
•eigen faandel der monopolie van de Edele Compagnie wenige
duizende guldens nadeel had toegebragt, en • hij- had
niets gedaan, dan van Batavia eenige honderde paren saijet-
ten en zijden kouzen mede te brengen om die hier te verkoo-
pen , de laatste voor 10 rijksdaalders bet paar. Ook schreef
liij , dat GusELsarak van toewak (saguweer) liet branden door
een’ Assistent, welken de Compagnie 6 J rijksdaalders ga-
gie in de maand betaalde , en dat hij haar die arak'voor
180 realen de legger aanstneerde, terwijl zij ze te Batavia
voor 50-koopen kon. Broodnijd, anders niet. Yoorts nog,
dat hij de Compagnies klapperboomen voor zieh behield ,
en hetgeen gansch niet deftig: was oin te verhalen noch be-
wees dat hij voor de vrouwelijke- sekse veel eerbied koes-
terde , dat Mevrouw Gijsels elf van de beste vischplaat-
sen in de vischpacht voor zieh bedongen had zoodat zij
daaraanwel 500 rijksdaalders in de maand won ; de goede
vrouw , en dat was ~ zij , ofschoon zij een hoofd liad ,‘ had
toch een speldegeld noodig , en zoo ver gingzijne lasterende
ondeftigheid ,■ dat hij ook nog van haar zeide , dat zij
olie en kippen in het gebergte door de assistenten en Sergeanten
liet opkoopeu en daarna weder onder de burgers
uitventen. Zoo als ik u zeg , alteraaal bagatellen. Intus-
schen ging het oök nu gelijk altijd — de afwezige had on-
gelijk en Hare Edelheden geloofden aan den zotten klap.
Zij zonden v i r der H e u v . . .
Swager fronste het gelaat.
» Wordt niet boos, vaandrig ! ik moet toch wel zijn’
naam noeraen als ik van hem spreek. Ik zeg, — ging
paars B r a m w e t j e voort, —zij zonden v a r d e r H e u v e l
weder herwaarts maar nu als Landvoogd , en deden hem
G i j s e i s lichten, dien hij dan ook vrij onbeleefd wegzond.
Maar zijn rijk duurde niet lang. G j j s e e s vertrok , maakte
te Batavia zijn sebip schoon, en kwam nu, na acht
maanden tijds, als Commissaris terug. Hij zette v a r d e r
Heuvee, die intnsschen magtig op zijn poot gespeeld en
iedereen tegen zieh verbitterd had, af •, en zond hem
op zijne beurt naar Batavia o p .. Hier op doelde ik;
toen ik straks zeide , dat zij krijgertje speelden en vrr der
Hebvee was gansch niet lekker toen hij vertrok. Hij
schreeuwde en schold op het Hoog- Bestuur dat iedereen.
er bang van werd en het moet, als het waarheid
is ,! wat men mij van hem verhaald heeft j in h e t. ge-
beel niet wel met hem zijn afgeloopen. Het spijt mij«,
want hij was anders een deftig heer.”
» Duizend duivels halen uwe deftigheid! Een gemeene
schavuit was hij*, B r rm ! anders niet, en het deed mij goed
toen ik hem op dezelfde plaats zag , waar hij die onge-
lukkige geliefden gebragt had. Gij kunt de rest yan het
verhaal wel voor u houden, want iedereen weet dat hij de
blaauwe trappen lieeft. moeten opklimmen, omdat hij de
Hooge regering gelasterd had ( 1 ),- en bekend is het
spreekwoord: » Eet geen kersen met de groote heeren- ,
duizend duivels! want zij gooijen met.de pitten!” .
» Maar wat had hij dan gezegd o f gedaan, krek! dat
de regering zoo boos werd, Swager?’'
> » Dat wil ik u wel meedeelen, maar, duizend duivels^!
wees voorzigtig ) niet geklapt: schuif uwe stoelen digter
brj , want de ooren hebben soms wand . . . . ik wil zeggen
de’wanden hebben soms ooren,-en ik ben geen praatvaar^
begrijpt ge?: luister
En vertrouwelijk ging hij voort:
» De menschen zeggen altijd : dat er geen- ongeluk komt
zonder een gelukje', — maar ik houd staande j dat men
ook even goed zeggen kan: dadr komt geen geluk zonder
een ongelukje» en de heer var der Heüvee — bah! de
Ci) V a l e n t i j n i Oud en Niemv ©ost-Indie deel II. Am*
bonsche- zaken , bladz. . 104. .