
geroepen werd oni zieh te stellen aan het hoofd dergenen,
welke naar beneden togen om den vijand te belemmeren ,
dan wel vlogen naar de 'wallen der versterking , wanneer
zij die door de Nederlandsche raagt bedreigd waanden; —
nimmermeer verraadde Se T ie d ja de geringste zucht oiu
deel te nemen aan die gevaren ; — om baren echtgenoot
in die moeijelijke oogenblikken te vergezellen en andermaal
den dood op het slagveld onder de oogen te zien. Ge-
lukkig achtle zieh T oeeoecabesie , liu hij zijne hartelijk
geliefde Se T ie d ja geheel de zachte vrouwelijke hoedanig-
heden zag opvolgen , — nu hij , door hare legenwoordig-
heid niet meer belemmerd werd zieh ten volle aan krijgs-
manspligt en der zorgen van het gezag toe te wijden,
doch geenszins bevroedde hij ook dat haar gedrag in die
dagen, zoo als de ondervinding nader heeft geleerd , ver-
geleken kon worden bij eene wel gebluschte, doch nog
immer smeulende vlam, waarovdr slechts een ademtogt be-
hoefde te gaan , om weder hare vernielende krachten in
het rond te spreiden ; — bij eene sluitnering der aangebo-
rene natuur , uit welker ontwaking , de vorige öpgevvekt-
heid van zinnen, de vorige onbegrensde zucht tot zelfs-
opoffering in het belang van hem , die zij zoo teeder be-
miude, in den grootst mogelijken omvang te voorschijn
zouden treden.
De onmogelijkheid , welke door natuurlijke beletseien
voor de Nederlandsche magt was daargesteld, om den voet
des bergs geheel te omzetten , moest wel den Landvoogd
Deuker tot het vorig standpunt zijner gedachte doen~ te-
rugkeeren , om, namelijk , eene plaats te vinden , van
waar, door middel van het grof gesehnt, dood en ver-
derf op den kruin des Capaha's konden uitgebraakt worden
, en van zelve was dan ook de reeds zoo dikwijls
aangehaalde heuvel het doel van den derden to g t, dien
h'j tegen de opstandelingen wilde ondernemen. De grootsie
hinderpaal was reeds door den , steeds in de schansen
aan de Telloboan'a rivier het bevel voerende , luitenant
Moekeag opgernimd geworden, want door deszelfs ijvorige
en onvermoeide nasporingen , had het hem eindelijk
mögen geluklien , den weg naar dien heuvel te vinden en
reeds voor lang zou hij daarvan bezit genomen hebben ,
indien zijne zwakke magt zulks slechts eenigzins gedoogd
had. Aanhoudende ziekte en sterfte hadden zijne gelede-
ren merkelijk gedund , zoodat hij niets meer met dezel-
ven kon ondernemen en daar en boven hadden de van bo-
ven alles naauwkeurig gedeslaande opstandelingen, dat
nasporen en hernieuwd voornemen tot bezetting diens heu-
vels niet bemerkt , of zij waren Moereag voor en plnat-
sten eene sterke wacht op dezelven ; hetgeen den luitenant
van alle verdere ondernemingen voor de hand deed afzien.
Dan juist die voorzigtigheid der .Capahanezen was den
Landvoogd een prikkel te meer om dat voornemen door
te zetten. Imraers moest hij daardoor veronderstellen ,
dat zijn vijand de belangrijkheid diens heuvels had in-
gezien en hij leide daaruit a f, dat deszelfs top werkelijk
de vereischten bezat , welke hij zocht en hem in de hand
zouden kunneu werken. Derhalve op den 10 April 1645
met zeven schepen van Amboina vertrokken zijnde , zoo
zond hij den kapitein V rrheideit , die weder in staat was
te velde te trekken , met eene kompagnie voetvolk en een
gedeelte der matrozen, welke hij, ten getale van bijna
3 0 0 van de schepen geligt had , zoo om den voorraad te
dragen , als om mede dienstig te zijn in het vuur, indien
het zoo ver körnen inogt, voorop ; — volgde hein persoon-
lijk met twee kompanien op de hielen, en liet den kom-
mandeur v a s d e r Me c l e s met twee anderen en de nog
overschietende matrozen hem nakomen.
Wij zouden in herhalingen moeten vervallen, indien
wij hier op nieuw eene schets gaven van de moeijelijk