
m.
In den morgenstond, na den, in het begin van dit verbaal
omschreven stormachtigen nacht, bedaarde het weder,
de wind ging liggen, de regen hield op; luid or-
gelden de stemmen der Vogels der verfrischte natuur te
gemoet; schel liet de haan, die in het midden des
storms geen’ toon had doen klinken, zijn gekraai nu
hooren; ■ prächtig rees de zon aan den verren gezigtein-
der en droogde met hare koesterende stralen den door-
weekten grond. Maar in het; Residentiehuis was alles
doodsch en stil, en de zon had reeds eenige uren van
hären loop volbragt; reeds keerden de hijgende buifels
van voor den ploeg rivierwaarts, reeds sloegen de schildwachten
de bajonetten van hnnne geweren, ora in de
brandende zonnehitte te gemakkelijker te kunnen schilderen
toen de Luitenant n* R . . . zieh op zijne leger-
stede uitrekte, den slaap uit zijne oogen wreef, op-
sprong , en met eene vaart, verwonderd over den langen
dunr zijner nachtrust en de stilte die nog overal heerschte,
de voordeur opende om eens frisschen adern te scheppen.—
Daar stond op de bdvenste trede van den trap, eerbiedig
maar met een bedrukt gelaat, waardoor zijne reeds groote
lippen nog raeer uitstaken en zijne zwarte geslepene Si-
rie - tanden zigtbaarder werden , zijn ordonnans , een
fuselier en Makassaarsch Christen , op hem te wachten,
bragt de vlakke regterhand aan het voorhoofd, zag strak
voor zieh neder, en begon met eene stem, die genoegzaam
eene onaangename tijding aanduidde, en in gebroken
Nederduitsch:
» Kommandant! de paard..................”
» Wat?”
» Het schimmel, Kommandant! ..........”
» Wat?”
» Luitenant! het schimmel is weg; de paard is ge-
stool!”
» Wat raaskalt gij van den schimmel?”
» Het schimmel gestool, Luitenant! van nacht hard
regen, schildwacht niets hoort; van ochtend de paard
weg , gestool, Luitenant! de touw .”
» Gestolen ! zegt gij, hoe duivels is dat mogelijk?” —
en met een wip was de Luitenant den trap a f , sprong
over een’ hoop in den weg liggend houtwerk en stond
voor den stalj'.-—maar, o wee ! deze was ledig, en
geen aangenaam gehinnik verwelkomde den meester ; het
touw, waaraan het dier was vastgebonden geweest, lag
afgesneden daar, en hoe en waar de Luitenant ook zocht,
geen schimmel was er te vinden.
Als door den bliksein getroffen, stond de Luitenant
daar; zijne woede steeg teu top , en belette hem in het
begin een woord te spreken. » Welk een slag! — riep
hij; — welk een verlies! de geliefkoosde schimmel weg
en zonder eenig spoor waarheen 1” Hij zocht een voor-
werp om die woede te koelen , en gelukkig dat geen
staljongen, die zieh allen uit vrees verborgen hielden,
zieh in de nabijheid vertoonde; warit zwaar zoude hij in
het eerste oogenblik zijner oploopendheid hunne achte-
loosheid betaald gezet hebben. Weldra graauwde hij echter
den ordonnans het bevel toe , om den Sergeant der
week te gaan zeggen de geheele wacht in arrest te
nemen, en stampvoetende van drift en boosheid, raasde
en vloekte hij op alle de hem omringende personen , en
raaakte een getier , dat de goede Resident, die in lang
nog niet had uitgeslapen , wakker werd, opstond, en
met een bleek en afgemat gezigt, dat geheel de sporen
droeg vau het opligteu zijns regter-elleboogs in de
voornacht, het hoofd door het venster stak , en met eene