— dat is lästig.—Bedenk toch dat
wij laat naar bed zijn gegaan, en dat ik .............. ”
» Resident! ik bedenk niets, maar herhaal mijn verzoek..”
. ygj .-i, ¡¡|j| |§ | H l irVK
» Ook al goed maar ga zitten , — Luitenant! en laat
ik u eerstens zeggen dpt de ondervinding mij geleerd
heeft, «00 als ik u reeds van nacht gezegd heb, dat,
als het zwaar regent, hard waait en donker is, er al
zonderlinge dingen in dit land gebeuren kunnen :— Patent
weer om paarden te stelen; — tweedens: dat er bedaard
overleg toe noodig is om een gestolen paard weder mag-
tig te worden, en vloeken en scheiden niets helpt; —
derdens: dat een twintigjarig verblijf in Indie ous
eerst bedaard............ ’ '
»Alles goed en wel, Resident! maar geef raad!”
» Raad ? Kommandant! goede raad is altijd duur ; —
Sopie p a h it, S e e m a i ! — en het spijt mij u te moeten
zeggen dat die bij mij nog veel duurder is , want — ik
weet geen’ raad. —- Wilt gij ook nog een bittertje,
Dokter ?”
» Maar duivels , Resident ! zijt gij dan geen Chef van
de policie ?” j
» Ook al, Luitenant! ook al , Resident, Secretaris,
policie - kommissaris , archivaris , notaris, alles wat gij
maar w ilt; — lästig genoeg ! — Maar eerstens moet ik u
zeggen dat een goede Chef der policie in het begin , en
gij weet wij zijn hier nog niet lang, niet te streng moet
zijn om de dieven niet af te schrikken en hun vertrou-
wen in te boezemen; want, ziet gij, vertrouwen is
alles in de wereld; tweedens, laat ik , daar ik nu van
dit beginsel uitga en er voor geen geld van afwijk,
mijne policie wat uitrusten , en gooi een’ schelvisch uit
om een’ kabeljaauw te vangen. Hm ! wat zegt gij ! —
Niet dom, he ? — Intusschen ben ik wel genegen , om , Sals ik gekleed ben en wij ontbeten hebben , — bouioa
makan-an , jongens ! ( 1) — de staljongens een solemneel
verboor te doen ondergaan, want de ondervinding heeft
mij . . ; . ., .” , B
» Resident!—viel hem de Kommandant haastig in de
rede, — verhoor zoo veel gij wilt, maar ik zalhandelen !”
» Ook al goed, Luitenant! maar gij zult met uwe
drift niet ver komen. Bedaard aan , bedaard, vriend-
lie f!”
( i) Breng het eten op, jongens!